Deel 3 Psychopathologie suïcidaliteit Flashcards
Verklaringen
Behandeling van suïcidaal gedrag
Meervoudige modellen
Vooruitlopend: bij elke suïcide spelen meerdere invloeden en oorzaken.
Suïcide als symptoom bij psychiatrische aandoeningen
Alle mensen die door suïcide om het leven kwamen hadden een psychiatrische stoornis in de voorgeschiedenis (terugkijkend in tijd ooit dit hadden).
- Veel comorbiditeit
Suïcidaliteit is een belangrijk punt van aandacht bij de behandeling van pt. met psychiatrische stoornis.
Suïcide als symptoom bij depressie
Suïcidale gedachten komen vaak voor bij pt. met depressieve stoornis:
- Meer dan helft van alle heeft suïcidale gedachten: intensiteit van deze
gedachten is evenredig met de ernst van hun depressie.
Belangrijkste oorzaak verhoogde sterfte onder depressieve pt. = suïcide. Meta-analyse: suïcide t.o.v. gewone bevolking
- Depressie: 20x groter
- Stemmingsstoornissen NAO: 16x groter
- Bipolaire: 15x groter
- Dysthyme stoornis: 12x groter
Recente schatting: mortaliteit door suïcide = 15%.
Belangrijkste voorspeller suïcide in depressieve pt. = eerdere suïcidepoging. Het risico op suïcide neemt toe met de ernst van de psychiatrische stoornis.
- Ernst = duur van stoornis, aantal en intensiteit van symptomen,
subjectieve ervaring (ernst) + hopeloosheid. Hopeloosheid is een belangrijk aspect van suïcidale depressie.
- Kenmerkend: overgegeneraliseerde negatieve verwachtingen, idee van machteloosheid én externe locus of control.
- Zelfbeeld is in veel gevallen gedevalueerd.
Als symptoom van andere psychiatrische stoornissen
- Bij bipolaire stoornissen
Ernst van depressieve episoden + wanhoop geassocieerd met suïcide. - Comorbiditeit: alcoholafhankelijkheid ↑ risico.
Bipolaire vs. algemene bevolking = kans 5x groter. - In verhouding meerdere keren voor in bepaalde families –> erfelijke aanleg.
- Bij angststoornissen
Duidelijke relatie suïcidegedachten en -pogingen: associatie met suïcide nog onduidelijk –> hoge mate comorbiditeit met depressie.
Voorgeschiedenis angststoornis + paniek: onafhankelijk effect: vergroten kans op suïcidepoging.
*PTSS: suïcide bekend risico –> comorbide depressieve en alcoholafhankelijkheid.
*Verslaving aan middelen
Belangrijke risicofactor voor suïcide.
- Vaak alcohol vóór suïcidepoging/suïcide.
- Verschillende percentages in de verschillende landen.
Suïciderisico onder drugsverslaafden >alcoholverslaafden.
Associatie alcoholafhankelijkheid en suïcide (universeel) = man > vrouw.
*Schizofrenie en psychotische stoornissen
Verhoogde kans: direct na ontslag suïcidepoging uit ziekenhuis, aanzienlijk verhoogde kans op volgende poging.
Vaak voorkomt in bepaalde families –> erfelijke aanleg.
Risico is verhoogd bij comorbide:
- Depressie, alcoholmisbruik, rusteloosheid, geringe therapietrouw en verlieservaringen.
*Anorexia nervosa
Anorexia nervosa vs. algemene bevolking = 8x zo groot.
–> Boulimia nervosa GEEN verhoogde kans.
Suïcidepogingen komen bij anorexia- alsook boulimia nervosa regelmatig voor.
*Persoonlijkheidsstoornissen
Suïcide, -pogingen en -gedachten relatief vaker voor bij mensen met ph-stoornis.
- Pogingen: borderline.
- Gedachten: symptoom borderline.
Relatief vaak suïcidepoging zonder dodelijke afloop (borderline): sterke associatie.
*Anders:
Suïcidaal gedrag te begrijpen als: complicatie van of gevoeligheid voor hopeloosheid, impulsiviteit en agressiviteit.
