College 1: inleidend Flashcards

1
Q

Welke factoren hebben invloed op healthy aging? (2)

A
  1. Leefstijl: Roken, alcohol, eten
  2. Succes van de geneeskunde: Levensreddend, levensverlengend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Preventie is essentieel voor healhy aging. Welke 3 vormen van preventie zijn er en wat houdt het in?

A
  1. Primaire preventie: voorkomen van ziekten/aandoeningen
  2. Secundaire preventie: vroegtijdig opsporen van aandoeningen (om erger te voorkomen)
  3. Tertiaire preventie: voorkomen van complicaties (bij ziekte) en terugkeren van ziekte (hartinfarct)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verband tussen parodontitis en ouder worden?

A

Cellen die zorgen voor weefselschade.
Dit zijn inflammatoire cellen: CRP en IL-6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In een Delphi studie is ouderen gevraagd welke woorden zij verbinden aan ouder worden en kwetsbaarheid. Wat kan hieruit gesteld worden?

A

Dat ouderen woorden gebruiken die minder negatief zijn. Denk bijvoorbeeld aan: eigen regie, wijsheid, onafhankelijk, inleveren/afscheid nemen (bij verlies)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat verstaan we onder kwetsbaarheid?

A

Een verminderde regie over het eigen leven, een complexe situatie en een zorgbehoefte.

Denk aan: zelfstandig boodschappen doen, zorg bezoeken, zelfzorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is veroudering?

A

Progressief, algemene vermindering van
functies en processen in het lichaam die
leiden tot een afname van weerstand
tegen gevaren vanuit de omgeving. Dit
resulteert in ziekte en uiteindelijk tot de
dood.

Organismen zijn geprogrammeerd voor
survival

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke factoren zorgen voor moleculaire schade/cel stress? (3)

A
  1. Stress
  2. Omgeving
  3. Ongezonde voeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Door weefselschade, kunnen er ook defecten in het DNA ontstaan war is hiervan het effect?

A

Opstapeling van defecte cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn 5 fysieke criteria voor kwetsbaarheid?

A
  • Spierzwakte
  • Laag uithoudingsvermogen/vermoeidheid
  • Verminderde loopsnelheid lage loopsnelheid
  • Weinig lichamelijke activiteit
  • Ongewild gewichtsverlies
    Frail: ≥ 3 criteria positief
    Pre-frail: 1 of 2 criteria positief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waardoor ontstaat sacropenie?

A
  1. Door het ouder worden
  2. Ziekte
  3. Ondervoeding/malnutritie (chronisch)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn gevolgen van sacropenie?

A
  1. Kracht neemt af
  2. Afname loopsnelheid > beperking > afhankelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Lichaamssamenstelling en leeftijd
Wat zijn veranderingen? (4)

A
  • Verloop van het gewicht tijdens leven redelijk stabiel echter in het lichaam verandering van lichaamssamenstelling.
  • Afname spiermassa, toename vetmassa
  • Dus lichaamsgewicht meten zegt alleen iets over totale massa.
  • Ook het intramusculaire vet is hoger, dit bepaalt de kwaliteit van het spierweefsel, voor oudere is dat inefficiënt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn gevolgen van een verminderde spierfunctie?

A
  • Afname functionele status
    – ADL/IADL
    – Mobiliteit
  • Loopsnelheid, opstaan stoel, traplopen
  • Vaker vallen
  • Verhoogde mortaliteit
  • Hogere koste
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke type vezels in de spieren worden het meest aangedaan bij het ouder worden?

A

Type II (grote spieren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Van welke type vezels hebben ouderen er veel?

A

Type I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waaraan is er bij Parkinson een te kort? Hoe kan dit?

A

Dopamine, door afsterven van zenuwcellen in de substantia nigra

17
Q

Waardoor wordt het beloningscentrum geprikkeld?

A

Dopamine (genetisch kan het beloningscentrum soms minder goed werken)

18
Q

Waardoor wordt afgifte van dopamine uit drugs opgevangen?

A

Dopaminereceptoren (genetisch kunnen hier minder van zijn)

19
Q

Wat gebeurt er met de receptoren als iemand frequent drugs gebruikt?
Wat is hiervan het gevolg op gebruik?

A

Deze nemen af

  • meer druggebruik om oorspronkelijke effect nog te voelen
20
Q

Er zijn dus twee redenen waarom verslaafden minder dopaminereceptoren hebben:
Welke zijn dit?

A
  • genetisch bepaald
  • voortdurende gebruik
21
Q

Wat zijn orale symptomen bij verslaving? (3)

A
  1. meer cervicale plaque
  2. veranderingen in microbiële milieu
  3. parodontale ontstekingen > Malnutritie > minder
    weerstand, vaker parodontitis en door eetpatroon vaak
    meer cariës
22
Q

Wat zijn mondproblemen bij alcohol? (3)

A
  1. verhoogd risico op orale maligniteiten
  2. slechtere afweer tegen gram negatieve bacteriën
    - diepere pockets
    - meer aanhechtingsverlies
    - meer infectie
  3. meer parodontale ontstekingen
23
Q

Waarom kan bij dysfagie sneller aspiratiepneumonie voorkomen?

A

door minder slikken blijft speeksel langer staan en ontstaan
er meer bacteriën

24
Q

Waar draait het om bij healthy aging?

A

Preventie

25
Q

Wat zijn 5 tips voor een goede behandeling bij patiënten met ASS?

A
  1. één ding tegelijk
  2. eenvoudige taal
  3. hoelang bezig? 5 tellen > pauze
  4. visueel maken
  5. instrumenten op volgorde van wat je gaat doen
26
Q

Waar ga je staan bij de patiënt die afweergedrag vertoont

A

Schuin achter

27
Q

Wat als de patiënt echt niet wil dat je de tandenpoetst?

A

Proberen op een later moment