Deel 3 Psychopathologie suïcidaliteit Flashcards

1
Q

Verklaringen
Behandeling van suïcidaal gedrag

A

Meervoudige modellen
Vooruitlopend: bij elke suïcide spelen meerdere invloeden en oorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Suïcide als symptoom bij psychiatrische aandoeningen

A

Alle mensen die door suïcide om het leven kwamen hadden een psychiatrische stoornis in de voorgeschiedenis (terugkijkend in tijd ooit dit hadden).
- Veel comorbiditeit
Suïcidaliteit is een belangrijk punt van aandacht bij de behandeling van pt. met psychiatrische stoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Suïcide als symptoom bij depressie

A

Suïcidale gedachten komen vaak voor bij pt. met depressieve stoornis:
- Meer dan helft van alle heeft suïcidale gedachten: intensiteit van deze
gedachten is evenredig met de ernst van hun depressie.
Belangrijkste oorzaak verhoogde sterfte onder depressieve pt. = suïcide. Meta-analyse: suïcide t.o.v. gewone bevolking
- Depressie: 20x groter
- Stemmingsstoornissen NAO: 16x groter
- Bipolaire: 15x groter
- Dysthyme stoornis: 12x groter
Recente schatting: mortaliteit door suïcide = 15%.
Belangrijkste voorspeller suïcide in depressieve pt. = eerdere suïcidepoging. Het risico op suïcide neemt toe met de ernst van de psychiatrische stoornis.
- Ernst = duur van stoornis, aantal en intensiteit van symptomen,
subjectieve ervaring (ernst) + hopeloosheid. Hopeloosheid is een belangrijk aspect van suïcidale depressie.
- Kenmerkend: overgegeneraliseerde negatieve verwachtingen, idee van machteloosheid én externe locus of control.
- Zelfbeeld is in veel gevallen gedevalueerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Als symptoom van andere psychiatrische stoornissen

A
  • Bij bipolaire stoornissen
    Ernst van depressieve episoden + wanhoop geassocieerd met suïcide.
  • Comorbiditeit: alcoholafhankelijkheid ↑ risico.
    Bipolaire vs. algemene bevolking = kans 5x groter.
  • In verhouding meerdere keren voor in bepaalde families –> erfelijke aanleg.
  • Bij angststoornissen
    Duidelijke relatie suïcidegedachten en -pogingen: associatie met suïcide nog onduidelijk –> hoge mate comorbiditeit met depressie.
    Voorgeschiedenis angststoornis + paniek: onafhankelijk effect: vergroten kans op suïcidepoging.

*PTSS: suïcide bekend risico –> comorbide depressieve en alcoholafhankelijkheid.

*Verslaving aan middelen
Belangrijke risicofactor voor suïcide.
- Vaak alcohol vóór suïcidepoging/suïcide.
- Verschillende percentages in de verschillende landen.

Suïciderisico onder drugsverslaafden >alcoholverslaafden.

Associatie alcoholafhankelijkheid en suïcide (universeel) = man > vrouw.

*Schizofrenie en psychotische stoornissen
Verhoogde kans: direct na ontslag suïcidepoging uit ziekenhuis, aanzienlijk verhoogde kans op volgende poging.

Vaak voorkomt in bepaalde families –> erfelijke aanleg.
Risico is verhoogd bij comorbide:
- Depressie, alcoholmisbruik, rusteloosheid, geringe therapietrouw en verlieservaringen.

*Anorexia nervosa
Anorexia nervosa vs. algemene bevolking = 8x zo groot.
–> Boulimia nervosa GEEN verhoogde kans.
Suïcidepogingen komen bij anorexia- alsook boulimia nervosa regelmatig voor.

*Persoonlijkheidsstoornissen
Suïcide, -pogingen en -gedachten relatief vaker voor bij mensen met ph-stoornis.
- Pogingen: borderline.
- Gedachten: symptoom borderline.
Relatief vaak suïcidepoging zonder dodelijke afloop (borderline): sterke associatie.

*Anders:
Suïcidaal gedrag te begrijpen als: complicatie van of gevoeligheid voor hopeloosheid, impulsiviteit en agressiviteit.

Heeringen (2007): voorbeschiktheid verband met disfunctie van het serotonerge systeem met een sterke psychologische respons op confrontatie
met uitlokkende omstandigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Als gevolg van depressie of andere psychiatrische aandoeningen.

A

Psychiatrische stoornis vermindert het vermogen tot aanpassing aan de samenleving (discriminatie, stigma). Verder onvrede over beloop, behandeling en
toekomstperspectieven: ontwikkeling suïcidale gedachten.
Suïcidaliteit als symptoom én als aspect = parallelle processen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Als weerspiegeling van een langdurige kwetsbaarheid

A

Vaak repeterend karakter:
- Meerderheid: na 1e poging in ziekenhuis: laat het bij deze poging (60%)
- Minderheid: na 1e poging recidiveert.
Ooit ernstige periode suïcidaliteit meegemaakt –> tegenslag: weer suïcidaal.
Evenzo met wanhoop.
Onderzoek toont: mate van hopeloosheid voorspellende waarde t.a.v. toekomstig suïcide.
Van alle symptomen van terugkerende depressieve episoden heeft suïcidaliteitde hoogste correlatie in de verschillende perioden.
- Betrekkelijk snel optreden, 1e/2e episode, vaak beginnend in adolescentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Suïcide als herpesvirus

A

Metafoor: virus raak je nooit meer kwijt: kan lange tijd latent zijn en terugkeren in
tijden van stress.
Suïcidaliteit = terugkerende kwetsbaarheid –> TVP: leren leven.
Hoogste suïciderisico is de periode vlak na ontslag uit de kliniek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

suïcidalitit en karakter

A

Kwetsbaarheid suïcide weerspiegelt stoornissen in de affectregulatie die op
kritieke momenten tot zelfdestructieve neigingen leiden.
Belangrijke dimensies in de aanloop naar suïcidaal gedrag (hangen onderling
samen):
- Relationele onmacht
- Hulpeloosheid
- Gebrekkige affectregulatie
- Impulsiviteit
- Dichotoom denken
- Perfectionisme
- Rigiditeit
- Overgeneraliseren
- Gebrekkig probleemoplossend vermogen
- Krenkbaarheid van zelfbeeld
Persoonlijkheidsvariabelen: impulsiviteit, hulpeloosheid, hopeloosheid,
overgeneraliseren (verleden+toekomst)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ad relationele problemen

