Anesthesie Flashcards
Uit welke vier fases bestaat de anesthesie?
- Sedatie en premedicatie
- Inductie
- Onderhoud
- Recovery
Uit welke drie types medicatie bestaat de sedatie?
- Maior tranquilizers : ACP
- Minor tranquilizers : midazolam, diazepam
- A2-agonisten : dex
Wat zijn de antidoten van diazepam en dexmedetomidine?
- mt : flumazenil
- A2-agonisten : atipamezole
Wat is het grootste neveneffect van A2-agonisten zoals dex?
Cardiovasculaire neveneffecten
* Blocks
* Bradycardie
* Bifasisch effect op de bloeddruk
* Respiratoire depressie
Welke opioïden bestaan er?
- Pure u-agonist : morfine, methadon, fentanyl
- Partiele u-agonist : buprenorfine
- Gemende : butorfanol
Wat is het antidoot van opioïden?
Naloxone
Wanneer worden parasympaticolytica gebruikt?
Preventief : vb. bij bradycardie of AV-blocks
Wat zijn twee voorbeelden van parasympaticolytica?
Atropine, glycopyrollaat
Welke drie inductiemiddelen worden het meest gebruikt?
- Propofol
- Alfaxalone
- Ketamine
Wat zijn drie kenmerken van ketamine?
- Goede analgesie
- Sympaticomimetische eigenschappen
- Katalepsie -> spierrelaxatie nodig (mt)
Wanneer gebruikt men adrenaline en wanneer gebruikt men atropine tijdens de anesthesie?
- Adrenaline = vasopressor -> hartstilstand
- Atropine = indien asystolie of bradycardie door vagale prikkeling
Welke medicatie kan men gebruiken bij V-tach of V-fib?
Lidocaïne
Beter = elektrische defibrillatie
Welke medicatie gebruikt men om de ADH te stimuleren?
Doxapram
Wat zijn de belangrijkste neveneffecten van de meeste anesthetica?
- Negatief inotroop
- VD
Wat zijn enkele voorbeelden van lokale anesthetica die gebruikt kunnen worden?
- Lidocaïne
- Bupivacaïne