College 8: Cognitieve stoornissen bij hersentumoren Flashcards

1
Q

Gliomen

A

Tumoren van de gliacellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Meningieomen

A

Tumoren van de hersenvliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Secundaire hersentumoren

A

Uitzaaiingen van elders uit het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

WHO graad I-IV

A
I = minst erg
IV = ergste
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Oligodendrocyten

A

Steuncellen die tussen myelinescheden zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Microglia

A

Immuuncellen van de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Astrocyten

A

Monitoren van neurale activiteit tussen synapsspeet en axon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mannen vs. vrouwen

A

Meer mannen dan vrouwen - 3:2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Symptomen van hersentumor

A

Epileptische aanval, hoofdpijn, neurologische uitval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Moleculaire profielen bij hersentumor

A

Gaat vooral over IDH mutatie en delentie van 1p/igq chromosoom - hierdoor kunnen verschillende soorten kwaadaardige tumoren ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Klachten/symptomen bij hersentumor en behandeling

A

• fysieke problemen: hoofdpijn, epilepsie, uitval,
verminderde fitheid, slaapproblemen, vermoeidheid
• psychische problemen, zoals angst en depressie
• cognitieve problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Corticoïden

A

Vocht om de tumor onderdrukken, geeft druk vermindering en daardoor ook verbetering in cognitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar zijn stoornissen afhankelijk van

A
  • Tumor: locatie niet echt maar wel grootte en groeisneheid

- Behandeling: OK, radiotherapie, chemotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beloop cognitieve stoornissen

A

Tijdens behandeling direct verbetering, maar worden later juist weer erger door de nasleep van de behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Meest voorkomende cognitieve probleem

A
  • Aandacht en informatieverwerking het meest!
  • Geheugen
  • Planning

Vooral last van tijdsdruk: informatie gaat te snel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer merkt men cognitieve klachten

A

Wanneer men weer de dagelijkse bezigheden oppakt

17
Q

Tumor zorgt voor

A
  • Kapot maken neuronen
  • Verdrukking van weefsel
  • Verplaatsing van weefsel
  • Zuurstoftekort (door verdrukking bloedvaten)
  • Oedeem
  • Infiltratie
18
Q

Goede nieuws bij tumor

A

Hersenen hebben tijd om zich aan te passen, dat is bij een CVA niet zo. Hoe langzamer de groei, hoe beter de hersenen zich aanpassen en hoe minder klachten na het weghalen van de tumor. Ook geen beschadiging van het netwerk. HGG meer cognitieve klachten dan LGG en stroke meer klachten dan tumor.

19
Q

Primaire veroorzaker van cognitieve stoornissen voor operatie

A

Hoge groeisnelheid van de tumor

20
Q

Genen en cognitieve klachten

A

IDH-1 mutatie vaker cognitieve klachten dan IDH-wildtype

21
Q

Cognitieve klachten van behandeling

A
  • Chemotherapie
  • Radiotherapie
    Geven allebei verlies van witte en grijze stof.
22
Q

Oorzaken cognitieve problemen

A
  • Epilepsie, maar ook antiepileptica geven cognitieve stoornissen
  • Medicatie complicaties
  • Genetisch profiel: ApoE4
  • Persoonlijke factoren los van de tumor: leeftijd, opleiding
  • Psychologische factoren: depressie, vermoeidheid
  • Combinatie
23
Q

Subjectieve klachten hangen .. samen met objectieve klachten

A

Slecht, wel sterke samenhang met depressie, angst en/of vermoeidheid.

24
Q

Belang van NPO

A

Cognitief functioneren vóór operatie voorspeller van overleving daarna