College 4: specifieke zorg cliënten met dementie/ algemene gezondheid Flashcards

1
Q

Wat is kwetsbaarheid in het Engels?

A

Frailty (broosheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Is kwetsbaarheid meetbaar?

A

Ja, door GFI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat omvat kwetsbaarheid?

A

Begrip dat uit veel factoren bestaat – fysiek, psychologisch, sociaal en cognitieve domeinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt er gescoord met GFI?

A

Van 0 tot 15 punten. Met vragen als zelfstandig dingen kunnen doen, klachten geheugen, zien etc. Hoe meer punten, hoe meer kwetsbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel mensen in Nederland zijn kwetsbaar?

A

17% thuiswonend van 65+ = 730.000
22% van alle 65+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welke 4 groepen kan kwetsbaarheid worden ingedeeld (volgens Westerdorp, van Herwaarde)

A
  • Vitaal
  • Multi-morbiditeit
  • Kwetsbaar
  • Afhankelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar moet je over nadenken bij kwetsbaarheid als mondhygiënist? (4)

A
  1. Hoe zorgt iemand voor mondgezondheid?
  2. Motoriek
  3. Rekening houden (zien, horen)
  4. Zelfstandig staan, supermarkt (kopen tandpasta voeding), zelf naar praktijk komen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is bij ouderen de ontstekingsreactie verminderd of verbeterd?

A

Verminderd; wondgezing, infecties, cariës

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn Somatische aandoeningen + noem voorbeelden? (4)

A
  • Lichamelijke, fysieke aandoeningen
  • CVA – verlammingen – hersenschade
  • Rheumatoïde artritis, artrose
  • Osteoporose - heupfracturen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

DM type II komt vaker voor bij ouderen. Hoe kan dat?

A

Lifestyle, door veroudering (en soms overgewicht), minder reactie op lichaamseigen insuline (is ook fysiologisch!)

Minder beweging, voeding en organen functioneren minder = fysiologisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een gevolg van DM type II (op de mondgezondheid)?

A

Verminderde ontstekingsreactie: vertraagde wondgenezing > hogere kans infectie

Ook cariës (voeding, drinken, suikers in speeksel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 4 gebieden bevinden zich in de hersenen?

A
  1. Frontale lob
  2. Pariëtale lob
  3. Occipitale lob
  4. Temporale lob
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn Neurologische en neuromusculaire aandoeningen?

A

Dementie en Parkinson

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het onhandige op het gebied van poetsen bij dementie?

A

Dat er bijna altijd een motorisch aspect is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke vorm van dementie komt het meest voor?

A

Alzheimer (70%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is dementie precies?

A

Verstoorde cognitie als gevolg van ziekte in het
brein, wat resulteert in een grote verandering van persoonlijk, sociaal of werkzaam functioneren

  • Dementie is irreversibel en degeneratief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waardoor ontstaat dementie?
Wat kunnen uitlokkende factoren zijn? (4)

A

Ophoping eiwit Beta-amyloid/ tau eiwit door allerlei oorzaken

*Weinig bewegen/ voeding
*Lage SES/ leefstijl (roken/ alcohol)
*Ontsteking/ overgewicht/ diabetes/ hart-vaatlijden (slechte doorbloeding)
*Stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is agnosie?

A

Problemen met het herkennen van voorwerpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is afasie?

A

Taalproblemen in woord of schrift

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn symptomen van dementie (nog aanvullen)

A
  • Geheugenstoornissen
  • Taalproblemen in woord of schrift (afasie)
  • Problemen met het uitvoeren van complexe handelingen (apraxie)
  • Problemen met het herkennen van voorwerpen (agnosie)
  • Problemen met logisch denken, plannen, organiseren en uitvoeren van activiteiten
  • Aandachts- of concentratieproblemen
  • Minder snel informatie begrijpen of kunnen verwerken
  • Stoornissen in het denken in beelden of het tekenen van voorwerpen
  • Desoriëntatie in tijd, plaats of persoon
  • Stemmings- of gedragsveranderingen, zoals depressie- en/of angstklachten
  • Lusteloosheid of juist hyperactiviteit, rusteloos gedrag en agitatie
  • Wanen en hallucinaties
  • Lichamelijke problemen als ontstekingen, incontinentie en pijn
  • Ook altijd een motorische component
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is apraxie?

