College 8: Parkinson Flashcards

1
Q

Symptomen Parkinson

A
  • Tremor
  • Voorovergebogen houding
  • Balansproblemen
  • Kleine schuifelende pasjes
  • Trage bewegingen
  • Klein/kriebelig schrijven
  • Starre gelaatsuitdrukking: maskergelaat
  • Spraakstoornissen (kan leiden tot sociale isolatie en emotionele druk)
  • Mictiestoornissen
  • Slikstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Late symptomen bij Parkinson

A
  • Cognitieve problemen
  • Depressie
  • Dementie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Synoniemen voor Parkinson

A

Paralysis agitants, shaking palsy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Parkinson valt onder

A

Neurodegeneratieve ziekten: ziekte van het zenuwstelsel, waarbij in de loop der jaren steeds meer neuronen voortijdig afsterven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Necrose

A

Afsterven van weefsel/cellen door beschadiging (onnatuurlijk proces)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Apoptose

A

Geprogrammeerde celdood (natuurlijk proces)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oorzaken voor necrose

A

Dor gebrek/afwezigheid van enzymen:

  • Erfelijke ziekten
  • Schadelijke stoffen
  • ‘Onbekende’ oorzaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Erfelijkheid en Parkinson

A

Ongeveer 2% heeft een erfelijke vorm van Parkinson, 98% is onbekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mogelijke theorieën bij Parkinson

A
  • Gelinkt aan bepaalde regio’s
  • Bepaalde giftige stoffen kunnen parkinson verschijnselen veroorzaken (medicatie, landbouwgiffen)
  • Beschadiging van bepaalde hersengebieden, door allerlei oorzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Twee vormen van Parkinson en hoe ze verschillen

A

Ziekte van Parkinson en atypische Parkinsonisme.

Veel overeenkomsten, maar PS verschilt van atypische PS door snellere progressie, beperkte/geen reactie op antiparkinsonmedicatie, kortere levensduur en vaak ernstigere cognitieve stoornissen in een vroegere fase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verschillende vormen van atypische parkinsonisme

A
  • Vasculaire Parkinsonisme
  • Multipele Systeem Atrofie (MSA)
  • Medicamenteuze parkinsonisme
  • Cortico-basale degeneratie
  • Dementie met Lewy body
  • Progressieve supranucleaire verlamming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vasculaire parkinsonisme

A

Vorm van secundaire parkinsonisme, wordt veroorzaakt door vasculaire schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

MSA

A

Snelle progressie, ernstige spraak- en slik stoornissen, koude/blauwe handen en voeten, verminderde balans en voorovergebogen houding

Differentiaal diagnose:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Progressieve supranucleaire verlamming

A

Houding juist rechtop of iets naar achteren. Vroege symptomen zijn stoornissen in oogbewegingen, ontremming en emotionele instabiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dementie met Lewy bodies

A

Visuele hallicunaties en een dementiesyndroom met parkinsonachtige stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Corticobasale degeneratie (CBD)

A
Zowel cognitieve (corticale) problemen (apraxie en afasie) als sterke asymmetrische parkinsonisme. 
Oorzaak: weg van hersenschors naar de ganglia is verstoord.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Neuronen in welk hersengebied zijn het meest aangetast bij PS

A

Substantia nigra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Dopamine en PS

A

DA heeft een functie voor de controle van bewegingen en coördinatie. Neuronen die DA produceren sterven, waardoor er minder DA is en waardoor er stoornissen in bewegingen en coördinatie komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoofdsymptomen van PS

A
  • Rust tremor
  • Stijfheid van ledematen (rigiditeit)
  • Langzame beweging (bradykinesie, hypokinesie of akinesie)
  • Stoornis is balans en coördinatie
  • Maskergelaat
  • Spraak

Stoornissen aan de linkerzijde (dus RH) zijn gekenmerkt met meer cognitieve problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Red flags bij PS

A
  • Acuut ontstaan, snelle progressie
  • Symmetrisch patroon op MRI
  • Andere neurologische symptomen/verschijnselen: autonome symptomen, cerebellaire- en piramidale symptomen
  • Geen effect van levodopa
  • Abnormale CT/MRI/IBZM-SPECT
  • Minder lange overleving dan bij PS

Zie college!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Schaal voor checken PS en ernst

A

UPDRS - Unified Parkinson Disease Rating Scale
0 = normaal
4 = zeer ernstig

Ook handig bij onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Verhogingen in UPDRS per jaar

A
  • Motorische beperking: 3
  • Disability: 2,7
  • QoL: 2,4

Scores worden dus steeds slechter!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wanneer overlijdt men sneller aan PS

A

Na ontstaan van dementie en hallucinaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Prognose is afhankelijk van 4 dingen

