Droge mond Flashcards

1
Q

Waar zitten naast de grote speekselklieren nog meer?

A

Kleine op het palatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn 5 functies van speeksel?

A
  1. Vochtighouden slijmvliezen
  2. Smaak
  3. Begin spijsvetering
  4. Beschermen van elementen (zuren: erosie, caries)
  5. microflora in stand houden (antibacterieel, antischimmel en antiviraal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waardoor is speeksel het begin van de spijsvertering?

A

Door de amylase, zetmeel wordt afgebroken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke eiwitten zorgen voor het vochtighouden van de slijmvliezen?

A

Mucines en lysocym

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontstaat smaak?

A

Stoffen gaan in oplossing, wat proeven mogelijk maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De pH van speeksel is neutraal (rond 7). Welke bufferende stoffen zijn er als de pH verlaagt?

A

Bicarbonaat en fosfaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke twee vormen van een droge mond zijn er?

A
  • subjectieve beleving patiënt
  • objectieve metingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen xerostomie en hyposialie?

A

Xerostomie gaat vooral over de klachten die de patiënt heeft, over de hele dag en niet alleen in de ochtend. Bij hyposialie wordt een daadwerkelijk te kort van speeksel gemeten in een ongestimuleerde situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kunnen klachten zijn in de subjectieve beleving van de patiënt? (4)

A
  1. Droge mond/keel
  2. Taai, draderig speeksel
  3. Vieze smaak/verandering
  4. Moeite spreken, slikken, kauwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een veelgebruikte grens op hyposialie vast te stellen?

  • Secretiesnelheid in rust:
  • Secretiesnelheid gestimuleerd:

Wat is de normale situatie?

A
  • Minder dan 0,1 ml/min
  • minder dan 0,5ml/min

In een normale situatie is 0,3/0,4ml/min normaal en gestimuleerd, 1,5/2ml/min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De speekselsnelheid varieert per persoon. Waarin kunnen de verschillen zitten? (3)

A
  1. Spreiding in leeftijd, geslacht en lengte: langer = meer
  2. Hoe jonger hoe meer
  3. Man meer dan vrouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe hoog is de prevalentie van een droge mond door de vergrijzing?

A

Meer dan 8%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem 4 oorzaken van een droge mond:

A
  1. Polyfarmacie
  2. Endocriene aandoeningen zoals DM
  3. Neurologische aandoeningen (Parkinson, Alzheimer)
  4. Syndroom van Sjögren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke bijwerkingen geven medicijnen naast een droge mond (50%) in de mond? (6)

A
  1. Angiooedeem
  2. Gingivahyperplasie
  3. lichenoide reacties
  4. smaakstoornis
  5. halitose
  6. Candidose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk effect heeft medicatie op de speekselklier?

A

Er treedt neuronale blokkade op, maar de speekselklier blijft gezond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn klinische kenmerken van een droge mond? (5)

A
  1. Plaque ondanks goede mh
  2. Wit beslag: tong, slijmvliezen, spiegel
  3. droge mondhoeken, slijmvliezen, tong(groeven of juist glad)
  4. toename caries (cervicaal)
  5. erosie, gingivitis/parodontits
17
Q

Welke beperkingen kan je tegenkomen tijdens behandeling in een verpleeghuis? (7)

A
  1. Verslikkingsgevaar en kauwproblemen
  2. Bewegingsproblemen (draaien hoofd beperkt)
  3. Beperkte mondopening
  4. Beademing
  5. Licht comateuze patiënten = laag bewustzijn > bemoeilijkt communicatie, komt laat binnen, soms 3/4x herhalen
  6. Voeding: purree
  7. Beperkt of helemaal niet achterover kunnen
18
Q

Hoe behandel je aan een rolstoel?

A

Luxe variant kan achterover, meeste niet. Soms zuurstofflessen in de weg.
Je kan ook aan bed behandelen (zij of kopsekant). Behandelstoel kan ook. Vaak staand

19
Q

Waarop moet je letten tijdens behandeling in een verpleeghuis? (5)

A
  1. Werk voorspelbaar (doe wat je zegt)
  2. Praatje voor op gemak stellen duurt vaak langer (indrukken)
  3. Tell-show-do
  4. Tijd = beperkt (sommige mensen kunnen hoofd niet langer dan 15 min omhooghouden)
  5. Prikkelarme omgeving. Soms radio of soms helemaal niet
20
Q

Wat zie je terug in de mond bij dementie? (6)

A
  1. Verminderde eetlust
  2. Smaakverandering: minder smaak/geur
  3. Kauwen/slikken moeilijk: verslikkingsgevaar
  4. Aspiratiepneumonie
  5. Gewichtsverlies
  6. Vaak gemalen/gepureerd voedsel (verslikkingsgevaar)
21
Q

Waarom is gepureerd voedsel eigenlijk geen goed idee bij dementie?
Hoe zit dit?

A

Omdat er een relatie blijkt te zijn tussen kauwen en dementie.
Bij minder kauwen, gaat er minder bloed naar de hersenen. Hierdoor kan dementie sneller achteruitgaan.

Goed overleg met diëtist

22
Q

Hoe kan je de mond reinigen bij edentate mensen (eten in wangzakken, voorkomen aspiratie)?

A

Door dentalswaps, gaasje met zoutwater (NaCl)

23
Q

Wat zijn oorzaken van aspiratiepneumonie? (4)

A
  1. Leeftijd, ouder
  2. Bij chronische ziekten (in verpleeghuis)
  3. Ondervoeding kan slikproblemen veroorzaken
    (alcohol gebruik, minder bewust)
    medicatie; corticosteroïden
24
Q

Waarom hebben mensen in een verpleeghuis vaak meer kans op verslikken, waarom meer last van aspiratiepneumonie?

A

Heeft te maken met de afweer:

Normaal hoest reflex verwijderd bacteriën en immuunsysteem als reactie op bacteriën die in longen komen. Bij ouderen gaat dit anders

25
Q

Waarom moet voor het slapen gaan de mond goed schoon zijn?

A

Tijdens slaap aspireert zo’n 50% van de populatie. Als de mond goed schoon is brengt dit minder gevaar met zich mee

26
Q

Welk effect heeft slikproblemen op je behandeling? (3)

A
  • Geen EMS
  • Polijsten > weinig polijstpasta > mint kan prikkel geven
  • Niet achterover