A

Problemen met het uitvoeren van complexe handelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke 3 primaire uitingen kent dementie?

A
  • Neuropsychologische component – cognitie verslechtert, geheugen, afasie (taal), apraxie (coördinatie), agnosie (herkennen), problemen met aandacht, functionele beperkingen – bijv planning, organiseren
  • Neuropsychiatrische component, met name gedragsstoornissen, zoals depressie, paranoïde reacties, agressie, dwalen, hallucinaties
  • Klinische component, met name het afnemen van de ADL (activities of daily living), eten, drinken, kleding, huishouden
23
Q

Welke 4 stadia heeft dementie?

A
  1. Milde geheugenstoornissen
  2. Thuis, met steun
  3. Opgenomen verpleeghuis
  4. Eindstadium
24
Q

Wat verliest iemand in stadium 1. Milde geheugen stoornissen?
Tijd sinds eerste symptomen?

A
  • Interesses, initiatief
  • 1/2 - 2 jaar

(predementie)

25
Q

Wat verliest iemand in stadium 2. Thuis, met steun?
Tijd sinds eerste symptomen?

A
  • Inzicht, oordeelvermogen
  • 2 - 3 jaar
26
Q

Wat verliest iemand in stadium 3. Opgenomen in verpleeghuis?
Tijd sinds eerste symptomen?

A
  • Routine handelen
  • spraak 3 - 8 jaar
27
Q

Wat verliest iemand in het stadium 4. Eindstadium?
Tijd sinds eerste symptomen?

A
  • Spontane activiteiten, beweging
  • > 6 jaar
28
Q

Wat kan preventief worden gedaan bij dementie? (4)

A
  1. Life events, conditie van het brein?
  2. Vitamines en dieet, alcoholgebruik?
  3. Breintraining?
  4. Fysieke activiteit?
29
Q

Welke medicatie wordt gebruikt bij Alzheimer? (4)

A

galantamine, rivastigmine, donepezil, memantine

30
Q

Hoe lang moeten symptomen en veranderingen aantoonbaar aanwezig zijn?

A

tenminste 6 maanden

31
Q

Wat is vasculaire dementie?

Wanneer ontstaat dit sneller?

A

Ziekte waarbij hersendelen afsterven – zuurstoftekort

Vaker bij hoge bloeddruk, cholesterol, roken – artherosclerose/
infarct

32
Q

Is het beloop van vasculaire dementie geleidelijk of niet?

A

Niet geleidelijk

Veel mengvorm – zowel VD als AD

33
Q

Wat is er aan de hand bij dementie - Lewy body?

A

Abnormale eiwitneerslagen door gehele hersenen – lewy body’s

(ook bij Parkinson, maar dan alleen op specifieke plekken)

34
Q

Wat zijn symptomen van dementie - Lewy body?

A

Verwardheid, hallucinaties, loopstoornissen, wisselende aandacht en concentratie

  • Beloop is wisselend, kan snel gaan
  • Lijkt wel meer voor te komen dan eerder (diagnose?), ook combinatie met Alzheimer
35
Q

Wat gebeurt er bij Frontotemporale dementie/ Frontaalkwabdementie/ Pick?

Rond welke leeftijd?

Symptomen?

A

Afsterven/ vervormen van hersencellen in de frontaalkwab

  • Rond 50-60 jaar
  • Karakterveranderingen, desoriëntatie,
    verstand, geheugen, taal
36
Q

Is een delier dementie?

A

Nee, het is een acute verwardheid en tijdelijke stoornis

37
Q

Wat zijn symptomen van een delier?

A

Wisselend bewustzijn, desoriëntatie, hallucinatie, wanen en verward zijn, vaak met motorische onrust

38
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van een delier?

A

Oorzaak is infectie, stofwisseling, hart- en vaatlijden, medicijnen, na operatie - kan ook een ontsteking in de mond zijn

Bij delier is de patiënt in algehele slechte conditie en dag/nacht ritme is gestoord

39
Q

Wat zijn de verschillen tussen en delier en dementie?

Ontstaan
Verloop
Dag/nachtritme
Bewustzijn
Aandacht
Spraak
Lichamelijke conditie

A

Snel - Geleidelijk
Golvend - Langzaam/geleidelijk
Gestoord - Veelal normaal
Golvend/verlaagd - Normaal
Verminderd - Ongestoord
Niet samenhangend - Woordvindstoornissen
Slecht/matig - Veelal goed/matig

40
Q

Wat is er aan de hand bij Parkinson?

