College 2 en 3 Flashcards

1
Q

Wat is pathologie?

A

Ziek makende factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is fysiologie?

A

De gezonde situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Is ouder worden voornamelijk fysiologisch of pathologisch?

A

Voornamelijk fysiologisch (slijtage door veroudering)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn veranderingen die kunnen optreden bij het ouder worden? (4)

A
  1. Tast: handen en voeten
  2. Proeven, ruiken
  3. Geheugen (korte termijn)
  4. Zicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de factor die voor veranderingen in het lichaam zorgt?

A

Celschade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom ontstaat cariës bij ouderen sneller in dentine dan in glazuur?

A

Door minder collageen in de gingiva, wordt het slapper en trekt het zich terug. Tandhalzen komen dan bloot te liggen.
Naarmate men ouder wordt matureert het glazuur (volwassen en sterk). Het dentine wordt juist brosser, waardoor het minder bestand is tegen de zuuraanvallen (pulpa verkleint, meer tertiair dentine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom is er bij ouderen meer tertiair dentine aanwezig?

A

Dentine bros > meer zuuraanvallen > afweerreactie pulpa > tertiair dentine > pulpa verkleind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is crowding fysiologisch of pathologisch?

A

Fysiologisch, kan wel pathologisch worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat komen we vaak tegen bij veroudering van de mond? (7)

A

– Glazuur matureert
– Dentine bros
– Pulpa verkleint
– Parodontaal verarmt
– Veel wortelhalzen bloot/ recessies
– Speeksel ?
– Behandelgeschiedenis – lappendeken

Fysiologie <-> pathologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe is de fysiologie parodontaal gezien bij ouderen?

A

Afweer, herstel en ontsteking worden minder

immuunrespons?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wordt er vaker parodontitis of gingivitis bij ouderen gezien?

A

Gingivitis
Dit gaat vaak niet over naar parodontitis, de afweer bij ouderen is heel anders.

Paro wordt wel gezien, maar vooral vanuit de historie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe is parodontitis apicalis bij ouderen vaak?

A

Meestal niet acuut, de pulpa is kleiner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is kan een slecht gevolg van recessie zijn?

A

Wortelcariës

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de risico’s van peri-implantaire en parodontale ontstekingen?

A

Pijn, verlies elementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Zijn slijmvliesafwijkingen in het algemeen fysiologisch of pathologisch?

A

Fysiologisch > celdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke slijmvliesafwijkingen worden vaak bij ouderen gezien? (10)

A
  • Candidose (candidiasis, opportunistisch)
  • Cheilitis angularis
  • Gevolgen n.a.v. straling hoofd/halsgebied
  • Mondbranden (chronisch branderig gevoel)
  • Afte (ulceratie, soms herpes inf.)
  • VP (drukplekken, fibromen, stomatitis prothetica)
  • Herpes simplex (koortslip, ook in de mond)
  • Orale lichen planus (chronische ontsteking)
  • Slijmvliespemfigoïd (chronische sub-epitheel blaar)
  • Mondholte-carcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is Candidose (candidiasis) eigenlijk?

A

Een opportunistische afwijking: hierbij gaan commensalen in de mond woekeren. Het evenwicht raakt verstoord

Schimmelinfectie – antischimmelmedicatie (interactie!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe ziet Candidose (candidiasis) eruit?

A

Wit beslag, rood uiterlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is Cheilitis angularis?

A

Een vorm van candidiasis in de mondhoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Op welke wijze van candida worden bestreden (4)

A
  1. Miconazol
  2. Mond reinigen met gaasjes en/ of poetsen
  3. Schone tandenborstel/ opzetborstel
  4. Eventueel aanwezige prothese en bakje ook reinigen met chloorhexidine (ivm herinfectie)

Reinigen zorgt voor terugbrengen van evenwicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waarmee dien je rekening te houden als miconazol wordt voorgeschreven?

A

Dat het interactie heeft met antistolling medicatie > werking wordt sterker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waardoor kunnen slijmvliesafwijkingen door (volledige) prothese ontstaan?

A

Doordat de prothese niet goed zit: natte mondhoeken, irritatie fibroom

23
Q

Waardoor kan stomatitis prothetica ontstaan? (3)

A
  1. Lang inhouden
  2. Slechte reiniging
  3. Slecht zittende prothese
24
Q

Zeg iets over Lichen planus en Pemphigoïd (4)

A
  • Chronisch
  • Irritatie
  • Contact
  • Immunogenetisch
25
Q

Wat is een regel die je kunt onthouden bij het doorverwijzen bij slijmvliesafwijkingen?

A

2 weken regel > niet weg, dan doorverwijzen

26
Q

Verwijs je bij lichen planus door?

A

ja

27
Q

Waardoor komt wortel cariës meer voor?

A

Glazuur matureert, dentine wordt poreuzer (tertiair)

28
Q

Waarom ontstaat wortel cariës sneller bij systemische ziekten zoals diabetes?

A

Speekselvloed is anders, meer suiker in speeksel

29
Q

Waardoor wordt speekselproductie (en buffering!) anders? (3)

A
  1. Systemische ziekten (diabetes)
  2. Medicatie
  3. Radiotherapie
30
Q

Waardoor kan afname van speeksel nog meer ontstaan?

A

Gl. Submandibularis, rustspeeksel neemt af, ‘s nachts snoepen, veranderde smaak

31
Q

Leefomstandigheden kunnen ook effect hebben op wortelcariës. Welke 2?