Heeringen (2007): voorbeschiktheid verband met disfunctie van het serotonerge systeem met een sterke psychologische respons op confrontatie
met uitlokkende omstandigheden.
Als gevolg van depressie of andere psychiatrische aandoeningen.
Psychiatrische stoornis vermindert het vermogen tot aanpassing aan de samenleving (discriminatie, stigma). Verder onvrede over beloop, behandeling en
toekomstperspectieven: ontwikkeling suïcidale gedachten.
Suïcidaliteit als symptoom én als aspect = parallelle processen.
Als weerspiegeling van een langdurige kwetsbaarheid
Vaak repeterend karakter:
- Meerderheid: na 1e poging in ziekenhuis: laat het bij deze poging (60%)
- Minderheid: na 1e poging recidiveert.
Ooit ernstige periode suïcidaliteit meegemaakt –> tegenslag: weer suïcidaal.
Evenzo met wanhoop.
Onderzoek toont: mate van hopeloosheid voorspellende waarde t.a.v. toekomstig suïcide.
Van alle symptomen van terugkerende depressieve episoden heeft suïcidaliteitde hoogste correlatie in de verschillende perioden.
- Betrekkelijk snel optreden, 1e/2e episode, vaak beginnend in adolescentie.
Suïcide als herpesvirus
Metafoor: virus raak je nooit meer kwijt: kan lange tijd latent zijn en terugkeren in
tijden van stress.
Suïcidaliteit = terugkerende kwetsbaarheid –> TVP: leren leven.
Hoogste suïciderisico is de periode vlak na ontslag uit de kliniek.
suïcidalitit en karakter
Kwetsbaarheid suïcide weerspiegelt stoornissen in de affectregulatie die op
kritieke momenten tot zelfdestructieve neigingen leiden.
Belangrijke dimensies in de aanloop naar suïcidaal gedrag (hangen onderling
samen):
- Relationele onmacht
- Hulpeloosheid
- Gebrekkige affectregulatie
- Impulsiviteit
- Dichotoom denken
- Perfectionisme
- Rigiditeit
- Overgeneraliseren
- Gebrekkig probleemoplossend vermogen
- Krenkbaarheid van zelfbeeld
Persoonlijkheidsvariabelen: impulsiviteit, hulpeloosheid, hopeloosheid,
overgeneraliseren (verleden+toekomst)
ad relationele problemen
Relationele problemen
Recente alsook levensgebeurtenissen terug in de tijd.
- Vaak te kampen met traumatische gebeurtenissen in kindertijd en
adolescentie.
- Elke nieuwe negatieve relationele gebeurtenis kan suïcidale verlangens en
gedrag uitlokken.
ad Hulpeloosheid
Hulpeloos voelen t.a.v. verschillende levensgebieden. Veel
kwetsbaarheidsfactoren hangen onderling samen (werkloosheid, verslaving, relationele problemen…).
Aangeleerde hulpeloosheid kan verbindende schakel zijn tussen diverse levensgebieden.
Ad affectregulatie
Affectregulatie = de wijze waarop iemand zijn eigen gedachten, gevoelens en gewaarwordingen onder ogen kan zien, verdragen, bijstellen of herwaarderen.
Suïcidale personen zijn vaak niet bewust van emotionele reacties, accepteren noch begrijpen hun eigen en moeite met controleren van impulsen.
Impulsiviteit, competentieverwachtingen en levenservaring spelen belangrijke rol.
Ad impulsiviteit
Deisenhammer (2009) – onderzoek
Helft van groep pt. die na suïcidepoging opgenomen waren in psychiatrisch ziekenhuis < 10min verstreken waren tussen de eerste gedachte aan een
suïcidepoging en de daadwerkelijke poging.
Suïcides/-pogingen: vrijwel nooit plaats zonder voorafgaand suïcidaal proces.