A

Relationele problemen
Recente alsook levensgebeurtenissen terug in de tijd.
- Vaak te kampen met traumatische gebeurtenissen in kindertijd en
adolescentie.
- Elke nieuwe negatieve relationele gebeurtenis kan suïcidale verlangens en
gedrag uitlokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ad Hulpeloosheid

A

Hulpeloos voelen t.a.v. verschillende levensgebieden. Veel
kwetsbaarheidsfactoren hangen onderling samen (werkloosheid, verslaving, relationele problemen…).
Aangeleerde hulpeloosheid kan verbindende schakel zijn tussen diverse levensgebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ad affectregulatie

A

Affectregulatie = de wijze waarop iemand zijn eigen gedachten, gevoelens en gewaarwordingen onder ogen kan zien, verdragen, bijstellen of herwaarderen.
Suïcidale personen zijn vaak niet bewust van emotionele reacties, accepteren noch begrijpen hun eigen en moeite met controleren van impulsen.
Impulsiviteit, competentieverwachtingen en levenservaring spelen belangrijke rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ad impulsiviteit

A

Deisenhammer (2009) – onderzoek
Helft van groep pt. die na suïcidepoging opgenomen waren in psychiatrisch ziekenhuis < 10min verstreken waren tussen de eerste gedachte aan een
suïcidepoging en de daadwerkelijke poging.
Suïcides/-pogingen: vrijwel nooit plaats zonder voorafgaand suïcidaal proces.
Suïcide is het gevolg van maandenlang/jarenlang bestaande gedachten over zelfdoding, waarbij iemand die gedachten, onder invloed van zijn karakter, naar
aanleiding van een (verlies)ervaring, bij een tijdelijk verlaagde remming (sedativa/alcohol) omzet in handelen, soms met doodsintentie, soms om tijdelijk
uit de problematische situatie te verdwijnen.
Nabestaanden vaak verrast –> verrast door de aanleiding, die niet in verhouding lijkt te staan met de afloop.
Vooral bij adolescenten impulsief.
Impulsiviteit vaak in combinatie met agressie en gewelddadigheid bestudeerd:
gewelddadige impulsiviteit is bekend als risicofactor voor suïcide en -pogingen die met gewelddadige middelen worden uitgevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ad Dichotoom denken, en perfectionosme

A

Dichotoom denken = geneigdheid ervaringen en evaluaties te verwoorden in
alles-of-niets-termen: een gebeurtenis is helemaal goed óf helemaal slecht.
- Anders: zwart/wit of voor/tegen.
- Nuancering verdwijnt.
Hopeloosheid is een globaal concept dat geen nuancering toestaat.
Neuringer (jaren ’60): suïcidepogers veel meer gekenmerkt zijn door dichotoom
denken dan controlegroepen.
Perfectionisme en faalangst vorm van zwart-witdenken: predispositie voor extreem negatieve evaluaties en depressie.
Extreem negatief denken en rigiditeit lijken doorslaggevend bij ontwikkeling van emotionele crisis naar een suïcidale crisis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Rigiditeit

A

*Suïcidale pt. pakken problemen op een meer rigide wijze aan (minder flexibel):
eenvoudige als complexere problemen.
–> Competentieverwachting laag is –> verwachting geen controle uitkomst van probleemoplossingen.
o Minder vaak op toekomstgerichte oplossingen –> vastlopen in alledaagse problemen.

Rigiditeit + overgeneraliseren staan in verband met probleemoplossend vermogen.

*Overgeneraliseren
Autobiografisch geheugen –> weinig genuanceerde herinneringen ophalen vroeger interpersoonlijke problemen en oplossingen van toen
geprobeerd/geleerd.
Williams et al. (1996): depressieve en suïcidale pt. moeite hebben met specifieke herinneringen te produceren als reactie op relevante stimuli.
Overgegeneraliseerde wijze van herinneren hangt sterk samen met inefficiënte probleemoplossingsstrategieën.
Williams et al. stellen = een succesvolle omgang met huidige problemen afhankelijk is van de kwaliteit van de herinneringen die mensen uit hun geheugen kunnen ophalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ad krenking

A

Narcisme = elke mentale activiteit die ervoor zorgt dat de structuur, stabilitteit en positieve gevoel t.o.v. het zelfbeeld in stand worden gehouden.
–> Bedreigd? Worden narcistische mentale activiteiten ontplooid om dit zelfbeeld te beschermen.
Suïcide kan een manier zijn om dit zelfbeeld blijvend te beschermen tegen verderverlies.
Grote verschillen tussen mensen in hun reacties op negatieve gebeurtenissen
- Afhankelijkheid van anderen kan bij sommigen een ernstige bedreiging van het zelfbeeld impliceren.
De neiging om met gekrenktheid te reageren op negatieve
levensgebeurtenissen is niet zeldzaam in de aanloop tot suïcidaal gedrag.
–> Uitingsvorm = woede: vruchtbare vorm voor suïcide.

Krenkingen van het zelfbeeld kunnen een rol spelen bij PLOTSELINGEN suïcides (bijv. gezichtsverlies bij ontslag, faillissement etc.).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Suïcide als reactie op bedreigende belangen

A

Wanhopig wordt men als de belangrijkste zaken in hun leven misgaan/dreigen mis te gaan, op onherstelbare wijze. Suïcidaliteit kan begrepen worden als reactie op geblokkeerde belangrijke doelen. Emotionele ontreddering treedt op tegen de achtergrond van bedreigde persoonlijke belangen.
- Toekomst is bedreigend wanneer persoonlijke belangen op het spel staan, identiteit op het spel staat.
Hulpverlening wordt zo een vorm van elangenbehartiging: echt onbereikbaar,blokkades of heroverweging prioriteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Suïcide om te ontsnappen aan de toekomst

A

Het gaat om de gedachten dat de toekomst niet de moeite waard is. Toekomst-denken sterk beïnvloed door autobiografisch geheugen. Negatieve >
positieve gebeurtenissen.
- Negatieve herinneringen dringen zich op –> heftige emoties mee verbonden zijn.
Depressief suïcidale pt. beleven hun voorspellingen over de toekomst als keiharde werkelijkheid.
Suïcide wordt gezien als dé ultieme ontsnapping aan die vreselijke toekomstige werkelijkheid.
*Perceived burdensomeness = het idee iemand anders tot last te zijn.
*Thwarted belongingness = nergens bij horen.
Beek (2013) – ontwikkelde toekomstgerichte training = stimuleren van suïcidale pt. om op een realistischer manier met hun toekomst bezig te zijn.
- Cognitieve therapie + coaching.
- Buddy’s/naasten betrokken: meedenken met pt.
–> Doorbreekt suïcidale isolement + normaliseert absolutistische toekomstverwachtingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Suïcide als vorm van zelfkwellend piekeren

A

Aspect van suïcidaliteit: kwellend, repetitieve karakter van suïcidegedachten. De gedachten en beelden over suïcide komen te pas en te onpas: geen controle
meer over.
- Lijkt op piekeren/rumineren.
Meest gehoorde motieven: “Mijn gedachten waren zo vreselijk dat ik daar vanaf wilde zijn”.
*Piekeren = reeks van oncontroleerbare, meestal negatieve, gedachten waarmee men een oplossing tracht te vinden voor een probleem waarvan de uitkomst
onzeker is.
*Rumineren = het steeds weer in gedachten stilstaan bij de eigen klachten, in eindeloze variaties op hetzelfde thema.