A
  1. Type PS
  2. Leeftijd van onset: naarmate de ziekte later begint, is de prognose beter
  3. Non-motorische symptomen (begin van het einde)
  4. Cognitieve stoornissen (komt vaker voor hoe verder PS gevorderd is)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Drie typen PS
- Postural Instability and Gait Disorder (slechte prognose) - Tremor type: relatief gunstige prognse - Gemixte type: normale prognose Boek: hypokinetisch-rigide type.
26
Onderdelen basale ganglia
Groep hersenkernen die qua functies op elkaar afgestemd is - Substantia nigra - Caudate nucleus - Putamen - Globus pallidus - Subthalamic nucleus Goed de anatomie bestuderen!!
27
Input basale ganglia
Stratium
28
Output basale ganglia
Substantia nigra en pallidum
29
Putamen
Sensomotorische cortex, reguleren van bewegingen
30
Nucleus caudate
Associatiecortex, rol bij leren en herinneren, ook bij regulatie van bewegingen. Bij PS niet meer aangestuurd door substantia nigra
31
Substantia nigra ligt in
Het mesencefalon
32
Neurotransmitter van substantia nigra
Dopamine
33
Twee dopamine systemen
Beide banen produceren DA ontspringen in de mesencefalon: 1. Substantia nigra > basale ganglia 2. VTA naar ventromediale en dorsolaterale PFC (deze zorgen voor de cognitieve stoornissen!)
34
Dorsal tier mesencefalon
DA baan VTA en substantia nigra
35
Ventral tier mesencefalon
DA baan alleen substantia nigra
36
Ontdekking Alexander en Crutcher
De motorische cortex ontvangt input van de cortex, gaat naar het pallidum en substrantia nigra en gaat via de thalamus weer terug naar de cortex. Interessant is dat er 5 parallele systemen zijn met andere functies, maar die allemaal hetzelfde bouwprincipe hebben. - Sensomotorisch circuit, cognitieve loop, emotionele loop > lopen allemaal van de cortex via verschillende kernen naar de thalamus en dan weer terug naar de cortex. DA vaak betrokken in deze loops!!
37
Crosstalk
Communicatie tussen deze parallele structuren. Ze werken allemaal iets anders, maar werken tegelijkertijd samen en hebben invloed op elkaar.
38
Diagnostiek
- SPECT - DAT - PET - IBZM-SPECT
39
SPECT scan
Waar bepaalde moleculen in welke gebieden zich meer/minder bevinden. Niet een heel hoog oplossend vermogen, maar wel goed functioneren van hersengebieden in kaart brengen (kan CT/MRI niet)
40
DAT-scan
Dopamine producerende cellen tellen door het vervoer van DA over de synaptische spleet te meten, bij PS ontbreekt er een fors gedeelte hiervan. Door radioactief gemaakt jodium, hecht zich aan de DA transporters - presynaptische activiteit!
41
PET-scan
Hersenactiviteit meten, bijvoorbeeld van het putamen
42
IBZM-SPECT
Ligand voor D2 receptor, meten van postsynaptische activiteit bij het stratium.
43
Naast motorische symptomen ook ...
- Autonome disfuncties (hypotensie, constipatie, plasproblemen, hitte/kou intolerantie) - Slaap stoornissen - Neuropsychiatrische stoornissen - Sensorische stoornisen
44
DA
Motoriek
45
5HT
Stemming
46
ACh
Cognitie
47
Cholinerge NT systeem
Necleus Basalis en kernen in de hersenstam
48
DA NT systeem
Basale ganglia
49
Noradrenerge NT systeem
Nucleus Coeruleus
50
Serotonerge NT systeem
Raphe nucleï
51
Cholinerge activatie belangrijk bij
- Waakritme EEG - Geheugenfuncties - Stoornissen: Alzheimer
52
Substantia nigra gaat naar
Nucleus caudate en putamen (senso-motorisch)
53
VTA gaat naar
PFC
54
Noradrenerge activatie
Van locus coeruleus naar de cortex, cerebellum, thalamus, hypothalamus, basale ganglia en hippocampus
55
Serotonerge activatie
Van raphe kernen naar neocortex, thalamus, basale ganglia, hypothalamus en ruggenmerg
56
Cognitieve stoornissen door stoornissen in de volgende NT systemen
Acetylcholine, noradrenaline en serotonine
57
Meest voorkomende cognitieve stoornis bij PS
Aandacht, EF!! - Psychomotorische snelheid - Geheugen - Visuospatiële vaardigheid - Taal/spraak
58
Drie vormen van therapie
- Conservatief: fysiotherapie, logotherapie, ergotherapie etc. - Medicamenteus: levodopa, dopamine agonisten - Operatief: deep brain stimulation
59
Doel bij DBS
Stimulatie van de nucleus subthalamicus
60
Pathofysiologie vanuit de substantia nigra
Reageert abnormaal, waardoor paden van parallelle circuits over meer exciterend worden of meer inhiberend.
61
AC-PC lijn
AC: commissura anterior PC: commissura posterior AC-PC is de lijn tussen deze punten
62
VAC
Ligt loodrecht op AC-PC
63
Werking stimulatie bij DBS
Exciterende elektrode gaat naar de thalamus, substantia nigra raakt van slag en gaat GPi/SN stimuleren, waardoor die de VA/VL gaat remmen. De output van de GPI/SN gaat de cortex en de thalamus remmen, waardoor de motorische symptomen worden geremd.
64
Bijwerkingen DBS
Cognitieve problemen, maar niet meer dan bij medicatie. Combinatie DBS en medicatie zijn vaak een bron van cognitieve problemen
65
Akinesie
Beweging niet direct begonnen
66
Hypokinesie
Verminderd bewegen
67
Bradykinesie
Langzaam bewegen
68
Belangrijke niet-motorische, niet-cognitief symptoom
Vermoeidheid!! Komt bij meer dan de helft van de mensen voor.
69
Diagnostische criteria PS
Sprake van bradykinesie en één van de volgende symptomen: rigiditeit, rusttremor en/of houdingsinstabiliteit.
70
Dopamine producerend deel in substantia nigra
Pars compacta
71
Dementie en PS
Meerderheid van PS ontwikkelt dementieel beeld, met name achteruitgang van aandacht/EF en psychomotorische snelheid (tempo). Weinig: geheugenstoornissen, afasie (taalstoornissen kome door verstoring EF), apraxie
72
Verschil PS dementie en dementie met lewy body
Bij DLB komen de dementiesymptomen voorafgaand aan de motorische symptomen
73
Psychologische stoornissen bij PS
Angst en depressie komt veel voor - DA betrokken bij motivatie en beloning. Bij dementie komen visuele hallucinaties en illusies vaak voor