Eva 05.17 hete & Nieuw Boek 36- Flashcards
1
Q
the smell
A
de geur
2
Q
ripe / érett
A
rijp
3
Q
before
A
voordat
4
Q
especially
A
vooral
5
Q
I’ve seen it / már eleget láttam
A
ik heb het wel gezien
6
Q
give a lecture
A
lezing geven
7
Q
gossip
A
roddel
8
Q
elsajátít
A
iets onder de knie krijgen
9
Q
to skip / átugrani
A
overslaan
10
Q
to refuse
A
weigeren
11
Q
to ignore
A
negeren
12
Q
the judge
A
de rechter
13
Q
to assail / megtámad
A
aanvechten
14
Q
I see my future in accounting / A jövőmet a könyvelésben látom
A
ik zie mijn toekomst weggelegd in de boekhouding
15
Q
to combat / harcol
A
bestrijden
16
Q
to criticize
A
bekritiseren
17
Q
to deny
A
ontkennen
18
Q
to purchase (2)
A
aanschaffen, aankopen
19
Q
Anna is said to have anorexia. / Állítólag Annának étvágytalansága van.
A
Anna zou anorexia hebben.
20
Q
Piet állítólag nem tette le a vizsgáját.
A
Piet zou op zijn examen niet zijn geslaagd.
21
Q
Állítólag Hans válni készül.
A
Hans zou gaan scheiden.
22
Q
The famous actor is said to have committed suicide.
A
De beroemde acteur zou zelfmoord gepleegd hebben.
23
Q
The neighbors are said to be from Ukraine.
A
De buren zouden uit Oekraïne komen.
24
Q
He is said to have forged his diploma. / Állítólag meghamisította a diplomáját.
A
Hij zou zijn diploma vervalst hebben.
25
Állítólag az épületet hamarosan felújítják.
Het gebouw zou binnenkort gerenoveerd worden.
26
Állítólag két biciklit megint elloptak.
2 fietsen zouden weer gestolen zijn.
27
Állítólag leszokott a dohányzásról.
Zij zou gestopt zijn met roken.
28
Állítólag holnap beszélnie kell az igazgatóval.
Hij zou morgen met de directeur moeten spreken.
29
Állítólag Ingrid jobban tud számolni, mint David.
Ingrid zou beter kunnen rekenen dan David.
30
sunny in autumn
zonnig de herfst in
31
faithful / hűséges
trouw
32
the more you practice, the more agile your brain becomes in positive thinking
hoe meer je oefent, hoe behendiger je brein wordt in positief denken
33
the breath
de adem
34
the inhalation
de inademing
35
the exhalation
de uitademing
36
to inhale
inademen
37
to exhale
uitademen
38
the invention / a találmány
de uitvinding
39
to invent (3-forms)
uitvinden, vond uit, uitgevonden
40
who is constantly tense / aki állandóan feszült
wie continu gespannen is
41
to spend
besteden
42
rest
rust
43
relaxation
ontspanning
44
among other things
onder andere
45
enough, sufficient
voldoende
46
point of attention
aandachtspunt
47
beauty
schoonheid
48
the decrease
de vermindering
49
the number of bookstores has decreased
het aantal boekwinkels is verminderd
50
to reduce
verminderen
51
stress reducing / stresszcsökkentő
stressverminderend
52
surroundings
omgeving
53
around us
om heen ons
54
you try to recall them later
je probeert ze later weer voor de geest te halen
55
the observation / megfigyelés, érzékelés
de waarneming
56
to perceive / érzékel (3-forms)
waarnemen, nam waar, waargenomen
57
the surprise
de verrassing
58
to surprise
verrassen
59
the addition / a hozzáadás, a kiegészítés
de toevoeging
60
add (+vonzat)
toevoegen aan
61
Nothing comes to mind that can warm you up.
Komt er niets in je op waarvoor je kan warmlopen.
62
There is probably something really going on.
Er is waarschijnlijk echt iets aan de hand.
63
You are psychologically overloaded or even depressed.
Je bent psychisch overbelast of zelfs depressief.
64
meanwhile
ondertussen
65
In the meantime, look for remaining sparks of enthusiasm. / Addig is keresse a megmaradt lelkesedés szikráit.
Ga ondertussen toch op zoek naar overgebleven sprankjes enthousiasme.
66
renewal
vernieuwing
67
boost / lendület
oppepper
68
Do you tend to think negatively?
Ben je geneigd negatief te denken?
69
She envisions in detail that she is a star who walks the red carpet without hesitation and is admired by everyone.
Ze stelt zich in detail voor dat ze een ster is die zonder aarzeling over de rode loper gaat en door iedereen wordt bewonderd.