Piekeren + rumineren zijn bijzondere vormen van meer algemene repetitieve denken wat mensen doen wanneer ze te maken hebben met een probleem/bedreiging/ongewenste uitkomst.
Piekergedachten over suïcide (zelfde als bij gewoon piekeren) steeds alarmerender en steeds onrealistischer.
- Nacht meer somber dan overdag.
Helpt vaak niet om zichzelf te opdracht te geven te stoppen met denken. Elementen rol bij piekeren:
- Dag/nacht
- Zichzelf opdracht geven te stoppen met denken
- Onzekerheid toekomst
- Overdrijven in hun denken (door overgeneralisatie)
Piekeraars worden gekenmerkt door intolerantie voor onzekerheid:
- Abstracte globale toekomstbeelden > kleinere concrete toekomstbeelden.
Suïcidale piekeraars hebben de neiging om hun gedachten zwart-wit te kleuren,
globaler en los van de realiteit te maken (zonder correctie door zichzelf/anderen).
Piekeren in beelden en dwangmatige voorstellingen
Pre-suïcidale stadium rapporteren pt. series beelden en filmfragmenten die uitmonden in de laatste handeling.
Intrusieve beelden en voorstellingen fungeren als een soort mentale voorbereiding op de laatste handeling.
Voorstellingen van de eigen zelfdoding zijn sterk emotioneel en worden soms als traumatiserend ervaren.
- De beelden kunnen regie schijnbaar overnemen
- Gevoel van controleverlies
–> Flash forwards
o Bipolaire > unipolaire depressie
o Behandelbaar met EMDR of ‘imagery rescipting’ = momenteel wetenschappelijk onderzocht.
Hoe gedetailleerder, kwellender, repeterender en overweldigender (oncontroleerbaar, intrusief) dergelijke beelden en voorstellingen zijn, hoe GROTER
het suïciderisico moet worden ingeschat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Suicide als zelfbescherming

A

Wanhoopskeuze –> gedwongen keuze tussen een slecht alternatief, doodgaan, en
nog slechter alternatief, doorgaan met leven.
- Mogelijkheid tot suïcide: beschermingslinie tegen laatste alternatief.
o Laatste daad van autonomie in een wereld waarover men helemaal
geen controle meer ervaart.
Nadenken over suïcide: karakter van zelfbescherming.
- Teveel mee bezig? Nieuwe problemen: zelfbescherming –> zelfkwelling.

20
Q

Suïcide als communicatie

A

Suïcide heeft ALTIJD een relationele, communicatieve kant.
Het denken aan suïcide weerspiegelt vaak een isolement, en het uiten van suïcidegedachten heeft de bedoeling dit isolement te doorbreken. Praten over suïcidaliteit is op de eerste plaats een boodschap: men wil GEHOORD
worden.
- Naast communicatieve betekenis ook tegelijkertijd doodswens.

Suïcide ogenschijnlijk als manipulatie –> demonstratie van onmacht.

21
Q

Het suïcidaal proces

A

Kwetsbaarheidsfactoren: al dan niet erfelijk bepaalde biologische aanlegfactoren: cerebrale verwerking levensgebeurtenissen en cerebrale

Centraal = wisselwerking tussen kwetsbaarheid, persoonlijkheid, uitlokkende gebeurtenissen en piekeren.

aspecten van impuls- en agressiecontrole beïnvloeden. Ook levensgeschiedenis (i.h.b. vroege ingrijpende gebeurtenissen; aangeleerde hulpeloosheid, teleurstellingen/tegenslag).
- Comorbiditeit vaak te maken met overlappende stoornissen in affectregulatie.

hopeloosheid versterken. Verder ingang gezet door uitlokkende gebeurtenissen die bedreiging vormen
voor het zelfbeeld: generaliseert –>bedreiging gehele identiteit –> weerspiegelt incompetentie probleemoplossend vermogen van heden en toekomst.
–> Allesoverheersende toestand van hopeloosheid; een situatie waarin alle toekomstverwachtingen negatief zijn.
Resulteert in onophoudelijke piekergedachten –>zelfkwelling: wordt als ondraaglijk ervaren –> geestelijke pijn.

Uiteindelijk vormt deze toestand van een geblokkeerde ontsnapping uit een ondraaglijke, hopeloze situatie de suïcidale crisis.
- Hoe lang mensen een dergelijke situatie kunnen verdragen, verschilt per persoon.
o Afhankelijk van sociale steun, hulpverlening, evt. sporen van hoop.

Suïcidaal gedrag kan opgevat worden als een vorm van bescherming van het zelf tegen verdere onttakeling.

22
Q

Waarom plegen zoveel mensen géén suïcide?
Waterscheiding NL: 75% (nooit depressief/suïcidaal) vs. 25%.