Suïcide is het gevolg van maandenlang/jarenlang bestaande gedachten over zelfdoding, waarbij iemand die gedachten, onder invloed van zijn karakter, naar
aanleiding van een (verlies)ervaring, bij een tijdelijk verlaagde remming (sedativa/alcohol) omzet in handelen, soms met doodsintentie, soms om tijdelijk
uit de problematische situatie te verdwijnen.
Nabestaanden vaak verrast –> verrast door de aanleiding, die niet in verhouding lijkt te staan met de afloop.
Vooral bij adolescenten impulsief.
Impulsiviteit vaak in combinatie met agressie en gewelddadigheid bestudeerd:
gewelddadige impulsiviteit is bekend als risicofactor voor suïcide en -pogingen die met gewelddadige middelen worden uitgevoerd.
Ad Dichotoom denken, en perfectionosme
Dichotoom denken = geneigdheid ervaringen en evaluaties te verwoorden in
alles-of-niets-termen: een gebeurtenis is helemaal goed óf helemaal slecht.
- Anders: zwart/wit of voor/tegen.
- Nuancering verdwijnt.
Hopeloosheid is een globaal concept dat geen nuancering toestaat.
Neuringer (jaren ’60): suïcidepogers veel meer gekenmerkt zijn door dichotoom
denken dan controlegroepen.
Perfectionisme en faalangst vorm van zwart-witdenken: predispositie voor extreem negatieve evaluaties en depressie.
Extreem negatief denken en rigiditeit lijken doorslaggevend bij ontwikkeling van emotionele crisis naar een suïcidale crisis.
Rigiditeit
*Suïcidale pt. pakken problemen op een meer rigide wijze aan (minder flexibel):
eenvoudige als complexere problemen.
–> Competentieverwachting laag is –> verwachting geen controle uitkomst van probleemoplossingen.
o Minder vaak op toekomstgerichte oplossingen –> vastlopen in alledaagse problemen.
Rigiditeit + overgeneraliseren staan in verband met probleemoplossend vermogen.
*Overgeneraliseren
Autobiografisch geheugen –> weinig genuanceerde herinneringen ophalen vroeger interpersoonlijke problemen en oplossingen van toen
geprobeerd/geleerd.
Williams et al. (1996): depressieve en suïcidale pt. moeite hebben met specifieke herinneringen te produceren als reactie op relevante stimuli.
Overgegeneraliseerde wijze van herinneren hangt sterk samen met inefficiënte probleemoplossingsstrategieën.
Williams et al. stellen = een succesvolle omgang met huidige problemen afhankelijk is van de kwaliteit van de herinneringen die mensen uit hun geheugen kunnen ophalen.
Ad krenking
Narcisme = elke mentale activiteit die ervoor zorgt dat de structuur, stabilitteit en positieve gevoel t.o.v. het zelfbeeld in stand worden gehouden.
–> Bedreigd? Worden narcistische mentale activiteiten ontplooid om dit zelfbeeld te beschermen.
Suïcide kan een manier zijn om dit zelfbeeld blijvend te beschermen tegen verderverlies.
Grote verschillen tussen mensen in hun reacties op negatieve gebeurtenissen
- Afhankelijkheid van anderen kan bij sommigen een ernstige bedreiging van het zelfbeeld impliceren.
De neiging om met gekrenktheid te reageren op negatieve
levensgebeurtenissen is niet zeldzaam in de aanloop tot suïcidaal gedrag.
–> Uitingsvorm = woede: vruchtbare vorm voor suïcide.
Krenkingen van het zelfbeeld kunnen een rol spelen bij PLOTSELINGEN suïcides (bijv. gezichtsverlies bij ontslag, faillissement etc.).
Suïcide als reactie op bedreigende belangen
Wanhopig wordt men als de belangrijkste zaken in hun leven misgaan/dreigen mis te gaan, op onherstelbare wijze. Suïcidaliteit kan begrepen worden als reactie op geblokkeerde belangrijke doelen. Emotionele ontreddering treedt op tegen de achtergrond van bedreigde persoonlijke belangen.
- Toekomst is bedreigend wanneer persoonlijke belangen op het spel staan, identiteit op het spel staat.
Hulpverlening wordt zo een vorm van elangenbehartiging: echt onbereikbaar,blokkades of heroverweging prioriteiten.
