Gastro-enterologie Flashcards

1
Q

Welke 6 diagnostische testen zijn specifiek voor het GIS?

A
  1. Bloed-, en urine-onderzoek
  2. Feces-onderzoek
  3. Medische beeldvorming
  4. TLI/PLI/amylase/lipase (pancreas en lever)
  5. Folaat/cobalamine (bacteriële overgroei)
  6. Endoscopie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de DDX van ptyalisme?

A
  • Orofaryngeale ziekte
  • Toxische of irriterende stoffen
  • Systemische ziekte (PSS/misselijkheid)
  • Fysiologisch (maaltijd)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen ptyalisme en pseudo-ptyalisme?

A

Ptyalisme is een verhoogde speekselproductie. Bij pseudo-ptyalisme is de speekselproductie normaal maar kan het speeksel niet doorgeslikt worden.

DDX : tetanus/hondsdholheid, neurologische/musculaire aandoeningen, misv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke twee lokalisaties van dysfagie bestaan er? En hoe vallen ze te onderscheiden.

A
  1. Orofaryngeale dysfagie: er is een overdreven beweging bij het slikken
  2. Oesofagale dysfagie: er is geen overdreven beweging bij het slikken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk orgaan is meestal aangepast bij regurgiteren en wat zijn enkele DDX?

A

Slokdarm: megaoesofagus, inflammatie, divertikel, hiatale hernia, obstructie…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vanaf wanneer wordt braken gezien als chronisch braken?

A

3 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de DDX van braken?

A

Gastro-intestinale oorzaken: inflammatie, obstructie, CA, neoplasie, torsie, motiliteitsstoornis, infectieus
Extra gastro-intestinale oorzaken:
* Intra-abdominaal : lever, pancreas, nieren, pyometra, prostatitis, peritonitis
* Extra-abdominaal : endocrien, metabool, neurologisch, intoxicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vanaf wanneer is diarree chronisch?

A

1 week

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de DDX van acute diarree?

A

Gastro-intestinale oorzaken: voeding, infectieus, medicatie, toxines, hemorragische gastro-enteritis
Extra gastro-intestinale oorzaken: hypoadrenocorticisme, uremie, pancreatitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de DDX van chronische dunne darm diarree?

A
  1. Parasieten: Ascaridia, Giardia
  2. Voeding
  3. Enteropathieën: LP of eosinofiele enteritis, neoplasie, lymfangiëctasie
  4. EPI
  5. Bacteriële overgroei
  6. Systemische aandoeningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de DDX van tenesmus of dysschezie?

A
  • Colon: colitis, CA, poliepen, massa, megacolon
  • Rectum: hernia, stenose, prolaps
  • Anus: fistels, anaalzak-aandoeningen, stenose, tumor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke aandoeningen komen voor thv de slokdarm?

A
  • Obstructie
  • Oesofagitis
  • Hiatale hernia
  • Mega-oesofagus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn vier metabole consequenties van chronisch braken?

A
  1. Dehydratatie
  2. Malnutritie
  3. Elektrolyten-imbalans: hypokaliëmie
  4. Metabole acidose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke vier aandoeningen komen voor ter hoogte van de maag?

A
  1. Gastritis
  2. Erosie en ulcera
  3. Dilatatie en volvulus
  4. Neoplasie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn klinische symptomen van een maagtorsie?

A
  • Acuut abdomen
  • Braakneigingen (niet productief)
  • Dyspnee
  • Shock
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de pathofysiologie van GDV?

A

Maagdilatatie -> maagvolvulus -> gedaalde veneuze terugvloei -> hypoxie -> MDF (pancreas) -> aritmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de pre-operatieve evaluatie en stabilisatie van een GDV?

A
  • Decompressie van de maag (sonde/trocard)
  • EKG: aritmie
  • Hematocriet, totaal Ei, K
  • Bloed-gas analyse: hypoxie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de DDX van acute enteritis?

A
  • Voeding
  • Infectieus : bacterieel, viraal, parasitair
  • Hemorragische gastro-enteritis
  • Obstructie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de DDX van chronische enteritis?

A
  • IBD: LP of eosinofiel
  • Bacteriële overgroei
  • Lymfangiëctasie (PLE)
  • Neoplasie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe stel je de diagnose van parvo?

A
  • Feces-onderzoek : virus aantonen in feces
  • Bloed-onderzoek: neutropenie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de behandeling en monitoring van parvovirose?