A

Taboe, stigma, religie, angst voor de eigen sterfelijkheid en onbegrip spelen als afweer een grote rol. Bij doorvragen herkennen de niet-begrijpenden vaak wel
degelijk waar het over gaat, maar het is te eng of het mag niet. Hulpverleners doen goed aan = ervan uit te gaan dat in principe alle suïcidale pt. liever niet dood willen gaan en alles aangrijpen om verder te kunnen leven.
Basiskenmerk suïcidaliteit = ambivalentie.
Belangrijkste beschermingsfactoren:
1. Niveau van pt.: interne hulpbronnen weten aan te boren.
2. Niveau van omgeving: begripvol contact, hecht netwerk, afwezigheid van middelen, religie, jonge kinderen, ggz.
#Een begripvol contact met een medemens
Luisterend oor: effectiefste middel voor suïcidepreventie.
Onderzoek: toch niet doen –> begripvol gesprek met vrijwilliger, vertrouwenspersoon, familielid of hulpverlener.
#Familie, partner en vrienden
Hecht netwerk van familieleden, partner, vrienden en bekenden – sterk preventief kader.
- Netwerk inschakelen crisissituatie
- Verantwoordelijkheid draagt voor dierbaren
#Afwezigheid van middelen
Veel plegen niet: angst voor pijn, verminking, onzekere afloop van poging. Aanwezigheid van middelen kan tot impulsieve suïcides lijden. Goed barrière tussen gedachten en daad (bijv. politieagenten dienstwapen niet mee naar huis).
Sommige beroepen verhoogd risico op suïcide: toegang en kennis tot dodelijke middelen.
- Anesthesiologen, dierenartsen.
#Religie
Actief betrokken bij geloofsgemeenschap: extra bescherming tegen suïcide.
- Inschakelen geloofsgenoten in crisis krachtige mogelijkheid tot preventie.
- Angst oordeel van God of straf van verdoemenis = remmende factor.
#Jonge kinderen
Bij vrouwen algemeen een preventief effect –> NIET voor MANNEN.
#Een goed bereikbare en deskundige gezondheidszorg
Niveau van de ggz is belangrijkste beschermingsfactor tegen suïcide.
- Aantal suïcides in regio verhouding laag is wanneer:
o Goed functionerend stelsel van gezondheidsvoorzieningen
o Veel aandacht ambulante nazorg
o Snelle heropnamemogelijkheden
Hoe meer en sneller ernstig suïcidale pt. in behandeling komen bij ggzinstellingen, hoe minder suïcides plaatsvinden in de regio.

23
Q

Behandeling van suïcidaal gedrag

A

Overzicht nationaal en internationaal verschenen richtlijnen voor behandeling van suïcidale pt.
Weergave van wat momenteel als optimale zorg wordt gezien.

*Multidisciplinaire richtlijn (MDR) diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag

MDR diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag: op initiatief van:
- Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP)
- Nederlands Instituut van Psychologen (NIP)
- Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN)

MDR onderschreven door alle relevante beroepsorganisaties + beschouwd door Inspectie voor de Gezondheidszorg als toetsingskader voor de kwaliteit van de gezondheidszorg aan suïcidale pt.
- Geldt voor alle BIG-beroepen.

5 algemene principes:
1. Contact maken
2. Betrekken van naasten
3. Systematisch onderzoek van de suïcidaliteit
4. Systematische behandeling van suïcidaliteit
5. Veiligheid en continuïteit van zorg

24
Q

Ad 1 contact maken

A

Goed contact = noodzakelijk.
Positieve werkrelatie bevordert: behandeling als validiteit en betrouwbaarheid van verzamelde informatie m.b.t. suïciderisico.
- Pt. moet zich vrij voelen om over zijn suïcidale gedachten te praten.
- Pt. moet zich gehoord en gezien voelen.
o Belangstelling en begrip voor de wanhoop en radeloosheid zijn essentieel. Hoe beter dit contact tot stand komt, hoe positiever de werkrelatie, hoe sterker
het preventieve effect is van de behandeling tegen suïcide. Waardoor goed contact maken mis kan gaan:
- Suïcidale pt. contact afhouden (emotioneel en cognitief ernstig verward)
- Hulpverleners soms bang zijn voor dat contact (verantwoordelijk als machteloos voelen)
Hulpverleners laten zich soms afschrikken:
- Angst voor de intensiteit van suïcidale gevoel
- Dreiging van suïcide
- Gevolgen die een suïcide zou kunnen hebben voor de hulpverlener zelf
- Angst voor de eigen machteloosheid
Neimeyer en Pfeiffer (1994): meest voorkomende uit angst geboren, onjuiste reacties:
- Oppervlakkig geruststellen
- Heftige gevoelens bij de pt. uit de weg gaan
- Formele en afstandelijke opstelling
- Suïcidaliteit niet herkennen
- Weinig directief/passief handelen
- Defensief reageren
Gebrek aan kennis bij hulpverlener kan contact frustreren.
Negatieve ervaringen met hulpverleners bij eerdere suïcidale episode/suïcidepoging kunnen huidige contact beïnvloeden.
Aangeraden wordt = open, niet-veroordelende manier over suïcidaliteit te praten, zonder daarbij suïcide als zelfbeschikkingsrecht of mogelijke oplossing voor de pt.
te zien.
- Aan te bevelen op eigen initiatief te vragen naar mogelijke suïcidale gedachten/plannen.
- Standaardsituaties ook integreren; zonder dat daar een vermoeden voor hoeft te bestaan (eerste gesprek/intake).
Door het bespreekbaar maken van suïcidale gedachten komen een goed contact en goede werkrelatie tot stand.

25
Q

Ad 3 systematisch onderzoek van suïcidaliteit

A

1e
stap in behandeling = onderkennen pt. aan suïcide denkt/overweegt. Daarna beoordelen hoe groot risico korte/lange termijn poging/daadwerkelijk plegen –>
structuurdiagnose. O.b.v. structuurdiagnose en risicobeoordeling: veiligheidsplan,
behandelbeleid en behandelsetting.
- Om tot goede inschatting te komen is systematisch onderzoek van suïcidaliteit nodig.

*Langdurige en momentane risicofactoren
Risico-inschatting = inventariseren van beschermende en risicofactoren.
Cruciaal: hoe vaak, intens pt. over zelfdoding denkt, of hij beelden heeft van hoe hij het gaat doen, plannen gemaakt zijn en hoe suïcidaal en wanhopig iemand in
het verleden is geweest (verre verleden ook).
–> Beoordeling van stress en kwetsbaarheid
o CASE-interview = Chronological Assessment of Suicide
Events, Shea (1999).
 Actuele gedachten en gebeurtenissen
 Recente voorgeschiedenis
 Ruimere voorgeschiedenis van eerdere episodes van suïcidaal gedrag
 Hoe pt. toekomst ziet, welke plannen, wat zou er moeten veranderen om toekomstperspectief te verbeteren.

*Risicovolle momenten
Aantal momenten suïciderisico is verhoogd – bekendste:
- Eerste weken van psychiatrische opname
- Onbegeleid verlof
- Laatste weekend voor ontslag uit een opname
- Eerste maanden na ontslag uit de kliniek
Voor elke pt. zijn weer andere risicomomenten waarop de kans op suïcidale ontwikkelingen groot is.