A
  1. Life-events
  2. Zelfzorg
32
Q

Wat zijn risico’s van wortelcaries? (4)

A
  1. afbreken
  2. progressief
  3. pijn
  4. plaque-accumulatie
33
Q

Waarom kan het zijn dat afbreken bijna geen pijn doet?

A

Kleine pulpa

34
Q

Hoe voelt wortelcaries?

A

Leerachtig

35
Q

Wat zijn hulpmiddelen tegen wortelcariës volgens KIMO? (5)

A
  • Duraphat tandpasta (5000 ppm)
  • Vaker fluoride ipv alleen maar meer
  • EC40 lak (chx+fluoride)
  • Glasionomeer, bevat fluoride - Breekt af?
  • Mondhygiëne!
36
Q

Hoe herken je een droge mond? (6)

A
  • Klacht?
  • Plakkerig/ watten/spiegel in de mond
  • Moeite met eten?
  • Wakker ‘s nachts?
  • Adem?
  • Droge lippen?
37
Q

Waarom moet je soms kritische kijken naar medicatie?

A

Kritisch kijken naar medicatie, evt overleg apotheker, soms combinatie van middelen

38
Q

Wat kan helpen tegen een droge mond? (7)

A
  • Middelen voor droge mond – gel voor nacht, sprays voor overdag
  • Speekselvervangers worden niet altijd gewaardeerd/ helpt niet altijd
  • Xylimelts voor de nacht
  • Tandpasta met hoge dosis fluoride helpt soms ook tegen droge mond gevoel
  • Veel water, vaak een slokje
  • Speekselklieren als kan, stimuleren met suikervrije kauwgom/ snoepje/ komkommer/ kaas
  • IJs-schilfers werken verzachtend (cryotherapie)
39
Q

Waardoor ontstaat een droge mond meestal?

A

Medicatie

40
Q

Wat schrijf je voor bij een droge mond + eigen dentitie

A

Extra fluoride

41
Q

Wat is een gemutileerde gebit?

A

Ontbreken van elementen, afgebrken + veel gedaan, niet altijd even goed (restauraties etc)

42
Q

Wat zijn de risico’s van een gemutileerd gebit? (3)

A

– Plaque
– QoL (gaat achteruit)
– Adaptatie

43
Q

Waarom gaat adaptatie op late leeftijd vaak minder goed?

A

Men kan er vaak niet meer aan wennen (wil je dan rest. vernieuwen of implantaat of prothese)

44
Q

Wat zijn wens van/ voor onze cliënten? (3)

A
  • Lekker eten en proeven want dat is nog een van de weinige dingen waar mensen echt van kunnen genieten
  • Goed kauwen, lijkt als bewegingsfunctie ook belangrijk (aanwijzingen dat er minder snelle achteruitgang is van het geheugen)
  • Comfort
45
Q

Hoe parodontaal behandelen? (7)

A

– Preventie
– Verbeteren mond- en prothesehygiëne
– Richtlijn ‘mondzorg voor zorgafhankelijke cliënten in verpleeghuizen’,
– Thuiszorg – richtlijnen van Vilans
– Ziekenhuizen – eigen richtlijnen dagelijkse mondzorg
– Reinigen?
* Het helpt, maar belasting <-> belastbaarheid
– Extractie?

46
Q

Waarom is een implantaat vaak niet het beste idee?

A

belasting <-> belastbaarheid

47
Q

Wat zijn behandelingen bij slijmvliesafwijkingen? (5)

A

– Herkennen
– Verbeteren mond- en prothesehygiëne
– Irritaties wegnemen
– Medicatie (schimmeldoders, virusdoders, cortico’s, prednison)
– Verwijzen

48
Q

Hoe behandelen bij caviteiten? (5)

A

– Verbeteren mondhygiëne
– Eventueel restaureren
* ART (Atraumatic
Restorative Treatment)
* Glasionomeer
* Composiet

Soms extractie

49
Q

Hoe behandel je een gemutileerde dentitie? (2)

A

– Historie uitvragen
– Wel/niet aanvullen?

50
Q

Hoe behandelen bij een volledige prothese? (4)

A

Volledige prothese:
– Aanpassen VP
* Wegslijpen drukplekken
* Tissue conditioning
* Relining/rebasing/aanpassen
* Plakmiddel (kukident, etc.)

– Nieuwe VP? (acceptatie? Spieren?)
– Implantaten? (acceptatieReiniging? Belasting <-> belastbaarheid?)

51
Q

Waar houd je in het algemeen rekening bij behandeling? (3)

A
  • Kan het altijd? – gezondheid? (ASA?)
  • Wat wil cliënt? Partner? Familie?
  • Wat zijn mogelijkheden? Wat kan niet? Financieel?

Overleg (fam.)

52
Q

Hoe bejegen je ouderen? (6)

A
  • Rust, empathie en sympathie
  • Structuur aanbieden
  • Afhankelijk van aandoening en wel/ niet PG
  • Overleg…
  • ‘Klik’ maken: het lukt niet altijd!
    – Gewoon weer proberen
  • Aanraking (gepast)
53
Q

Hoe communiceer je met ouderen? (6)

A
  • Duidelijk, articuleren, rust
  • Lage stem
  • Niet belerend/ kleinerend
  • Niet schreeuwen
  • Cliënt er zoveel mogelijk bij betrekken (voorkom over het hoofd praten)
  • Het lukt niet altijd
    – Niet opgeven
    – Vertrouweling cliënt erbij