Suïcide om te ontsnappen aan de toekomst
Het gaat om de gedachten dat de toekomst niet de moeite waard is. Toekomst-denken sterk beïnvloed door autobiografisch geheugen. Negatieve >
positieve gebeurtenissen.
- Negatieve herinneringen dringen zich op –> heftige emoties mee verbonden zijn.
Depressief suïcidale pt. beleven hun voorspellingen over de toekomst als keiharde werkelijkheid.
Suïcide wordt gezien als dé ultieme ontsnapping aan die vreselijke toekomstige werkelijkheid.
*Perceived burdensomeness = het idee iemand anders tot last te zijn.
*Thwarted belongingness = nergens bij horen.
Beek (2013) – ontwikkelde toekomstgerichte training = stimuleren van suïcidale pt. om op een realistischer manier met hun toekomst bezig te zijn.
- Cognitieve therapie + coaching.
- Buddy’s/naasten betrokken: meedenken met pt.
–> Doorbreekt suïcidale isolement + normaliseert absolutistische toekomstverwachtingen.
Suïcide als vorm van zelfkwellend piekeren
Aspect van suïcidaliteit: kwellend, repetitieve karakter van suïcidegedachten. De gedachten en beelden over suïcide komen te pas en te onpas: geen controle
meer over.
- Lijkt op piekeren/rumineren.
Meest gehoorde motieven: “Mijn gedachten waren zo vreselijk dat ik daar vanaf wilde zijn”.
*Piekeren = reeks van oncontroleerbare, meestal negatieve, gedachten waarmee men een oplossing tracht te vinden voor een probleem waarvan de uitkomst
onzeker is.
*Rumineren = het steeds weer in gedachten stilstaan bij de eigen klachten, in eindeloze variaties op hetzelfde thema.
Piekeren + rumineren zijn bijzondere vormen van meer algemene repetitieve denken wat mensen doen wanneer ze te maken hebben met een probleem/bedreiging/ongewenste uitkomst.
Piekergedachten over suïcide (zelfde als bij gewoon piekeren) steeds alarmerender en steeds onrealistischer.
- Nacht meer somber dan overdag.
Helpt vaak niet om zichzelf te opdracht te geven te stoppen met denken. Elementen rol bij piekeren:
- Dag/nacht
- Zichzelf opdracht geven te stoppen met denken
- Onzekerheid toekomst
- Overdrijven in hun denken (door overgeneralisatie)
Piekeraars worden gekenmerkt door intolerantie voor onzekerheid:
- Abstracte globale toekomstbeelden > kleinere concrete toekomstbeelden.
Suïcidale piekeraars hebben de neiging om hun gedachten zwart-wit te kleuren,
globaler en los van de realiteit te maken (zonder correctie door zichzelf/anderen).
Piekeren in beelden en dwangmatige voorstellingen
Pre-suïcidale stadium rapporteren pt. series beelden en filmfragmenten die uitmonden in de laatste handeling.
Intrusieve beelden en voorstellingen fungeren als een soort mentale voorbereiding op de laatste handeling.
Voorstellingen van de eigen zelfdoding zijn sterk emotioneel en worden soms als traumatiserend ervaren.
- De beelden kunnen regie schijnbaar overnemen
- Gevoel van controleverlies
–> Flash forwards
o Bipolaire > unipolaire depressie
o Behandelbaar met EMDR of ‘imagery rescipting’ = momenteel wetenschappelijk onderzocht.
Hoe gedetailleerder, kwellender, repeterender en overweldigender (oncontroleerbaar, intrusief) dergelijke beelden en voorstellingen zijn, hoe GROTER
het suïciderisico moet worden ingeschat.
Suicide als zelfbescherming
Wanhoopskeuze –> gedwongen keuze tussen een slecht alternatief, doodgaan, en
nog slechter alternatief, doorgaan met leven.
- Mogelijkheid tot suïcide: beschermingslinie tegen laatste alternatief.
o Laatste daad van autonomie in een wereld waarover men helemaal
geen controle meer ervaart.