*Gebruik vragenlijsten
Hulpmiddel bij het beoordelen van de ernst –> GEEN voorspellende waarde.
- Suïcide Ideatie Schaal (SSI) – suïcidale ideatie gedetailleerd na te gaan.
- Suicide Ideation Attributes Scale (SIDAS) – kort/toegankelijk ernst suïcidale toestand bepalen.
- Lijst motieven – na suïcidepoging: inventariseren van redenen voor de poging.
- Vragenlijst over Zelfdoding en Zelfbeschadiging (VOZZ) – voor jongeren.
Waarde van alle lijsten: wanhoop en suïcidale gedachten bespreekbaar te maken.

*Wilsbekwaamheid
Beoordeling wilsbekwaamheid = wanneer pt. mogelijk zichzelf nadeel berokkent (veroorzaakt)/dreigt te berokkenen.
- Beoordeling van het begripsvermogen en de beslisvaardigheid, en een
afweging van waarden.

*Afweging en structuurdiagnose
Richtlijnen beschrijven niet hoe risicofactoren/-momenten en beschermede
factoren afgewogen moeten worden of hoe zwaar elke factor weegt –> klinisch
oordeel van de behandelaar. Onderzoek: ‘niet-pluis’-gevoel een belangrijke voorspellende rol kan spelen.
Belang van MDO benadrukt –> mondt uit in structuurdiagnose: uit diagnostische
formulering volgt: individuele inschatting, indicatiestelling, behandelsetting, voorlopig behandelplan en veiligheidsplan.

*Dossiervorming
Documentatie is van belang: inschatting van ernst, eerdere suïcidepogingen en heldere, concrete crisisafspraken of signaleringsplannen moeten duidelijk worden opgeschreven in het dossier.
- Alle relevante bevindingen, afwegingen en beslissingen zorgvuldig worden vastgelegd: i.h.b. afgeweken van richtlijn.

*Veiligheid en Veiligheidsplan
Alle min/meer acute vormen van suïcidaal gedrag vragen om een veiligheidsplan (anders: chronisch).
Veiligheidsplan = serie afspraken en interventies die beogen te garanderen dat de pt. veilig is, veilig tot het volgende contact = safety first.

*Klinische opname
Pt. verhoogd risico: afweging opname of ambulant verantwoord? Belangrijke overwegingen:
- Ernst suïcidaliteit
- Mate van impulsiviteit
- Mate steunsysteem aanwezig
Opname is geen garantie dat iemand geen suïcide zal plegen.
- Separatie tijdens opname kan suïcidaliteit eerder versterken dan
verminderen.
Opname alleen middel om een crisis te overbruggen of iemand tijdelijk te beschermen –> geen oplossing/behandeling voor suïcidaliteit.
Vormen van (ambulante) zorginvestering:
- Intensive Home Treatment
- FACT-programma’s
- Voortgezette crisisinterventie vanuit reguliere crisisdienst
- Inzet psychiatrisch intensieve thuiszorg (PIT).
Ook subacute deeltijdbehandeling vaak uitstekend alternatief voor opname:
zowel opname-voorkomende als opname-bekortend.

*Alert blijven
Gedurende behandeling niet aan orde, toch regelmatig navraag doen. Ook als het gaat om chronische suïcidaliteit: uitlatingen serieus nemen, alert
blijven op levensgebeurtenissen die risico verhogen = ‘acuut-op-chronisch risico’.

25
Q

Ad 4 systematische behandeling van suïcidaliteit

A

Psychotherapie

Allereerst richten op beïnvloedbare risicofactoren:
- Directe veiligheid; adequate behandeling van psychiatrische aandoening
- Directe aanpak van angst, agitatie, slapeloosheid, hopeloosheid
- Bieden van steun bij op dat moment falende coping.
Komen veel suïcides voor als psychiatrisch beeld opklaart.
–> Naast aanpak risicofactoren expliciet aandacht aan suïcidale ideaties, plannen en impulsen als behandelfocus.
o Psychotherapeutische aanpak, psycho-educatie, crisis- en signaleringsplannen.
Onderzoek: effectieve therapievormen:
- CGT
- MBCT = Mindfulness based cognitive therapy
- Probleemoplossende therapie (i.h.b. interpersoonlijke
probleemoplossingsvaardigheden).
Bij ph-stoornissen ook:
- Dialectische gedragstherapie
- Transference focused therapie
- Schema focused therapie en schematherapie
- Mentalization based therapie
–>Nauwelijks onderzoek lange termijn effecten.
Praktijk altijd mix: therapie + farmacotherapie.
- Therapie = richt zich op het leren omgaan met doodsverlangens als reactie op teleurstellende ervaringen. Pt. meer last van suïcidale gedachten/verlangens –> frequentie van contacten te
verhogen.
- Supervisie: verder beleid bespreken.
- Bewust eigen emoties en reacties (hulpverlener) –>
tegenoverdrachtsgevoelens.

Medicatie en ECT (electric convulsion therapy)
Algemeen aanraden van richtlijn psychofarmaca: kleine hoeveelheden voor korte termijn.
2 soorten effectief:
- Lithium = unipolaire en bipolaire stemmingsstoornis
- Clozapine = schizofrenie en andere psychotische stoornissen.
Het gebruik van lithium en clozapine verkleint de kans op suïcide.
ECT effectief in behandeling van ernstige en therapieresistente depressies –>
snelle afname van suïcidale gedachten.

Overzichtstudies: aantal suïcidepogingen hoger bij pt. die SSRI’s of TCA slikken: meest uitgesproken bij jongeren.
Voorschrijven antidepressiva bij kinderen en adolescenten t/m 24 jaar wordt afgeraden –> 2x verhoogde gevaar op suïcidepogingen of labiliteit.

Meeste richtlijnen bevelen aan: SSRI –> bij overdosis minder toxisch zijn dan TCA

25
Q

Ad 2 betrekken van naasten

A

Naasten geven belangrijke informatie voor diagnostiek en kunnen als bondgenoot steun en hulp bieden bij opvang/begeleiding pt. en bij evaluatie van
behandeling.
Hulpverlener stelt zich op de hoogte van draagkracht van het steunsysteem.
- Jongeren: altijd ouders betrokken.
Lastig naasten te betrekken: pt. geeft aan van niet: weigering omdat:
- Gevoel niet meer willen belasten
- Angst voor confrontatie
Suïcidaliteit kan tevens samenhangen met (dreiging van)
verlatingservaringen:
- Als bekrachtiger: “als je bij me weggaat, dan pleeg ik zelfmoord”.
- Als kwetsing en overbelasting van het systeem: “je hebt weer een poging gedaan, ik houd het niet meer vol”.
Ypsilon voorstander van ‘ja-tenzij’-principe = overleg met familie is de gewoonte, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dat niet te doen.

