Blok 3 Week 5 Flashcards
Wat is cerebrale parese
verzamelnaam voor aandoeningen van beweging en houding, waarbij kinderen hun spieren niet goed kunnen aansturen door een (niet progressieve) afwijking in de hersenen, ook wel Infantiele encephalopathie. Aan 1 kant van het lichaam: unilateraal, aan beide kanten: bilateraal
Welke vormen van CP zijn er
Spastische: abnormaal patroon van houding en / of beweging, verhoogde tonus, pathologische reflexen, uni- of bilateraal. Verder babinski reflex, tenenloop (schade bovenste motorneuron). Dyskinetische: onvrijwillige spierbewegingen (schade basale ganglia). Atactische:, schokkend, altijd symetrisch(problemen met cerebellum)
3 effecten van CP op lichaamsdelen
- Unilateraal (hemiplegie)– Er is sprake van enkelzijdige betrokkenheid van de arm en het been. Vaak is de armmeer aangedaan dan het been, terwijl het gezicht niet aangedaan is. Oorzaken: arterieel infact, veneus infarct, bloeding
- Bilateraal (quadriplegie)– alle vier de ledematen zijn vaak ernstig aangedaan. De romp is betrokken met een neiging tot opisthotonus (strek houding)
- Bilateraal (diplegie)– alle vier de ledematen zijn aangedaan, maar de benen veel ernstiger dan de armen. Oorzaken: periventriculaire leucomalacie bij prematuriteit, perinatale asfyxie
Forced (hand) use training/Constraint -induced movement therapie (CIMT)
de patiënt gestimuleerd wordt de aangedane arm te gebruiken terwijl de niet aangedane arm/hand het grootste deel van de dag beperkt wordt
kwantiteit van bewegen
is: de leeftijd waarop een motorische mijlpaal is bereikt.
De belangrijkste kenmerken van een goede kwaliteit van bewegen
- Complexiteit: beweging bestaat uit alle componenten
- Variatie
- Symmetrie: rond kleuterleeftijd een handvoorkeur
- Vloeiendheid
Volgordes van verschillende handgrepen
Palmairgreep→ radiale palmairgreep→ schaargreep
Welke 2 soorten spieren
Gladde: Wand van organen, actine en myosine door elkaar, autonoom of hormonen. Dwarsgestreepte: skelet en hartspieren, actine en myosine geordend
Wat is een sarcomeer en wat doet het
functionele eenheid van een spier, actine (dunne filamenten) en myosine (dikke filamenten)-> cross bridge cyclus: Dikke filamenten zitten vast aan dunne, als ATP bindt aan het dikke filament laat hij los en bindt zich op een plek verder vast aan het actine. Rigor mortis: verstijven van het lichaam na het overlijden door onvoldoende ATP. Spieren contraheren niet altijd omdat er ook een verhoogde CA2+ concentratie nodig is. Calcium kan binden aan troponine C waardoor bindingsplaatsen voor myosine vrijkomen, dit is bij dwarsgestreepte spiercellen. Bij gladde spieren moet MLCK fosfolyeren doordat calcium bind aan calmoduline.
Hoe gaat neuromusculaire transmissie
motorische neutron stuurt actiepotentiaal naar presynaptische terminal-> calciumionen zorgen voor afgifte van acethylcholine-> aCh bind aan receptoren waardoor depolarisatie plaats vind-> actiepotentiaal kan ontstaan-> activatie calciumionen in T-tubili en ryanodinereceptoren-> calcium komt vrij uit sarcroplasmatisch reticulum
Verschil isometrische en isotonische contractie
Isometrisch→ kracht ontwikkeling dus wel kracht op spier, isotonisch→ verplaatsing dus spier verkort
Soorten skeletspierweefsels
Type 1→ langzaam, rood, Type 2a→ snel maar niet snel vermoeid, Type 2b→ snel, maar snel vermoeid, wit
Mororeflex
soort armreflex bij een foetus van 9 weken
Zuigreflex
als aan de bovenkant van mondholte iets gevoeld wordt dan ontstaat er een zuigebeweging
Palmaire grijpreflex
grijpreactie bij iets in de hand, tot 5-6 maanden
Voetzoolreflex
extensie van grote teen en spreiden van tenen, tot 2 jaar→ pathologische reflex
galantreflex
baby beweegt in richting van streling
glabellareflex
baby knippert mee met tikjes tussen wenkbrauwen
opstapreflex
Als de baby rechtop gehouden wordt boven een glad oppervlak, zal de baby de benen strekken, en een soort loop beweging maken
ATNR (asymmetrische tonische net reflex)
Bij hoofdrotatie strekken de armen en benen aan die kant en aan de andere kant buigen ze
zwemreflex
Als de baby met het gezicht in het water komt, maken de ledematen reflexmatig een zwembeweging
parachutereflex
handen vooruit om val op te vangen