A

Behandeling : vloeistof-therapie, Ab, anti-emetica
**Monitoring **: hematologie, TE, glycemie, elektrolyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn klinische tekens van lever-, en galgangen-pathologie?

A

Anorexie, gewichtsverlies, ascites, icterus, hepato-encefalopathie, pollakisurie/dysurie, coagulopathie, PUPD, bilirubinurie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn drie oorzaken van icterus?

A
  1. Pre-hepatisch: hemolyse
  2. Hepatisch: hepatocellulaire functie
  3. Post-hepatisch: verminderde gal-excretie (obstructie/galstase)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke biochemische parameters zijn van belang bij leveraandoeningen?

A

AST, ALT, AF, GGT, ureum, albumine, glucose, bilirubine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is het verschil bij de lever biochemische parameters tussen hond en kat?

A

Bij de hond moeten de NW x2-3 zijn vooraleer revelant, bij een kat is een milde stijging al relevant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welke leverfunctietesten bestaan er?

A
  • Ammoniak
  • Galzuren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Hoe werkt de leverfunctietest bij galzuren?

A

Galzuren worden gesynthetiseerd door de lever en uitgescheiden via de gal, ze stimuleren de vetresorptie en worden opnieuw opgenomen thv het ileum (=enterohepatische kringloop), een deel hiervan komt in het bloed terecht. Bij een abnormale portale circulatie stijgen de galzuren in het bloed.

28
Q

Welke systemische ziektes hebben een manifestatie in de mondholte?

A
  1. Uremie: ureum wordt in de mondholte door bacteriën omgezet naar ammoniak -> ulcera en erosie
  2. Immuundeficiëntie : diabetes, Cushing, cortico, FeLV, FIC
29
Q

Wat is de behandeling van een sialocoele?

A

Sialadenectomie

30
Q

Wat zijn vier mogelijke complicaties van een oesofagale obstructie?

A
  1. Obstructie
  2. Ruptuur van de slokdarm
  3. Oesofagitis
  4. Aspiratie-pneumonie
31
Q

Welke behandelingsmogelijkheden zijn er bij een vreemd voorwerp in de slokdarm?

A
  1. Endoscopie
  2. Doorduwen naar de maag en gastroscopie
32
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van een mega-oesofagus?

A

Congenitaal
Verworven
* Idiopatisch
* Secundair: CA, massa, lupus, Addison, MG, intoxicatie

33
Q

Wat is de behandeling van een mega-oesofagus?

A
  • Onderliggende oorzaak behandelen
  • Pneumonie behandelen
  • Voeding aanpassen
  • Maagsonde indien idiopatisch
34
Q

Wat is de behandeling van een oesofagitis?

A
  • Maagzuurremmers: omeprazole
  • Anti-emetica: maropitant, metoclopramide
  • Maagbeschermers: sucralfaat
  • Kleine maaltijden, makkelijk verteerbaar voedsel
35
Q

Welke types hiatale hernia bestaan er?

A
  1. Sliding hernia : intermitterend
  2. Rolling hernia
36
Q

Hoe maak je de diagnose van een hiatale hernia?

A
  • RX (evt. met contrast)
  • Fluoroscopie
  • Endoscopie
37
Q

Wat is de behandeling van een hiatale hernia?

A
  • Maag sneller ledigen: makkelijk verteerbaar, vetarm voedsel
  • Ledigen van de slokdarm sneller: verticaal voederen, semi-vloeibaar voedsel
  • Oesofagitis behandelen: zuurremmers, metoclopramide
  • Chirurgie indien geen respons na 1 maand
38
Q

Hoe herken en behandel je acute gastritis?

A

Acuut braken, dier is niet echt ziek. Vaak een link met het dieet (garbage gut). Behandeling: anti-emetica, zuurremmers, sucralfaat, makkelijk verteerbaar dieet

39
Q

Wat is het behandelingsplan bij chronisch braken ?

A
  1. Ontwormen, hypoallergeen dieet
  2. Bioptname
  3. Cortico’s
40
Q

Welke oorzaken zijn er voor maagulcera- en erosies?

A

Cortico’s, NSAIDs, stress, shock, hypotensie, lever, nier, mastocytoma, gastrinoma, neoplasie, Addison, CA

41
Q

Wat is de behandeling van een maagulcera en erosie?

A
  • Maagzuurremmer: omeprazole, cimetidine
  • Maagbeschermer: sucralfaat
42
Q

Wat is de dosis van omeprazole bij de behandeling van maagulcera?

A

1 mg/kg BID

43
Q

Wat is de algemene behandeling van een acute enteropathie?

A
  1. Dieet
  2. Vloeistof-therapie (indien nodig)
  3. Anti-diarretica: pepto-bismol, loperamide
  4. Ab (indien nodig)
44
Q

Wat is de algemene benadering bij chronische enteropathie?

A
  1. Ontwormen en Ab : fenbendazole, metronidazole
  2. Dieet: intestinaal, hypo-allergeen
  3. Bioptname
  4. Cortico’s
45
Q

Wat is de diagnose en behandeling van SIBO?

A

Diagnose : foliumzuur (stijging), cobalamine of vit B12 (daling)
Behandeling: metronidazole of tylosine (4 weken)

46
Q

Wat zijn secundaire oorzaken van lymfangiëctasie?

A
  • RH-falen
  • Lymfoma
47
Q

Wat is typisch voor lymfangiëctasie?

A

Er is een PLE -> hypoproteïnemie : ascites en oedeem

48
Q

Wat is de behandeling voor lymfangiëctasie?

A
  • Cortisone
  • Dieet: arm in vet en rijk aan MCT, Ei-supplement
49
Q

Wat zijn oorzaken van acute colitis?

A
  • Irritatie (vb. vreemd voorwerp)
  • Dieet: plotse wijziging of intolerantie
  • Trichuris
50
Q

Wat is de behandeling van een acute colitis?

A
  • Dieet : vezelrijk
  • Probiotica
  • Loperamide
51
Q

Wat is het behandelingsplan bij een chronische colitis?

A
  1. Ontwormen
  2. Probiotica
  3. Dieet: hypo-allergeen of vezelrijk
  4. Sulfasalazine
  5. Ab
  6. Biopsie
  7. Cortico’s
52
Q

Welke aandoeninge van het colon veroorzaken constipatie?

A
  • Colon-impactie
  • Mega-colon
53
Q

Welke mediatie kunnen we geven bij een megacolon?

A
  • Laxativa: lactulose
  • Pro-kineticum: cisapride
54
Q

Welke aandoeningen van de anaalzakken bestaan er en wat is de algemene behandeling hiervan?

A

Impactie -> sacculitis -> abces
Behandeling: leegdrukken, flushen, Ab, evt. chirurgie

55
Q

Hoe behandelt men tumoren van de perianaalklieren?

A

Komen meestal voor bij een intacte reu en staan onder invloed van testosteron -> castratie

56
Q

Wat zijn drie typische symptomen voor EPI?

A
  • Intermitterende diarree
  • Polyfagie
  • Gewichtsverlies
57
Q

Hoe maakt men de diagnose van EPI?

A

Serum TLI - nuchter

58
Q

Wat is de pathofysiologie van pancreatitis?

A

= premature activatie van verteringsenzymen waardoor autodigestie ontstaat

59
Q

Wat zijn symptomen van pancreatitis?

A

Acuut abdomen, anorexie, lethargie, braken

60
Q

Hoe maakt men de diagnose van pancreatitis?

A

PLI : pancreas specifieke lipase

61
Q

Hoe behandelt men pancreatitis?

A
  • Vloeistof
  • NPO zolang braken niet onder controle
  • Ab IV
  • Pijnbestrijding
  • Anti-emetica
  • Voeding verzekeren na 5 dagen
62
Q

Welke 2 vormen van cholangitis bestaan er?

A
  1. Suppuratieve vorm -> neutrofilie, koorts
  2. LP-vorm
63
Q

Hoe maakt men de diagnose van een chronische rasgebonden hepatitis?
En wat is de behandeling?

A

Diagnose : leverbiopt
Behandeling: cortisone, evt koperchelatoren, ursochol, colchicine

64
Q

Bij welk ras zien we hepatitis geassocieerd met koperaccumulatie?

A

Bedlington Terrier

65
Q

Geef drie toxische stoffen voor de lever?

A
  1. Ketoconazole
  2. Groene knolamaniet
  3. Cortico’s
66
Q

Wat is de voornaamste behandeling van feliene lipidose?

A

Voeding! Stimuleren: mirtazapine of evt voedingssonde

67
Q

Hoe behandelt men een PSS?

A
  • Medicinaal : lactulose, vit K, metronidazole, dieet (4 weken voor en 4 weken na chirurgie)
  • Chirurgie