Cardiologie Flashcards

1
Q

Wat is het primair probleem bij MVD en wat is het gevolg wanneer dit chronisch is?

A
  • Primair probleem = terugvloei van bloed naar LA tijdens systole door klepdysfunctie
  • Chronisch -> activatie RAAS en volume-overbelasting met dilatatie van het LA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het gevolg van linkerhartfalen bij de hond?

A
  • Veneuze congestie van de longen
  • Cardiogeen longoedeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de indeling van de verschillende stadia bij MVD?

A

A. Risicoras
B. Geen klinische symptomen, wel hartruis
* B1 : hartruis, geen cardiomegalie
* B2: hartruis, wel cardiomegalie

C. Congestief hartfalen: RX -> cardiogeen longoedeem
D. Refractair aan therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vanaf welk stadia bij MVD wordt therapie opgestart?

A

B2

Hartruis met cardiomegalie (niet perse klin symptomen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het primair probleem bij DCM?

A
  • Slechte systolische functie -> cardiomegalie
  • Beschadiging van hartspier -> aritmie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vanaf welke fase wordt therapie gestart bij DCM?

A

Occulte of preklinische fase

Belang van screening!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn drie oorzaken die kunnen leiden tot secundaire beschadiging van het myocard en DCM kunnen veroorzaken?

A
  1. Tachycardie
  2. Taurine-deficiëntie
  3. Chemotherapie (doxorubicine)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het gevolg van rechter hartfalen bij de hond?

A
  • Pleurale effusie
  • Abdominale effusie of ascites
  • Opzetting van de jugulairvenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de normale grootte van het hart op laterale opname bij hond en kat?

A
  • Hond : 2,5 - 3,5 ICR, max 70% borstkas
  • Kat: 2 - 2,5 ICR
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de normale VHS bij hond en kat?

A
  • Hond : 8,5 -10,5
  • Kat: 7,2 - 7,8
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn twee cardiale biomerkers en wat geven ze elk aan?

A
  • Natriuretisch peptide : uitrekken van de atria
  • Cardiac troponine I : beschadiging cardiomyocyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn vier soorten hartmedicatie en wat is hun functie?

A
  1. ACE-inhibitor (benazepril) -> inihibite van de negatieve gevolgen van de RAAS-activatie
  2. Furosemide: diuretica (evt + spironolactone)
  3. Pimobendan: inodilator
  4. Anti-aritmica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn negatieve gevolgen van activatie van het RAAS-systeem bij cardiologische aandoeningen?

A
  • VC
  • Na-, en vochtretentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Met welke behandeling wordt gestart bij MVD?

A

Pimobendan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke medicatie wordt gebruikt bij congestief hartfalen (stadium C) bij MVD?

A
  • Pimobendan
  • Diuretica (+ spironolactone)
  • ACE-inhibitor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Met welke medicatie wordt DCM behandeld?

A
  • Pimobendan
  • Anti-aritmicum
  • +/- ACE-inhibitor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn vijf fenokopieën van HCM bij katten?

A
  • Systemische hypertensie
  • HyperT4
  • Acromegalie
  • Myocarditis
  • Aortastenose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de pathofysiologie van HCM?

A
  1. Concentrische hypertrofie van LV
  2. Diastolische dysfunctie
  3. Dilatatie van het LA -> LHF
  4. Kans op vorming van thrombus -> ATE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het gevolg van LHF bij de kat?

A
  • Cardiogeen longoedeem
  • Pleurale effusie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de behandeling van acuut congestief hartfalen bij HCM?

A
  • Stabilisatie: zuurstof, thoracocentese, stress vermijden
  • Diuretica
  • Clopidogrel (risico thrombus)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke twee hartaandoeningen worden gehoord aan de rechterkant van het dier?

A
  • Triscuspidalis insufficiëntie
  • VSD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke hartaandoening geeft typisc een continu hartruis of machinery murmur?

A

PDA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke hartaandoening wordt diastolisch gehoord?

A

Aortainsufficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de drie natuurlijke pacemakers in het hart en aan welke snelheid depolariseren ze?

A
  1. Sinusknoop : > 60 bpm
  2. AV-knoop : 40 - 60 bpm
  3. Purkinje-vezels: 20 - 40 bpm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn twee supraventriculaire aritmieën?

A
  • SVPC
  • AF
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is een supraventriculair prematuur complex?

A
  • Supraventriculaire aritmie
  • Prematuur, onregelmatig
  • Ectopische impulsinformatie in de atria
  • Abnormale P-golf, normaal QRS
  • Oorzaak: atrium-dilatatie, beschadiging atrium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is atriumfibrillatie?

