De Lichamen Flashcards
I stand
Ik sta (staan)
Ik buy
Ik koop (kopen)
To get
Krijgen
The kid take (get) a book.
Het kind krijgt een boek.
The newspaper is on the table.
De krant ligt op de tafel.
The head
Het hoofd
The shoulder
De schouder (sıkavdır)
The knee
De knie
The toe
De teen
I sing
Ik zong
Really
Echt
Examples
Example
Voorbeelden
Voorbeeld
To use
Gebruiken
To mean
Betekenen
To see
Zien (Je ziet)
The arm
De arm
The body
The bodies
Het lichaam
De lichamen
To compare
Vergelijken
That is easy.
Dat is makkelijk.
Then
Dan
easy
Makkelijk
The table
The table (diminitives)
De tafel
Het tafeltje
The boys
The boys (diminitives)
De jongen
Het jongentje
If
Als je
Always
altijd
important
belangrijke
Description
beschriving
Let’s start with….
Laten we beginnen met….
The face
Het gezicht
The eye
The eyes
Het oog
De ogen
The ear
The ears
Het oor
De oren
The hair
Het haar
The nose
De neus
The mouth
De mond
The lip
Lips
De lip
De lippen
The tooth
The teeth
De tand
De tanden
The cheek
De wong
The eyelash
The eyelashes
Diminutive
De wimper
De wimpers
Het wimpertje
De wimpertjes
Eyebrow
De wenkbrauw
The neck
De nek
The throat
De keel
The arm
De arm
The hand
De hand
The finger
The fingers
Dimunitive
De vinger
De vingers
Het vingertje
The wrist
De pols
The elbow
De elleboog
The shoulder
De schouder (sıkaudır)
The back
De rug
The belly
De buik
The leg
Het been
The knee
De knie
The ankle
De enkel
The foot
De voet
The toe
De teen