Deel 3 - Hoofdstuk 3: Veranderinterventies Flashcards

1
Q

Wat is een veranderinterventie?

A

Een serie van veranderactiviteiten gericht op het vergroten van het functioneren van de organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn er gepaste interventies voor het type verbeteringsverandering?

A
  • Zorg voor een gemotiveerde en gemandateerde verbetergroep
  • Ondersteuning voorzien voor elke verbetergroep (voldoende middelen, mogelijkheid tot opleiding en begeleiding, acceptatie door lijnmanagement, …)
  • Duidelijkheid over de opdracht van elke verbetergroep
  • Duidelijkheid over procedureafspraken (taakverdeling, teamrollen, wijze van besluitvorming, van rapportering, …)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn er gepaste interventies voor het type vernieuwingsverandering?

A
  • Zorg dat betrokkenen het resultaat, de reden en het traject van de verandering begrijpen
  • Zorg dat lijnmanagers voldoende tijd besteden aan de verandering
  • Geef managers de nodige macht en autoriteit
  • Onderzoek hoe ingrijpend de verandering is
  • Zorg ervoor dat betrokkenen loyaal meewerken aan de verandering door hen er voordeel te laten bij hebben
  • Beloon constructieve bijdragen
  • Ontmoedig wangedrag
  • Geef voldoende persoonlijke aandacht aan mensen die moeilijk mee kunnen met de verandering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verklaar het interventiewiel van Metselaars en Cozijnsen.

A

Het interventiewiel van Metselaars en Cozijnsen, geeft een ruim overzicht van tal van mogelijke interventies.

In de buitenrand zien jullie de onderverdeling in 8 aspecten die een invloed hebben op de veranderbereidheid.

In de cirkel zelf staan dan mogelijke interventies en sturinginstrumenten die de verandering succesvol kunnen maken.

Bewegen we van buiten naar binnen in de cirkel, dan gaan we van interventie op persoonsniveau over interventies op groepsniveau tot op het niveau van de organisatie in zijn geheel.

  1. gevolgen werk
  2. emoties
  3. meerwaarde
  4. houding collega’s
  5. houding directie
  6. kennis en ervaring
  7. tijd en mankracht
  8. aansturing
  9. complexiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly