A1-A2-3 Flashcards
I am tired
Ik ben moe
Nice to meet you!
Leuk om je te ontmoeten!
My parents are Dutch
Mijn ouders zijn Nederlands
That’s why
Daroom
Where are you from? (Polite)
Waar komt u vandaan?
Waar kom jij vandaan?
I have been living in the netherlands since 2010.
Ik woon sinds 2010 in Nederland.
I have been living here for 10 years
Ik woon hier 10 jaar.
Near/close to the church
Dichtbij de kerk.
I have been living here for five years in Den Haag.
Ik woon hier vijf jaar in Den Haag.
I live close to the beach.
Ik woon dichtbij het strand.
Food
Eten
Drinks
Drinken
Flowers
Bloemen
Grocery list
Boodschappenlijste
List
Lijste
Welcome to the Delft market!
Welkom op de markt in Delft!
Shall we?
Zullen we?
Shall we buy fruits and vegetables first?
Zullen we eerst groenten en fruit kopen?
Stand for veggies&fruits
De groentekraam
Madam, Can I help you?
Mevrouw, Kan ik u helpen?
Do you sell tulips?
Verkoopt u tulpen?
No, We don’t have those at the moment.
Nee, die hebben we dat op dit moment niet.
Those are roses.
Dat zijn rozen.
What kind of flowers are these?
Wat zijn dit voor bloemen?
The roses are 6.50 eur.
De rozen zijn 6.50 eur.
Can I have one bush please?
Mak ik een bosje alsjeblieft?
Is it for yourself or is it a present?
Is het voor uzelf of een cadeautje?
It is for myself.
Het is voor mezelf.
Who can I help?
Wie mag ik helpen?
I want Lebanese bread.
Ik wil graag Lebanese brood.
Which olives do you want?
Welke olijven wil je?
Welke olijven wilt u?
How much do you want?
Hoeveel wilt u?
Anything else?
Anders nog iets?
Can I have 100 grams of this one please?
Mag ik 100 grams van dezw alsjeblieft?
That was it.
Dat was het.
Would you like a bag with that?
Wilt u er een tasje bij?
Here is your order.
Hier is uw bestelling.
Pin or cash?
Pinnen of contant?
Do you want a receipt?
Wilt u het bonnetje?
We go home now.
We gaan nu naar huis.
Ik ga
Box strawberries
Doosje aardbeien
Bag of tomatoes
Zakje tomaaties
Zak tomaten
Sellers
Verkopers
These
Dit
How much do the flowers cost?
Hoeveel kosten de bloemen?
I would like…
Ik wil graag tulpen.
Mag ik tulpen?
Verkopt u tulpen?
What are these?
Wat zijn dit?
It costs 6,50 euro.
Het kost 6 euro 50 cent
Pay
Betallen
Would you like to have the receipt?
Wilt u de bon?
Answer:ja,graag.
Anything else?
Anders nog iets.
Do you have a vegan spread?
Hebt u een vegan spread?
Do you want to pay by debit card or cash?
Wilt u pinnen of contant betalen?
Answer; pinnen graag!
May I ask you a question?
Mag ik iets vragen?
Can you help me?
Kant u mij helpen?
Where is the bier?
Waar is het bier?
I am fine.
Ik ben in orde.
The plant
De plant
The little plant
Het plantje
The trousers
De broek
The litlle trousers
De broekjes
Languages
Talen
The English
Het Engels
The gold
Het goud
The cotton
Het katoen
The wood
Het wood
Games
Spallen
Sports
Sporten
The poker
Het poker
The tennis
Het tennis
The north
Het noorden
The blue
Het blauw
The red
Het rood
The talking
Het praten
The jumping
Het springen
The listening
Het luisteren
The teacher
De docent
The mother
De moeder
The student
De student
The dentist
De tandarts
The kid
Het kind
The girl
Het meisje
TheVegetables
Het Groenten
The banana
De banaan
The appel
De appel
Trees
Bomen
Plants
Planten
The rose
De roos
The jungle
Het oerwoud
The forest
Het bos
The field
Het veld
The farm
Het weiland
The grass
Het gras
Rivers
Rivieren
Mountains
Bergen
The himalaja
De himalaja
The car
De auto
The bike
De fiets
The airplane
Het vliegtuıg (filigtag)
The ship
Het schip
The computer
De computer
The creditcard
De creditcard
The gift
Het cadeau
The sidewalk
Het trottoir
The accent
Het accent
The Subscription
Het abonnement
The ambulance
Het ambulance
The book
Het boek
The beach
Het strand
The huis
Het huis
How do you spel that(it)?
Hoe spel je dat?
Or Kun je het spellen?
Blue
Blauw
Painter
Schilder
What is this?
Wat is dit?
It is a women.
Het is een vrouw.
Where is she from?
Waar komt zij vandaan?
She is coming from the Netherlands
Zij komt uit Nederlands
Where does she live now?
Waar wont zij nu?
How old is she?
How oud is zij?
She is 35 years old.
Zij is vijf en dertig jaar.
When did she born?
Wanneer is zij gebooren?
She was born in 20 january 1985
Zij is gebooren op 23 januari 1986
Why is she famous?
Waroom is zij bekend?
She is famous because she is very beautiful.
Zij is bekend om dat zi heel mooi is.
What does she do for work?
Wat doet zij voor werk?
She is a model.
Zij is een model.
How tall is she?
Hoe lang is ze?
She is one meter.
Zij is een meter
What colour of hair and eyes do she have?
Welke kleur haar en oges heeft ze?
She has bold hair and blue eyes.
Zij heeft blond haar en blauwe ogen.
Whom is she married to?
Met wie is zij getrouwd?
She is married to James.
Zij is getrouwd met James.
How many kinds do they have?
Hoeveel kinderen hebben ze?
They have two kinds. A boy and a gitl.
Ze hebben twee kinderen. Een jongen en een meisje.
What is the time?
How laat is het?
It is 11 oclock.
Het is elf uur.
What is her name? Who is she?
Wat is haar naam? Wie is ze?
She ia Krous.
Zij is Kraus.
When
Wanneer
The chair
De stoel
The poker
Het poker
The southwest
Het zuidwesten
The milk
De melk
The pig
Het varken
The eye/ the eyes
Het oog/ de ogen
The house
Het huis
The street
De straat
The airplane
Het vliegtuig
The boat
De boot
The lemon
De citroen
The grandfather
De opa
The tree
De boom
The beginning
Het begin
The egg
Het eei
The food
Het eten
The thing
Het ding
The end
Heteind
The food
Het eten
The party
Het feest
The money
Het geld
The happiness
Het geluk
The converstion
Het gesprek
The feeling
Het gevoel
The face
Het gezicht
The family
Het gezin
The glass
Het glas
The head
Het hoofd
The icecream
Het ijs(je)
The year
Het jaar
The office
Het kantoor
The child
Het kind
The climate
Het klimaat
The body
Het lichaam
The light
Het licht
The knife
Het mes
The news
Het niews
The level
Het niveau
The number
Het nummer
The topic
Het onderwerp
The breakfast
Het ontbeijt
The ear
Het oor
The meat
Het vlees
The example
Het voorbeeld