26
Q

Ad 5 veiligheid en continuïteit van zorg

A

Veranderingen in de zorgsoort (eerste opnameweken, interne overplaatsing, klinisch naar ambulant, verliezen vertrouwde therapeut, wachtlijst) zijn bekende
risicomomenten voor suïcide.
 Belang continuïteit te waarborgen.
 Goede afspraken binnen en tussen ggz-instellingen essentieel belang
Aandachtspunten voor preventie suïcide:
- Klinisch + ambulant behandelaar: gezamenlijk behandelbeleid en suïciderisico beoordelen.
o Ambulant al tijdens opname te starten/kennismaken.
o Voor ontslag: alle informatie
o Na ontslag: verhoogd risico: binnen 48 uur, worden gezien.
o Elke overgang: actief nagaan/controleren alles loopt of niet.
- Goede onderlinge communicatie
o Regelmatig MDO: noodzakelijk wanneer ernstiger suïcidaal.
o M.b.t. medicamenteuze behandeling gezamenlijk beleid
- Bij vakantie, ziekte/ langer durende afwezigheid
o Overname andere behandelaar: overdracht persoonlijk en tijdig, goed gedocumenteerd.
Kenmerkend voor goede continuïteit van zorg = ‘dakpan-principe’ = zorgt stopt pas wanneer deze door anderen daadwerkelijk is overgenomen.

26
Q

Non-compliance met behandeling

A

Pt. door suïcide om het leven komen/pogingen doen –>vaak onttrokken aan behandeling.
- Actieve, outreachende houding: actief bellen indien niet op afspraak, huisbezoeken, contact opnemen met familieleden/naasten.

27
Q

Non-suïcide contracten

A

*Werkzaamheid non-suïcidecontacten/afspraken geen goed onderzoek
- Problemen:
o Veel in omloop
o Eigen versie
Onderzoek: ervaringen schriftelijke
- Nadeel: belemmerd open communicatie, indruk wekken restrictieve maatregelen.

Afsluiten van non-suïcidecontracten wordt afgeraden bij pt. met wie geen therapeutische relatie is opgebouwd.

Samenvattend wordt het gebruik van non-suïcidecontracten afgeraden bij pt.
die acuut suïcidaal zijn.

28
Q

Na een suïcide

A

Naasten altijd een/meerdere gesprekken met de behandelaren aangeboden krijgen.

Pt. opgenomen –> alert op imitatie-effecten.
Nadat nieuws verteld is –> raadzaam systematisch onderzoek suïcidaliteit bij medepatiënten dichtst bij overledene stonden.

29
Q

Bij veel psychiatrische aandoeningen komen suïcidale gedachten, suïcidepogingen en suïcides voor. Arsenault-Lapierre et al. verrichtten in 2004 een meta-analyse naar dit verband. Welke bevindingen deden zij?

A

In de meta-analyse van Arsenault-Lapierre et al. was er bij 87 procent van alle mensen die door suïcide om het leven kwamen een psychiatrische stoornis in de voorgeschiedenis. Van het totaal had 43 procent als hoofddiagnose een depressieve stoornis, 26 procent een stoornis in de afhankelijkheid van middelen, 16 procent een persoonlijkheidsstoornis en 9 procent een psychotische stoornis. Dat wil niet zeggen dat al deze diagnoses vlak voor het moment van suïcide golden, noch dat er altijd sprake was van ggz-behandeling. Deze gegevens betekenen dat veel mensen die door suïcide om het leven komen, terugkijkend in de tijd ooit een psychiatrische stoornis hadden. Dat lijkt te suggereren dat suïcides begrepen kunnen worden als een symptoom van een onderliggende psychiatrische ziekte. Hoewel niet iedereen met een psychiatrische aandoening te kampen heeft met suïcidaliteit, betekenen deze bevindingen wel dat suïcidaliteit een belangrijk punt van aandacht moet zijn bij de behandeling van patiënten met een psychiatrische stoornis (Huisman, Van Houwelingen & Kerkhof, 2016).

30
Q

In 2012 is de Multidisciplinaire richtlijn (MDR) diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag uitgekomen (Huisman, Van Houwelingen & Kerkhof, 2016). Uit welke vijf principes bestaat deze richtlijn?

A

De MDR geeft vijf algemene principes voor diagnostiek en behandeling (Huisman, Van Houwelingen & Kerkhof, 2016). Dit zijn de volgende:
1. contact maken

  1. betrekken van naasten
  2. systematisch onderzoek van de suïcidaliteit
  3. systematische behandeling van suïcidaliteit
  4. veiligheid en continuïteit van zorg (Huisman, Van Houwelingen & Kerkhof, 2016).
31
Q

Bij elke fase van diagnostiek en behandeling moeten, als het maar enigszins mogelijk is, naasten betrokken worden. Leg uit waarom dat belangrijk is.

A

Naasten geven belangrijke informatie voor de diagnostiek en zij kunnen als bondgenoot steun en hulp bieden bij de opvang en begeleiding van de patiënt en bij de evaluatie van de behandeling. Zij zijn onmisbaar bij de therapietrouw en voor de veiligheid en soms bewaking van de suïcidale patiënt in crisis. De hulpverlener kan niet zonder de naaste betrokkenen en de naasten kunnen niet zonder de hulpverlener. Zij vormen een bondgenootschap in het belang van de suïcidale patiënt. Patiënt en naasten moeten uiteraard wel akkoord gaan met deze betrokkenheid. De hulpverlener stelt zich ook op de hoogte van de draagkracht van het steunsysteem. Uiteraard moeten patiënten de gelegenheid hebben om vertrouwelijke informatie uitsluitend met de hulpverlener te delen, maar liefst wisselen familie en hulpverlener alle informatie uit die nodig is voor de veiligheid van de patiënt, en ook liefst weer in elkaars aanwezigheid. Bij jongeren moeten altijd ouders betrokken worden bij diagnostiek en behandeling (Huisman, Van Houwelingen & Kerkhof, 2016)

32
Q

Alle min of meer acute vormen van suïcidaal gedrag vragen om een veiligheidsplan. Leg uit wat hiermee bedoeld wordt.