A

Zenuwcellen in de substantia nigra sterven af: produceren dopamine, dus dopaminetekort – centrale bewegingen slechter

Als symptomen ontstaan is er al veel dopamine te kort

41
Q

Wat zijn symptomen van Parkinson? (7)

A
  1. Bewegingstraagheid en trillen (tremor)
  2. houding, slikken en spreken,
  3. speekselvloed, obstipatie,
  4. dementie, psychoses,
  5. vermoeidheid,
  6. concentratieproblemen,
  7. verlies van reuk
42
Q

Waardoor ontstaat Korsakov?

A

Door een te kort aan vitamine B1: vooral bij alcoholisten (wel drinken, niet eten)

43
Q

Welke symptomen/problemen kunnen er zijn bij Korsakov?

Welke andere problemen kunnen er zijn?

A

Geheugen, tijdsbesef, camoufleren van werkelijkheid, intelligentie blijft lang in tact

lever, nieren, alvleesklier, roken

44
Q

Hoe kan Korsakov iets worden verminderd?

A

Door geen drank meer te nemen. Dit helpt echter weinig

45
Q

Wat is MS en wat is er hierbij aan de hand?

A

Multiple sclerose - myeline (immuunsysteem -
ontstekingen)

46
Q

Wat is ALS en wat is er hierbij aan de hand?

A

Amylotrofische laterale sclerose– motorische
zenuwcellen worden aangedaan

47
Q

Hoe beïnvloedt de gezondheid de mondgezondheid? (4)

A
  1. Quality of Life,
  2. Oral Health Related Quality of Life,
  3. Oral Health Impact Profile,
  4. Geriatric Oral Health Assessement Index
48
Q

Hoe beïnvloedt de gezondheid de mondgezondheid? (5)

A
  • Door dementie een slechtere mondgezondheid, met name cariës
    komt veel meer voor, o.a. door gedrag en (multi)medicatie
  • Door DMII, meer kans op paro, cariës en candida, hyposalivatie
  • Medicatie: droge mond!!
  • Parkinsonpatiënten vaak ‘burning mouth’, slikklachten
  • Communicatieproblemen, pijn?
49
Q

Wat zien we vaak in de mond bij dementie? (7)

A
  • Meer tandverlies, cariës, parodontitis
  • Meer plaque, gingivitis
  • Vaker oude, slecht zittende of niet gedragen VP’s
  • Prothetiek vaker ongedragen
  • Aanpassen aan nieuwe prothetiek lastig
  • Slijmvliesafwijkingen vaker
  • Droge mond
50
Q

Waar houdt je rekening mee bij motorische beperking?

A

mondgezondheid (zelfreinigende
werking van de mond!)/ kauwfunctie?/ adaptatievermogen?

51
Q

Hoe is de behandelbaarheid vaak bij mensen die kwetsbaar zijn? (6)

A

Behandelbaarheid/ preventie lastiger, uitgebreide behandelingen niet meer mogelijk

Kwetsbaarheid, belastbaarheid
* Behandelkeuzes, wensen? Klachten?
* Endocarditis prophylaxe?
* Richtlijn antistollingsmedicatie?
* Anesthesie? Lever, nieren
* Ergonomie, logistiek, organisatie

52
Q

Op welke wijze kan verspreiding van bacteriën voorkomen?

A

luchtwegen, maag-darmstelsel,
lymfe en bloedbaan, porte d’entré

53
Q

Wat wil je weten bij screening van ouderen? (10)

A
  • Wat wil je weten? – anamnese
  • Klacht/ wens
  • Thkige historie
  • Huidige en eerdere gezondheid
  • Medicatie, allergieën
  • Voeding?
  • Psychosociale anamnese
  • Gewoontes
  • Cognitieve/ mentale conditie (MMSE? Andere?)
  • Functioneren?
54
Q

Waar denk je over na bij screening/behandeling van ouderen?

A
  • Wat zijn (acute) problemen in de mond? Wat wil/kan je cliënt?
  • Wat is het zorgdoel? ‘lange’ termijn?
  • Hoe lang is die termijn? (levensverwachting?)
  • Met wie moet je overleggen? Betrekken bij je zorg?