Nadenken over suïcide: karakter van zelfbescherming.
- Teveel mee bezig? Nieuwe problemen: zelfbescherming –> zelfkwelling.
Suïcide als communicatie
Suïcide heeft ALTIJD een relationele, communicatieve kant.
Het denken aan suïcide weerspiegelt vaak een isolement, en het uiten van suïcidegedachten heeft de bedoeling dit isolement te doorbreken. Praten over suïcidaliteit is op de eerste plaats een boodschap: men wil GEHOORD
worden.
- Naast communicatieve betekenis ook tegelijkertijd doodswens.
Suïcide ogenschijnlijk als manipulatie –> demonstratie van onmacht.
Het suïcidaal proces
Kwetsbaarheidsfactoren: al dan niet erfelijk bepaalde biologische aanlegfactoren: cerebrale verwerking levensgebeurtenissen en cerebrale
Centraal = wisselwerking tussen kwetsbaarheid, persoonlijkheid, uitlokkende gebeurtenissen en piekeren.
aspecten van impuls- en agressiecontrole beïnvloeden. Ook levensgeschiedenis (i.h.b. vroege ingrijpende gebeurtenissen; aangeleerde hulpeloosheid, teleurstellingen/tegenslag).
- Comorbiditeit vaak te maken met overlappende stoornissen in affectregulatie.
hopeloosheid versterken. Verder ingang gezet door uitlokkende gebeurtenissen die bedreiging vormen
voor het zelfbeeld: generaliseert –>bedreiging gehele identiteit –> weerspiegelt incompetentie probleemoplossend vermogen van heden en toekomst.
–> Allesoverheersende toestand van hopeloosheid; een situatie waarin alle toekomstverwachtingen negatief zijn.
Resulteert in onophoudelijke piekergedachten –>zelfkwelling: wordt als ondraaglijk ervaren –> geestelijke pijn.
Uiteindelijk vormt deze toestand van een geblokkeerde ontsnapping uit een ondraaglijke, hopeloze situatie de suïcidale crisis.
- Hoe lang mensen een dergelijke situatie kunnen verdragen, verschilt per persoon.
o Afhankelijk van sociale steun, hulpverlening, evt. sporen van hoop.
Suïcidaal gedrag kan opgevat worden als een vorm van bescherming van het zelf tegen verdere onttakeling.
Waarom plegen zoveel mensen géén suïcide?
Waterscheiding NL: 75% (nooit depressief/suïcidaal) vs. 25%.
Taboe, stigma, religie, angst voor de eigen sterfelijkheid en onbegrip spelen als afweer een grote rol. Bij doorvragen herkennen de niet-begrijpenden vaak wel
degelijk waar het over gaat, maar het is te eng of het mag niet. Hulpverleners doen goed aan = ervan uit te gaan dat in principe alle suïcidale pt. liever niet dood willen gaan en alles aangrijpen om verder te kunnen leven.
Basiskenmerk suïcidaliteit = ambivalentie.
Belangrijkste beschermingsfactoren:
1. Niveau van pt.: interne hulpbronnen weten aan te boren.
2. Niveau van omgeving: begripvol contact, hecht netwerk, afwezigheid van middelen, religie, jonge kinderen, ggz.
#Een begripvol contact met een medemens
Luisterend oor: effectiefste middel voor suïcidepreventie.
Onderzoek: toch niet doen –> begripvol gesprek met vrijwilliger, vertrouwenspersoon, familielid of hulpverlener.
#Familie, partner en vrienden
Hecht netwerk van familieleden, partner, vrienden en bekenden – sterk preventief kader.
- Netwerk inschakelen crisissituatie
- Verantwoordelijkheid draagt voor dierbaren
#Afwezigheid van middelen
Veel plegen niet: angst voor pijn, verminking, onzekere afloop van poging. Aanwezigheid van middelen kan tot impulsieve suïcides lijden. Goed barrière tussen gedachten en daad (bijv. politieagenten dienstwapen niet mee naar huis).
Sommige beroepen verhoogd risico op suïcide: toegang en kennis tot dodelijke middelen.