A

Een veiligheidsplan is een serie afspraken en interventies die als doel hebben te garanderen dat de patiënt veilig is, veilig tot het volgende contact. Hierbij geldt te allen tijde: safety first. Wat de behandelsetting van de patiënt ook is (opname, vrijwillig of gedwongen, of ambulante behandeling): de suïcidaliteit vraagt specifieke aandacht. Er moet een veiligheidsplan zijn opgesteld waarin gedetailleerd wordt beschreven welke acties de patiënt en zijn naasten kunnen ondernemen om zijn veiligheid te waarborgen. In welke risicosituaties kunnen suïcidale verlangens weer gaan toenemen, wat kan hij dan doen, wie kan hij bellen, wat kunnen familieleden dan doen, wat zullen hulpverleners dan doen, moet de patiënt hand in hand begeleid worden, kan hij onder begeleiding van de afdeling, is permanent toezicht nodig enzovoorts? Hoe veilig is het om naar huis te gaan? Zijn er naastbetrokkenen die steun en veiligheid kunnen bieden? (Huisman, Van Houwelingen & Kerkhof, 2016)

33
Q

Neem ten slotte een kijkje op de website van Stichting Zelfmoordpreventie. Leg uit wat het doel is van deze stichting en geef enkele voorbeelden van diensten die deze stichting aanbiedt.

A

Stichting 113 zelfmoordpreventie wil zelfmoord voorkómen en het taboe op praten over zelfmoord opheffen. De stichting biedt via internet en telefoon hulp aan mensen met suïcidale gedachten en/of gevoelens, en aan hun omgeving. Diensten worden geboden op basis van vertrouwelijkheid. Persoonsgegevens hoeven dan ook niet verstrekt te worden. 113 zelfmoordpreventie werkt met getrainde vrijwilligers en een professioneel team van psychologen, orthopedagogen en psychiaters. De vrijwilligers zijn 24 uur per dag bereikbaar voor crisisgesprekken via chat of telefoon. Het professionele team biedt chat-, e-mail-, en telefonische therapie en ondersteunt de vrijwilligers. Verder kan bij 113 zelfmoordpreventie een zelfhulpcursus worden gevolgd en wordt lotgenotencontact aangeboden via een forum en chatgroepen. Naast het bieden van hulp geeft 113 ook voorlichting op het gebied van zelfmoordpreventie in de vorm van trainingen, lezingen en workshops.

34
Q

You tube waarom willen mensen dood

A

Mensen willen niet dood ze willen erger voorkomen, zichzelf beschermen.
Ze piekeren met gedachten ik ben een totale mislukking, kan het niet aan en beelden van de zelfdoding. Continue choas in het hoofd.
Vitale uitputting door malen, meer piekeren meer slapeloosheid meer uitputting meer suicidaal.

Piekertherapie blijkt te werken tegen de kramp. alles wat je verbiedt wordt erger. niet stoppen maar op vaste momenten. Bijv 3 keer per dag een uur.

35
Q

De kans op suïcide

A

Systematische onderzoek naar suïcidaliteit:

Er zijn geen vragenlijsten die de individuele suïcide met voorspellende waarde kunnen identificeren (zullen ook nooit komen).
–> Wel mogelijk: bepaalde groepen te identificeren die naar verhouding grotere kans op suïcide.
o Langdurende/distale risicofactoren.
Distale risicofactoren = zaken die al een lange tijd spelen en die de drager ervan kwetsbaar maken.

*Proximale risicofactoren = factoren die spelen in de aanloop tot suïcide.
*Distale factoren kunnen groepen identificeren met een grotere kans op suïcide –>groep oudere, depressieve, mannelijke alleenstaande alcoholisten met een kans
van 1 op 6 om suïcide te plegen.
- Wie/wanneer is onmogelijk te bepalen: afhankelijk van toevallige omstandigheden.
Op individueel niveau KT-predictie onmogelijk –> collectief niveau = algemene predictie mogelijk.
- Preventie van suïcide dient dan ook te richten op de hele groep.
Identificatie: verzamelen van juiste informatie + goed persoonlijk contact –>
dan proximale factoren: nauwkeurige systematische inventarisatie.

  • Langdurige kwetsbaarheidsfactoren
  • Langdurige beschermingsfactoren
  • Eerdere suïcide-ideatie en suïcidaal gedrag
  • Huidige suïcide-ideatie
  • Risicomomenten
  • Huidige kwetsbaarheidsfactoren
  • Huidige beschermingsfactoren
36
Q

Ad langdurige kwetsbaarheidsfactoren

A

Overzicht te maken van de factoren die mogelijkerwijs samenhangen met de neiging tot suïcidaliteit.
- Belangrijkste: psychiatrische beelden:
o Depressie
o Schizofrenie/psychotische stoornissen
o Ph-stoornissen
o Overmatig alcohol/drugs gebruik en afhankelijkheid van middelen
o Ernstige traumatisering
- Comorbiditeit van aandoeningen: suïcidaliteit eerder regel dan uitzondering
o Depressie + alcoholverslaving
o Schizofrenie + afhankelijkheid van middelen

Suïciderisico bij depressie, psychotische stoornissen en detentie: zie PDF.
*Suïciderisico bij afhankelijkheid van middelen:
- Oudere (40+) depressieve mannen die alcoholverslaafd zijn
- Depressie bij afhankelijkheid van middelen: belangrijkste aanjager
o Veel drinken –> depressief worden.
*Suïciderisico bij ph-stoornissen:
- Comorbiditeit verhoogt risico
- Impulsiviteit belangrijke rol
- Belangrijke aanjager: overmatig alcohol- en drugsgebruik + afhankelijkheid van middelen.
- Voorgeschiedenis: vaak seksueel misbruik en geweld.

37
Q

Langdurige beschermingsfactoren

A

Paar langdurige beschermingsfactoren –> Let op: hoeft niet in individueel geval
te gelden.
- Sterke religieuze betrokkenheid
- Vrouwen met kleine kinderen
- Hecht sociaal netwerk

38
Q

EERDERE SUÏCIDE-IDEATIE EN SUÏCIDAAL GEDRAG

A

Verleden met meerdere suïcidepogingen –> sterke aanwijzing langdurige kwetsbaarheid.
–> Meeste mensen laten het namelijk bij één poging.

Terugkerende episoden van sterke suïcide-ideatie: ook al zijn geen suïcidepogingen ondernomen –> aanwijzing langdurige kwetsbaarheid.

