Anesthesie Flashcards

1
Q

Uit welke vier fases bestaat de anesthesie?

A
  • Sedatie en premedicatie
  • Inductie
  • Onderhoud
  • Recovery
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke drie types medicatie bestaat de sedatie?

A
  • Maior tranquilizers : ACP
  • Minor tranquilizers : midazolam, diazepam
  • A2-agonisten : dex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de antidoten van diazepam en dexmedetomidine?

A
  • mt : flumazenil
  • A2-agonisten : atipamezole
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het grootste neveneffect van A2-agonisten zoals dex?

A

Cardiovasculaire neveneffecten
* Blocks
* Bradycardie
* Bifasisch effect op de bloeddruk
* Respiratoire depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke opioïden bestaan er?

A
  • Pure u-agonist : morfine, methadon, fentanyl
  • Partiele u-agonist : buprenorfine
  • Gemende : butorfanol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het antidoot van opioïden?

A

Naloxone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer worden parasympaticolytica gebruikt?

A

Preventief : vb. bij bradycardie of AV-blocks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn twee voorbeelden van parasympaticolytica?

A

Atropine, glycopyrollaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke drie inductiemiddelen worden het meest gebruikt?

A
  • Propofol
  • Alfaxalone
  • Ketamine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn drie kenmerken van ketamine?

A
  • Goede analgesie
  • Sympaticomimetische eigenschappen
  • Katalepsie -> spierrelaxatie nodig (mt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer gebruikt men adrenaline en wanneer gebruikt men atropine tijdens de anesthesie?

A
  • Adrenaline = vasopressor -> hartstilstand
  • Atropine = indien asystolie of bradycardie door vagale prikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke medicatie kan men gebruiken bij V-tach of V-fib?

A

Lidocaïne

Beter = elektrische defibrillatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke medicatie gebruikt men om de ADH te stimuleren?

A

Doxapram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de belangrijkste neveneffecten van de meeste anesthetica?

A
  • Negatief inotroop
  • VD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn enkele voorbeelden van lokale anesthetica die gebruikt kunnen worden?

A
  • Lidocaïne
  • Bupivacaïne
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een protocol voor een gezonde patiënt (ASA 1)?

A
  1. Premedicatie en sedatie : dex + buprenorfine
  2. Inductie : propofol/alfaxalone of ketamine + midazolam
  3. Onderhoud : iso
  4. Recovery
17
Q

Wat is de premedicatie van een cardiologische patiënt, welk middel mag zeker niet gebruikt worden?

A
  • Midazolam + opiaat
  • Geen A2-agonisten: geen dex
18
Q

Wat is de formule van de bloeddruk?

A
  • BD = CO x SVR
  • CO = HF x SV
19
Q

Waarom wordt midazolam soms bijgegeven bij de inductie met propofol/alfaxalone?

A

Om een dosisreductie van propofol/alfaxalone te bekomen en zo CV-neveneffecten te beperken -> vb. bij cardiologische patiënten of neonati

20
Q

Welke combinatie van inductiemiddelen kan gebruikt worden voor de inductie bij ASA 4-5 wanneer men geen propofol/alfaxalone wil gebruiken voor de neveneffecten?

A

Fentanyl + midazolam

21
Q

Wat is het plan van aanpak bij hypotensie?

A
  • Inhalatie-agent niet te diep?
  • Cristalloïden
  • Hartritme evalueren en evt behandelen (vb VPC)
  • Inotrope farmaca : dopamine, dobutamine, efedrine
  • Vasopressoren (vb. epi) na correctie hypovolemie
22
Q

Welke drie anesthesiemiddelen mogen niet gebruikt worden bij een epilepsiepatiënt?

A
  • ACP
  • Ketamine
  • Tiletamine
23
Q

Welke drie anesthetica-producten hebben een beperkte lever-metabolisatie?

A
  • Inhalatie-anesthesie
  • Propofol
  • Remifentanyl