138- Flashcards
not friendly
bot
straightforward
rechtdoorzee
honest and direct
eerlijk en direct
sober
calvinistisch
Burgundian: enjoying life
bourgondisch: genietend van het leven
free-spirited / szabad szellemű
vrijgevochten
undisciplined / fegyelmezetlen
ongedisciplineerd
short-sighted / rövidlátó
kortzichtig
go-getter / kitartó
doorzetter
to be known as
bekendstaan als
spirit, soul
geest
to sign (a contract), to draw
tekenen
strict
streng
outspoken and direct
uitgesproken en direct
right away / azonnal
meteen
whine (2)
zeuren, jammeren
it strikes me that
het valt mij op dat
annoyance
ergernis
dog poo
hondenpoep
temperamental
temperamentvol
recently
onlangs
flexible
flexibel
I had to get used to the climate.
Ik moest wennen aan het klimaat.
to collect
verzamelen
to change
veranderen
ambience, atmosphere
de sfeer
feeling
gevoel
settle in Amsterdam / letelepedni Amszterdamban
vestigen zich in Amsterdam
pregnant (+vonzat)
zwanger (van)
to broadcast
uitzenden
the prevailing ideology / az uralkodó ideológia
de heersende ideologie
to grow up
opgroeien
remarkable, noteworthy (2)
opmerkelijk, opvallend
the childbirth
de bevalling
government (2)
overheid, regering
on the one hand, on the other hand
enerzijds, anderzijds
breastfeeding
borstvoeding
unique mixture / egyedi keverék
uniek mengsel
to remain / marad (3-forms)
overblijven, bleef over, is overgebleven
annoying / bosszantó
ergerlijk
the nakedness
het bloot
advise against
afraden
curse / átkozódás
vloek
tendency (+vonzat)
neiging (naar)
education (2)
opvoeding, onderwijs
the authority
het gezag
to express, to voice / hangot adni, kifejezni
uiten zich
fall in love
worden verliefd
in terms of climate (I think)
qua klimaat (vind ik)
the space
de ruimte
sidewalk / járda
stoep
to oppose, to combat / ellenkezik, harcol ellene (3-forms)
bestrijden, bestreed, bestreden
the policy
het beleid
to concern, to affect / vonatkozik (3-forms)
betreffen, betrof, betroffen
as long as it doesn’t concern my life / amíg ez nem érinti az életemet
zolang het niet mijn leven betreft
refreshing / üdítő
verfrissend
er = een plaats, locatie: She met her husband there. (3)
Ze heeft er haar man ontmoet., Ze heeft daar haar man ontmoet., Daar heeft ze haar man ontmoet.
er met een prepositie: Yes, I hate it. (3)
Ja, ik heb er een hekel aan., Ja, ik heb daar een hekel aan., Ja, daar heb ik een hekel aan.
er met een telwoord: I bought two more cabinets last week., I bought two more last week.
Ik heb vorige week nog twee kasten gekocht., Ik heb er vorige week nog twee gekocht.