70
credible, plausible / hihető
geloofwaardig
71
bubble up / felpezseg
opborrelen
72
little by little / lépésről lépésre
beetje bij beetje
73
reminisce / visszaemlékezés (+vonzat)
nagenieten van
74
the more detailed, the better
hoe gedetaileerder, hoe beter
75
more aware / tudatosabb
bewuster
76
to keep (2)
bewaren, houden
77
sensitive
gevoelig
78
such experiences
zulke ervaringen
79
somehow
de een of andere manier
80
reduced access / korlátozott hozzáférés
verminderd toegang
81
the event
de gebeurtenis
82
the guidance / a tanácsadás
de begeleiding
83
to accompany, to escort / kísér
begeleiden
84
principle
principe
85
group training
groepstraining
86
Since I have been in the Netherlands, I have lived independently.
Sinds ik in Nederland ben, woon ik zelfstandig.
87
When people are sympathetic, they get more compliments.
Wanneer mensen sympathiek zijn, krijgen ze meer complimenten.
88
I'm not going home that late tonight, unless it's really nice.
Ik ga vanavond niet zo laat naar thuis, tenzij het heel gezellig is.
89
As long as there is enough money, we can continue with this project.
Zolang er voldoende geld is, kunnen we met dit project doorgaan.
90
Since you do not have ID, you are not allowed to enter.
Aangezien je geen identiteitsbewijs hebt, mag je niet naar binnen.
91
You can only enter, if you can show proof of identity.
Je kan alleen naar binnen, mits je een identiteitsbewijs kan laten zien.
92
If you have any questions, you can call us.
Indien je nog vragen hebt, kan je ons bellen.
93
Although I am naturally optimistic, I now expect a negative result.
Ofschoon ik van nature optimistisch ben, verwacht ik nu een negatief resultaat.
94
It's important to write this down so you don't forget.
Het is belangrijk om dit te noteren, opdat je het niet vergeet.
95
People become wiser as they get older.
Men wordt wijzer, naarmate men ouder wordt.
96
before
voordat
97
while (2)
terwijl, tijdens
98
as long as
zolang
99
during
gedurende
100
after
nadat
101
subsequently / később
nadien
102
five years later he composed ...
vijf jaar nadien componeerde hij...
103
afterwards / aztán, később
daarna
104
when (then a múltban)
toen
105
and last but not least
ten slotte
106
thereafter / azután
vervolgens
107
at the same time
tegelijkertijd
108
summary
opsomming
109
in addition / továbbá
daarnaast
110
besides
bovendien
111
first
ten eerste
112
further
verder
113
in second place
in de tweede plaats
114
reason and cause
reden en oorzaak
115
because (2)
want, omdat
116
therefore / ebből kifolyólag
daarom
117
namely / ugyanis
namelijk
118
after all / végül
immers
119
because of
vanwege
120
contradiction / ellentmondás
tegenstelling
121
on the one hand, on the other hand
enerzijds, anderzijds
122
although
hoewel
123
however
toch
124
on the other hand (2)
daarentegen, aan de andere kant
125
despite, in spite of / annak ellenére (2)
ondanks, desondanks
126
on the contrary
integendeel
127
despite the fact that
ondanks het feit dat
128
explanation
toelichting
129
for instance, for example
bijvoorbeeld
130
condition
voorwaarde
131
conclusion
conclusie
132
anyway
hoe dan ook
133
to start with (2)
beginnen met/aan
134
to belong to
behoren tot
135
limit to
beperken tot
136
to decide about
beslissen over
137
to consist / vmiből áll
bestaan uit
138
to be apparent from
blijken uit
139
to bring to
brengen naar
140
to check for
controleren op
141
to share with
delen met
142
to think about
denken aan
143
to continue with
doorgaan met
144
to dream about (2)
dromen over / van
145
to go to
gaan naar
146
to believe in
geloven in
147
to enjoy
genieten van
148
to give to
geven aan
149
to help with
helpen met
150
to recall
herinneren aan
151
to hope for
hopen op
152
to love
houden van
153
to react to
ingaan op
154
to watch to, to look at
kijken naar
155
to laugh about
lachen om
156
to cause
leiden tot
157
to supply to / ellátni
leveren aan
158
to hand in
inleveren
159
to resemble / hasonlítanak
lijken op
160
to listen to
lusiteren naar
161
to practice with
oefenen met
162
to watch out
passen op
163
to respond
reageren op
164
to count on
rekenen op
165
to write to (2)
schrijven aan/naar
166
to be scared of it
schrikken van
167
to talk about something to someone
spreken over iets met iemand
168
to vote for
stemmen op
169
to stop
stoppen met
170
to add to
toegeven aan
171
to attract / vonz
trekken aan
172
to marry with
trouwen met
173
to compare to
vergelijken met
174
to tell to
vertellen aan
175
to introduce to
voorstellen aan
176
to ask to
vragen aan
177
to wait for
wachten op
178
to get used to
wennen aan
179
to point at
wijzen naar
180
to say to
zeggen tegen
181
to prepare for
zich voorbereiden op
182
to search for, to seek for
zoeken naar
183
she had to get used to the climate
ze moest aan het klimaat wennen
184
she is completely used to it
ze is het helemaal gewend
