Geneeskunde 2A1 HC week 3 - 14/9 Flashcards
Welk vervolgonderzoek wordt er gedaan als de anamnese en morfologisch onderzoek op een chronische myeloïde leukemie (CML) wijzen?
- Cytogenetisch onderzoek van beenmergcellen
- Moleculair onderzoek voor BCR-ABL fusiegen
Welke 2 typen DNA-schade zijn er?
- Waarneembaar met een microscoop (50%): chromosoomafwijkingen
- Niet-waarneembaar met een microscoop (50%): puntmutaties, microdeleties, micro-inserties –> mutaties zijn recurrent
Waarom is een karyogram maken bij een chronische myeloïde leukemie nuttig?
Alle mensen met CML hebben een afwijking; chromosoom 9 is langer (Philadelphia chromosoom) en chromosoom 22 wat korter (dus de 9;22 translocatie)
Wat is het fusiegen BCR-ABL?
Bij de 9;22 translocatie vindt er altijd een breuk bij introns bij genen BCR (22) en ABL (9) plaats en hierdoor ontstaat op het Philadelphia chromosoom (22) een nieuw fusiegen
–> na het weghalen van de intronen ontstaat fusie-mRNA en hierna wordt een nieuw fusie-eiwit (p210^BCR-ABL) gevormd
–> het gevormde eiwit is een enzym dat ATP kan binden en actief substraten gaat fosforyleren
Wat is het geneesmiddel voor chronische myeloïde leukemie (CML) en hoe werkt het?
Imatinib (Gleevec): tyrosine kinase inhibitor –> bindt op de plek (pocket) waar ATP in het BCR-ABL eiwit moet binden en inactiveert zo BCR-ABL
Hoe kan tijdens de behandeling van CML met imatinib de leukemie toch weer terug komen en wat kan hieraan gedaan worden?
Imatinib verliest zijn werking als het DNA dat codeert voor de pocket kan muteren (in Abl1 gedeelte) en imatinib niet meer kan binden en ATP nog wel (imatinib resistentie)
–> daarom bij resistentie dasatinib, nilotinib, bosutinib of ponatinib geven of een stamceltransplantatie
Wat gebeurt er als je een CML niet zou behandelen of de tumor gemuteerd is en resistent is voor het medicijn?
Dan komt er een overgang van de acceleratiefase (CML) naar de blasenfase (AML) door additionele cytogenetische afwijkingen (mutaties)
Wat zijn de kenmerken van acute myeloïde leukemie (AML)?
- Ophoping van onrijpe, niet functionele cellen (meestal blasten) die de normale bloedcelvorming onderdrukken
- Veroorzaakt door mutaties in DNA (>50% onder microscoop waarneembaar)
- Heterogene ziekte: verschillende mutaties (en combinaties hiervan) veroorzaken de ziekte –> beloop verschilt hierdoor enorm –> patiënten o.b.v. mutatie onderverdelen in subtypes
Waaruit bestaat het DNA?
- Genen (ongeveer 2% van het totale DNA)
- Centromeer (wordt op het einde verdubbeld en zit tussen de chromosomen in)
- Telomeren (uiteinden)
–> elke cel bevat ong. 2m DNA ingepakt in een kern van 10 micrometer in doorsnede (DNA wordt opgerold om histonen)
In welke 4 stappen is de celcyclus ingedeeld?
G1: celgroei
S: verdubbeling DNA
G2: klaarmaken voor mitose
M: uitverdeling van de chromosomen over de dochtercellen (mitose)
In welke fasen is de mitose ingedeeld?
- Profase: oprollen van het DNA om de histonen (condenseren) tot chromosomen
- Prometafase: celenvelop wordt afgebroken zodat chromosomen los komen te liggen in het cytoplasma
- Metafase: chromosomen komen in de metafaseplaat te liggen in het midden van de cel
- Anafase: chromosomen worden uiteen getrokken naar 2 tegenovergestelde polen
- Telofase: DNA wordt ontwonden en raakt weer open voor activiteit, kern wordt gevormd om de chromosomen
- Cytokinese: cel snoert in naar 2 afzonderlijke dochtercellen met beide een kern met chromosomen
Hoe worden de chormosomen uit elkaar getrokken tijdens de metafase?
In de S-fase wordt de centrosoom verdubbeld, bij de mitose gaan beide centrosomen uit elkaar –> spoeldraden (draden van tubuline) komen uit het chromosoom en worden aan het chromosoom vastgemaakt (kinetochoor) –> hierna kan de anafase beginnen
Welke technieken zijn er om chromosomen te kunnen zien?
- Alle chromosomen aankleuren (bijv. R Bandering)
- In situ hybridisatie (FISH) (kijken naar een specifiek gen)
- Chromosoom specifieke probes (FISH) (kijken naar een specifiek chromosoom)
Wat is een Karyogram en wat kun je ermee?
Alle chromosomen op een rijtje van groot (1) naar klein (22) met de X en X/Y
–> je kunt afwijkingen ontdekken als bijv. de lengte van chromosomen afwijkt
Welke structurele chromosomale afwijkingen zijn te onderscheiden?
- Deleties: verdwijnen stuk chromosoom
- Translocaties: stuk chromosoom wordt aan een ander chromosoom gezet
- Dicentrische chromosomen: er liggen 2 centromeren op 1 chromosoom