College 10: Schizofrenie Flashcards
Positieve symptomen definitie
Toename van functies of gedachten
Negatieve symptomen
Afname van functies of gedachten
Voorbeelden positieve symptomen
Hallucinaties (vooral auditief) en wanen
Voorbeelden negatieve symptomen
4 A’s van Bleuler
- Ambivalentie: geen keuzes kunnen maken, verminderd doelgericht handelen
- Affect: apathie, verminderde expressie gevoelens
- Autisme: verminderde deelname sociale interacties
- Associatiezwakte: niet goed logische verbanden kunnen leggen, waardoor gedachtengang incoherent wordt
Associatiezwakte valt ook onder
Desorganisatie
DSM IV criteria
\+ 4 symptomen, > 6 maanden: - Wanen - Hallucinaties - Onsamenhangende spraak - Ernstig chaotisch of catatoon gedrag - Negatieve symptomen Daarnaast moet er achteruitgang zijn van SOCIAAL functioneren.
Cognitieve symptomen bij schizofrenie
Zeer frequent: bij 70-80%!! Men denkt vaak dat dit komt door de antipsychotica, maar dit is een misvatting: cognitieve problemen ook heel veel bij mensen die geen antipsychotica gebruiken
Wanneer komt schizofrenie naar voren
Bij mannen tussen 18-25, bij vrouwen 3-4 jaar later
Incidentie
15:100.000
Mannen vs vrouwen
Mannen meer
Ontstaat door
Gen x omgeving interactie
Vroege omgevingsfactoren
Leeftijd vader, geboorteseizoen, zwangerschaps/geboortecomplicaties
Late omgevingsfactoren
Opgroeien in een stad, gebruik van cannabis, migratie, blootstelling aan trauma
Structurele neuropathologie
Kleiner volume grijze stof, afwezigheid van normale asymmetrie van hersenhelften, veranderingen in witte stof banen, verwijding ventrikels, afname volume hippocampus.
> Moeilijk om in te schatten of antipsychotica hier invloed op hebben
Functionele neuropathologie
Afwijking van veranderingen in dorsolaterale PFC tijdens EF taken, ook afwijkingen in hippocampus (geen toename) en amygdala (hoger)
Medicatie eerste generatie
Dopamine antagonisten
Medicatie tweede generatie
Atypische antipsychotica, werken voor positieve symptomen, werken in op serotonine en glutamaat receptoren (minder op DA). Minder bijwerkingen dan dopamine antagonisten
Medicatie derde generatie
Partiële dopamine antagonisten.
Welke cognitieve functies zijn het meeste beperkt
EF en geheugen. Vaak ook sprake van achteruitgang door de tijd heen.
Welke factoren zijn geassocieerd met positieve symptomen
ToM, metacognitieve processen, jumping to conclusions
Belangrijkste determinant voor dagelijks functioneren
Cognitieve functiestoornissen zijn sterke voorspellers van functioneren in het dagelijks leven, maar sociale cognitie is een betere voorspeller dan andere cognitieve maten
Rate limiting factors
Cognitieve functiestoornissen beperken de mogelijkheden van een individu om vaardig te zijn in het dagelijks leven