Voorgeschiedenis: vele tientallen vormen van zelfbeschadiging en
suïcidepogingen hebben plaatsgevonden (borderline), kans op een volgende, wederom niet dodelijk aflopende suïcidepoging groot, misschien wel 90%.
–> Daadwerkelijk door suïcide om het leven (< 10%): wel groot naar
verhouding.

39
Q

Huidige suicide-ideatie

A

Uitvragen van suïcidegedachten is de kern van het contact met pt.
- SSI: Suïcide Ideatie Schaal
- BHS: Hopeloosheid schaal
- SIDAS

Helpen bij het nauwkeurig in kaart brengen van de suïcidale gedachten.
- Kern: meestal wanhoop.

40
Q

Risicomomenten

A

Aantal momenten betrekkelijk vaak suïcides:
- Vlak na ontslag klinische opname/ziekenhuis
- Eerste weekend opnameafdeling/detentie
- Laatste weekend opnameafdeling/detentie
- Medept./hulpverlener gesuïcideerd, onrust behandelteam/vakantie therapeut.

Continuïteit van zorg is van levensbelang.

41
Q

Actuele beschermings- en kwetsbaarhedfactoren

A

Waar een pt. naar toe gaan na contact hulpverlener: van belang.

Bescherming: mobiliseren familieleden, vrienden/buddy’s om betrokkene met warmte en aandacht te omringen, verhoogt de bescherming tegen verder onheil

Mobiliseren aansluitende nazorg = belangrijkste actuele
beschermingsconstructies.

Continuïteit van zorg = belangrijkste beschermingsfactor.

42
Q

De wanhoop bespreken

A

Doel detailvragen: bespreekbaar maken van de wanhoop: samen nabije toekomst kijken en overleggen over veiligheid en vervolgstappen.

Suïcidaliteit is een uitstekende thermometer voor de mate van wanhoop die de pt. ervaart.
Recidiverende suïcidaliteit wil zeggen dat de pt. recidiverend ongelukkig is.
Regelmatige en nauwkeurige inventarisatie –> belangrijke stap afwenden van veiligheidsrisico’s.

  1. Vraag naar wanhoop (belangrijkste vraag)
     Vorm van valideren
     Kan confronterend zijn: tijd gunnen
     Hulpverlener empathie: bewust zijn dat nabijheid bedreigend kan zijn, pt. niet achterste van tong laten zien.
  2. Ernst van wanhoop
     Langdurige suïcide denkt, langdurig wanhopig –>variëren in sterkte.
     Van belang dat hulpverleners beseffen hoe het voelt om wanhopig
    te zijn.

Goed beeld krijgen intensiteit en inhoud van de suïcidegedachten van de pt.
- Rustige, doortastende en nieuwsgierige houding.

  • Zo gedetailleerd mogelijk: topografische kaart/mentale video
  • Niet tevreden stellen met vage antwoorden.

Invullijst: leidraad voor gesprek (door behandelaar/zelfrapportagelijst).
–> Algemeen: hoe nauwkeuriger en specifieker mensen hebben nagedacht over suïcide en hoe duidelijk uitgewerkt het suïcideplan, des te meer
suïcide als mogelijkheid naderbij komt.

  • Lichte mate: af en toe vluchtige gedachten, realiseert consequenties vooranderen, idee speelt als mogelijkheid, lijkt controle te hebben over impulsen, liever leven dan sterven.
  • Ambivalentie: zowel suïcide plegen als leven, gericht op teleurstellingen in relationele sfeer.
  • Ernstige mate: voortdurende gedachten, wanhopig, sterk aangetrokken, verschillende methoden en voorbereidingen getroffen, afscheidsbrieven
    overwogen/geschreven, liever sterven dan leven. Mogelijk bang voor eigenimpulsiviteit.
  • Zeer ernstige mate: wanhopig, enkel suïcidale gedachten, geen oog mogelijke consequenties achterblijvers, uitgebreid plan klaar en geoefend,
    slapeloos en emotioneel ontredderd, tunnelvisie, geen contact, geen energie door leven, kan niet wachten tot suïcide te plegen.

Niveaus zijn niet sterk begrensd: lopen in elkaar over. Ernst kan sterk wisselen.

43
Q

Het gebruik van gestandaardiseerde vragenlijsten

A

Korte zelf-rapportagelijst voor suïcidegedachten: SIDAS
Snelle meting ernst/gebruik als ROM-instrumentarium  SIDAS (geen kosten/toestemming).
SIDAS: 5 vragen, naar 5 aspecten (op regelmatige tijdstippen herhalen):
- Frequentie, controleerbaarheid, nabijheid tot poging, kwelling, interferentie
met dagelijkse bezigheden.
o Alle vragen 0/1 –> niet aan suïcide denkt.
o Alle vragen 8/9/10 –> verder onderzoeken
o 8/9/10 op vraag 3 –> doorvragen wanhoop, reden wanhoop
(waarom wel/niet gedaan).
o Aantal hoog en aantal laag –> doorvragen: optelling > 20 punten: reden tot zorg.
o Niets invult/weigert –> alle reden bezorgd.

44
Q

Na een suicide poging

A

Motieven voor poging inventariseren
- Kunnen meerdere motieven tegelijk zijn
Hulpmiddel = lijst van motieven van Bancroft (geen kosten).
- Helpt gedachten structureren
Alle internationale onderzoeken komen de volgende 2 motieven als meest genoemde naar voren:
- De situatie was zo ondraaglijk dat ik niets anders wist om te doen.
- Mijn gedachten waren zo vreselijk dat ik daar vanaf wilde zijn.
o Gaat hierbij om beleving van een crisis.
Kenmerkend suïcidepogingen: tegenstrijdige motieven die tegelijkertijd aanwezig zijn: ambivalentie.

Ik wilde het voor anderen gemakkelijk maken –> perceived burdensomeness
(depressie)

Ik was kwaad op iemand –> niet-westerse immigranten en Surinaamse NL –>expressie van woede.

Lijst van Beck: meten suïcide-intentie = Beck Suicide Intent Scale (1974) –>dodelijkheid van planning en uitvoering.
- Predictie is gering: als hulpmiddel bespreekbaar maken van poging wel worden ingezet.

Jongeren (12-23) jaar = VOZZ en VOZZ-screen.
- VOZZ-screen: 10 vragen = eerste indicatie aanwezigheid suïcidale
depressie
- VOZZ: 39 items = overzicht alle mogelijke aspecten van suïcidale voelen
en denken.
o Basis voor goed gesprek met de jongere.

Overzicht beoordeling van suïcidaliteit in ggz –> zie PDF.