A

Het is een chaotisch ongecontroleerde impulsvorming in de atria. Gaat vaak gepaard met tachycardie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zijn vijf soorten ventriculaire ritmestoornissen?

A
  1. VPC
  2. V-tach
  3. Versneld idioventriculair time
  4. Ventriculaire fibrilatie of flutter
  5. Ventriculaire asystolie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van VPC’s?

A

De oorzaak kan zowel cardiologisch als systemisch zijn: anemie, milttumor, GVD, pymetra, hypoxie…

30
Q

Hoe ziet een VPC eruit?

A
  • Prematuur, onregelmatig
  • Brede QRS-morfologie
31
Q

Wat is een ventriculaire tachycardie en wat is de oorzaak?

A
  • > 4 VPC’s achter elkaar
  • Cardiale oorzaak
32
Q

Wat is het verschil tussen een V-tach en versneld idioventriculair ritme?

A
  • V-tach : > 160 bpm
  • Versneld idiocentriculair ritme : < 160 bpm
33
Q

Hoe behandel je ventriculaire fibrillatie?

A

Elektrische defibrillatie

34
Q

Welke AV-blocken bestaan er?

A

AV-block van de eerste graad
AV-block van de tweede graad
* Mobitz type 1: Wenkebach fenomeen
* Mobitz type 2

AV-block van de derde graad

35
Q

Bij welke AV-blocken is het nodig om een behandeling op te starten?

A
  • AV-block van de tweede graad : Mobitz type 2
  • AV-block van de derde graad
36
Q

Geef de uitleg van AV-block graad 1?

A

Man komt altijd laat thuis maar wel altijd op hetzelfde moment

37
Q

Geef de uitleg van AV-block graad 2?

A
  • Mobitz type 1 (Wenkebach) : man komt altijd later en later thuis tot hij op een dag niet meer thuis komt
  • Mobitz type 2 : man komt soms thuis, soms niet, als hij thuiskomt is dit wel altijd op hetzelfde moment
38
Q

Geef de uitleg van AV-block graad 3?

A

Man en vrouw hebben geen relatie meer, leven onafhankelijk van elkaar

39
Q

Wat is de behandeling voor een AV-block van de derde graad?

A

Permanente pacemaker implantatie

40
Q

Waarvoor kan NTproBNP bij de kat gebruikt worden?

A

Er bestaat een in-huis SNAP test voor NTproBNP (uitrekken van de atria). Kan gebruikt worden bij een kat met dyspnee -> indien NTproBNP duidelijk verhoogd is de meest waarschijnlijke oorzaak cardiaal en niet respiratoir.

41
Q

Welke aangeboren hartafwijkingen bestaan er?

A

Drukoverbelasting: concentrische hypertrofie
* Subaortastenose
* Pulmonalisstenose

Volume-overbelasting: excentrische hypertrofie
* PDA
* VSD
* Mitralis-, tricuspidalis-dysplasie

42
Q

Hoe ontwikkelt subaortastenose zich?

A

Het ontwikkelt zich in de eerste 4-8 weken en evolueert tot de leeftijd van 12-18 maanden.

Belangrijk voor screening!

43
Q

Hoe ontwikkelt subaortastenose zich?

A

Het ontwikkelt zich in de eerste 4-8 weken en evolueert tot de leeftijd van 12-18 maanden.

Belangrijk voor screening!

44
Q

Wat zijn tekenen op klinisch onderzoek van subaortastenose?

A
  • Systolisch hartruis : evenredig met de ernst van de symptomen
  • Zwakke pols
  • Aritmieën zijn mogelijk
45
Q

Welke medicatie kan opgestart worden bij erge subaortastenose?

A

Bèta-blocker: atenolol

46
Q

Wat is de behandeling van een erge pulmonalisstenose?

A
  • Bèta-blocker : atenolol
  • Ballon valvuloplastie
47
Q

Welke medicatie kan opgestart worden bij aritmieën?

A

Bètablockers: atenolol, digoxine

48
Q

Wat is het probleem bij een PDA?

A

Er is een verbinding tussen de aorta en de a pulmonalis waardoor er een bypass is van de longen.

49
Q

Wat is de pathofysiologie van PDA?

A
  • Bloed stroomt van aorta naar a. pulmonalis
  • Volume-overbelasting van het LH -> excentrische hypertrofie
  • CLHF
50
Q

Welke bevindingen maken we op klinisch onderzoek bij een PDA?