- Anesthesiologen, dierenartsen.
#Religie
Actief betrokken bij geloofsgemeenschap: extra bescherming tegen suïcide.
- Inschakelen geloofsgenoten in crisis krachtige mogelijkheid tot preventie.
- Angst oordeel van God of straf van verdoemenis = remmende factor.
#Jonge kinderen
Bij vrouwen algemeen een preventief effect –> NIET voor MANNEN.
#Een goed bereikbare en deskundige gezondheidszorg
Niveau van de ggz is belangrijkste beschermingsfactor tegen suïcide.
- Aantal suïcides in regio verhouding laag is wanneer:
o Goed functionerend stelsel van gezondheidsvoorzieningen
o Veel aandacht ambulante nazorg
o Snelle heropnamemogelijkheden
Hoe meer en sneller ernstig suïcidale pt. in behandeling komen bij ggzinstellingen, hoe minder suïcides plaatsvinden in de regio.
Behandeling van suïcidaal gedrag
Overzicht nationaal en internationaal verschenen richtlijnen voor behandeling van suïcidale pt.
Weergave van wat momenteel als optimale zorg wordt gezien.
*Multidisciplinaire richtlijn (MDR) diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag
MDR diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag: op initiatief van:
- Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP)
- Nederlands Instituut van Psychologen (NIP)
- Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN)
MDR onderschreven door alle relevante beroepsorganisaties + beschouwd door Inspectie voor de Gezondheidszorg als toetsingskader voor de kwaliteit van de gezondheidszorg aan suïcidale pt.
- Geldt voor alle BIG-beroepen.
5 algemene principes:
1. Contact maken
2. Betrekken van naasten
3. Systematisch onderzoek van de suïcidaliteit
4. Systematische behandeling van suïcidaliteit
5. Veiligheid en continuïteit van zorg
Ad 1 contact maken
Goed contact = noodzakelijk.
Positieve werkrelatie bevordert: behandeling als validiteit en betrouwbaarheid van verzamelde informatie m.b.t. suïciderisico.
- Pt. moet zich vrij voelen om over zijn suïcidale gedachten te praten.
- Pt. moet zich gehoord en gezien voelen.
o Belangstelling en begrip voor de wanhoop en radeloosheid zijn essentieel. Hoe beter dit contact tot stand komt, hoe positiever de werkrelatie, hoe sterker
het preventieve effect is van de behandeling tegen suïcide. Waardoor goed contact maken mis kan gaan:
- Suïcidale pt. contact afhouden (emotioneel en cognitief ernstig verward)
- Hulpverleners soms bang zijn voor dat contact (verantwoordelijk als machteloos voelen)
Hulpverleners laten zich soms afschrikken:
- Angst voor de intensiteit van suïcidale gevoel
- Dreiging van suïcide
- Gevolgen die een suïcide zou kunnen hebben voor de hulpverlener zelf
- Angst voor de eigen machteloosheid
Neimeyer en Pfeiffer (1994): meest voorkomende uit angst geboren, onjuiste reacties:
- Oppervlakkig geruststellen
- Heftige gevoelens bij de pt. uit de weg gaan
- Formele en afstandelijke opstelling
- Suïcidaliteit niet herkennen
- Weinig directief/passief handelen
- Defensief reageren
Gebrek aan kennis bij hulpverlener kan contact frustreren.
Negatieve ervaringen met hulpverleners bij eerdere suïcidale episode/suïcidepoging kunnen huidige contact beïnvloeden.
Aangeraden wordt = open, niet-veroordelende manier over suïcidaliteit te praten, zonder daarbij suïcide als zelfbeschikkingsrecht of mogelijke oplossing voor de pt.
te zien.
- Aan te bevelen op eigen initiatief te vragen naar mogelijke suïcidale gedachten/plannen.
- Standaardsituaties ook integreren; zonder dat daar een vermoeden voor hoeft te bestaan (eerste gesprek/intake).
Door het bespreekbaar maken van suïcidale gedachten komen een goed contact en goede werkrelatie tot stand.