A
  • Continu hartruis (machinery murmur)
  • Bounding pols
51
Q

Bij welke dieren zien we vooral PDA en bij welke dieren vooral VSD?

A
  • PDA : puppy’s
  • VSD : kittens
52
Q

Wat is het primair probleem bij een VSD?

A

Er is een verbinding tussen het LV en het RV waardoor er bloedvloei mogelijk is tussen beide.

53
Q

Wat is de pathofysiologie van een VSD?

A
  • Bloed stroomt tijdens systole van LV naar RV
  • Volume-overbelasting van het LH (via a. pulmonalis en longvenen) -> excentrische hypertrofie
  • LCHF
54
Q

Wat is typisch op auscultatie bij VSD?

A
  • Systolisch hartruis
  • Intensiteit van het hartruis is omgekeerd evenredig met de ernst van het defect -> hoe groter het defect, hoe stiller de ruis want hoe minder de turbulentie
55
Q

Wat is de behandeling van een PDA?

A
  • Katheter-ingreep
  • Chirurgie: ligatie van de ductus
  • Medicatie: furosemide
56
Q

Wat is de behandeling van een VSD?

A
  • Klein defect: geen hemodynamische gevolgen -> geen behandeling
  • Groot defect: chirurgie
57
Q

Wat zijn twee belangrijke verworven hartaandoeningen?

A
  • Pericardiale effusie
  • Bacteriële valvulaire endocarditis
58
Q

Wat is pericardiale effusie en wat is de pathofysiologie?

A

Er is een opstapeling van een abnormale hoeveelheid vocht in het hartzakje -> vulling van het RV komt in het gedrag -> verminderde CO en RH-falen

59
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak van pericardiale effusie bij de hond?

A

Neoplasie
* Hemangiosarcoma : RH-aurikel
* Chemodectoma : hartbasis, chemoreceptoren, aorta
* Mesothelioma
* Andere: vb. lymfoma

60
Q

Wat zijn drie typische bevindingen van pericardiale effusie op lichamelijk onderzoek?

A
  1. Gedempte harttonen op auscultatie
  2. Zwakke pols
  3. RHF: opzetting jugularis, ascites…
61
Q

Wat is de behandeling van pericardiale effusie?

A
  • Initiële stabilisatie : pericardiocentesis (evt. + infuus)
  • Pericardectomie
62
Q

Ter hoogte van welke kleppen treedt bacteriële valvulaire endocarditis op en waarom?

A
  • Mitralis en aorta-klep
  • Hoge drukgebieden van het hart
63
Q

Wat is het primaire en secundaire probleem van bacteriële valvulaire endocarditis?

A
  1. Primair : klep-insufficiëntie
  2. Secundair : afbreken van letsels -> embolie -> verspreiding van infectie naar verschillende organen en sepsis
64
Q

Welke letsels liggen aan de basis voor bacteriële valvulaire endocarditis?

A
  • Bacteriëmie
  • Endotheliale schaed
  • Activatie van stollingsfactoren
65
Q

Welke klinische symptomen kunnen bij bacteriële valvulaire endocarditis opgemerkt worden?

A
  1. Hartruis : systolisch (M) of continu (Ao)
  2. Aritmie
  3. Koorts
66
Q

Op basis waarvan wordt de diagose van bacteriële valvulaire endocarditis gemaakt?

A
  • Maior criteria
  • Minor criteria
67
Q

Wat zijn drie maior criteria bij de diagnose van bacteriële valvulaire endocarditis?

A
  1. Positieve echocardiografie
  2. Nieuw ontstane erge klepinsufficiëntie
  3. Positieve bacteriële bloedcultuur
68
Q

Wat zijn enkele minor criteria bij de diagnose van bacteriële valvulaire endocarditis?

A
  • Koorts
  • Subaortastenose
  • Thrombo-embolie
  • Immunodeficiëntie
  • Polyartritis, glomerulonefritis
69
Q

Wat geeft ons een definitieve diagnose van bacteriële valvulaire endocarditis, en wat geeft ons een mogelijkse diagnose?

A

Definitieve diagnose
* Histopathologie
* 2 maior criteria
Mogelijkse diagnose
* 1 maior en 1 minor criteria
* 3 minor criteria

70
Q

Wat is essentieel in de diagnose van bacteriële valvulaire endocarditis?

A

Bloedcultuur

71
Q

Wat is de behandeling en prognose van bacteriële valvulaire endocarditis

A
  • Behandeling: breedspectrum Ab (amoxiclav + FQ) IV, in afwachting van de resultaten van het AB-gram, daarna evt p.o. -> 6- 12 weken
  • Slechte prognose : dagen - weken