Blok 4 Week 5 Flashcards
rash
exantheem
maculopapuleus
blekken en bultjes tegelijk
purpura
rood/paarse huidverkleuring en niet wegdrukbaar
Veel voorkomende verwekkers van exantheem
varicella zoster virus, enterovirus, parvovirus B19, humaan herpesvirus 6, en bij niet-gevaccineerde patiënten rubella (rode hond) en mazelenvirus
varicella zoster virus (VZV)
waterpokvirus, via druppels of aerosolen of direct contact van slijmvliezen met inhoud van blaasjes, Koorts, malaise en een karakteristieke rash met blaasjes met verschillende fases en eerst op gezicht en romp, eventueel PCR, aciclovir bij complicaties van waterpokken, verder symptomatische behandeling, na infectie ben je levenslang immuun, kan op latere leeftijd gordelroos worden
Exanthema subitum
door humaan herpesvirus 6 (HHV6), 6e ziekte, vaak voor 2e levensjaar, in mononucleaire cellen in het bloed, speekselklieren en centrale zenuwstelsen, acuut hoge koorts, zakt abrupt naar een paar dagen en dan ontstaan vlekjes, eerst gezicht en romp, milde symptomen van bovenste luchtweginfectie, lymfeklieren in de nek, vaak in de lente, bloedonderzoek of antistofrespons kan, syptomatische behandeling
erythema infectiosum
parvoB19 virus, 5e ziekte, lage koorts, malaise, hoofdpijn, milde bovenste luchtwegklachten, gezichtsuitslag die helderrood op de wangen is, uitslag daarna verder op lichaam, 1-3 weken, Oudere kinderen en volwassenen kunnen gewrichtspijn en zwelling ervaren, Detectie van IgM-antilichamen tegen parvovirus B19 wijst op een recente infectie, terwijl IgG-antilichamen wijzen op een vroegere infectie of immuniteit. Met PCR kan parvovirus B19-DNA in het bloed gedetecteerd worden en is nuttig bij immuungecompromitteerde patiënten of wanneer de diagnose onzeker is. Parvovirus B19 infecties kunnen leiden tot een milde of soms ernstige anemie door een afname van reticulocyten. Zwangere vrouwen die blootgesteld worden aan parvovirus B 19 moeten nauwlettend worden gevolgd vanwege het risico op het ontstaan van een ernstige anemie bij de foetus, symptomatisch behandelen
Hand-voet-mondziekte
wordt veroorzaakt door verschillende enterovirussen waarbij momenteel coxsackievirus A16, coxsackievirus A6 en enterovirus A71 de meest voorkomende zijn. Het wordt overgedragen via het epitheel van de mond, neus en keel en komt vooral voor bij kinderen tussen de 1-5 jaar, koorts, buikpijn, braken, diarree en algemene malaise, blaasjes in de mond, zacht gehemelte, wangslijmvlies en of farynxbogen, niet-jeukende papels met blaasjes omrand door een rode hof op de handpalmen en/of voetzolen, kan ook op romp en gelaat, PCR kan, symptomatisch behandelen
Mazelen
zeer besmettelijk en aerogeen overdraagbaar, algemene malaise, koorts, conjunctivitis, verhoudheid en hoesten, daarna soms kopnikse vlekjes (kleine witte vlekjes op het mondslijmvlies, na 3-7 dagen ontstaat grofvlekken, ruw exantheem eerst achter de oren en langs de haargrens, regelmatig PCR, meldingsplichtige ziekte, is vaccinatie voor
rubella
rode hond, vaccinatie voor, desastreus voor zwangere vrouw, aerogeen overdraagbaar en heel besmettelijk, vaak subklinisch, roze/rood maculopapuleus, eerst in gelaat en romp, gaat vaak in 3 dagen weg, soms pijnlijk vergrote lymfeklieren en lichte koorts en malaiseklachten, soms IgM antistoffen of PCR, meldingsplichtige ziekte en letten op zwangere vrouwen
Roodvonk
scarlatina, als enige veroorzaakt door bacterie: streptococcus pyogenes (groep A streptokok), plots hoge koorts bij een keelontsteking, exantheem is ruw, fijnvlekkig en puntig, vaak in gezicht, nek, borst, en plooien, narcosekapje vrij in het gezicht, knalrode en gezwollen tong, kweek van de keel of serologisch soms, bij risico antibiotica
Wanneer moet een kind met een rash met spoed worden ingestuurd naar een ziekenhuis ABCD
huiduitslag met blaren die snel uitbereiden, tekenen van shock en braken en bleek zien en kreunen of huilen, rood/paarse vlekjes waarvan de klier niet weggaat als je erop drukt en die uitbereiden, rash waarbij ook mondslijmvliezen en de conjuctiva zijn aangedaan
Gianotti-Crosti-syndroom (GCS)
papulaire acrodermatitis, uitlokkende factoren zijn vaccinaties en virale infecties, symmetrische huiduitslag met roze en roodbruine papels, vaak de wangen, billen en strekzijden van de onderarmen en benen, gaat vaak wel in enkele weken
erythema multiforme
rode verheven lesies met donkerrode rand en grijzige binnenkant (schietschijven), vaaral symmetrisch op strekzijden van armen en benen, immuungemedieerde rash als reactie op eerdere infectie zoals, Herpes simplex virus of met Mycoplasma pneumoniae, maar ook sommige autoimmuunziektes kunnen dit type rash geven, maar ook geneesmiddelen en vaccinaties kunnen dit geven, vaak geen behandeling nodig alleen bij uitgebreide vormen en dan corticosteroiden en ontstekingsremmers
Atopisch eczeem
jeukende uitslag, rode schilferende plekken op de buigzijde van ellebogen en knieholtes, geen koorts, atopische constitutie zoals astma en hooikoorts,
Streptococcus pneumoniae (voorts: pneumokok) en Neisseria meningitidis (voorts: meningokok)
2 meest dodelijke bacteriën, kunnen onderdeel zijn van de nasofarynx flora zonder klinische consequenties, Langdurig dragen van deze bacteriën kan zelfs leiden tot een beschermende immuunrespons, waardoor invasieve infecties minder waarschijnlijk worden. Onder specifieke omstandigheden kan echter een virulente stam, waar het lichaam nog geen specifieke antistofrespons tegen heeft ontwikkeld, invasief worden en de bloedbaan binnendringen, beide grote rol bij menigitis
Welke incidentie is hoger: Meningokokken of pneumokokken gerelateerde infecties
Pneumokokken is geassocieerd met veel verscheidene infecties, ook een groot aantal infecties die niet gemeld wordt. Denk o.a. aan de pneumokokken pneumonie, otitis media
Patiënten zonder milt of met een niet goed functionerende milt lopen een verhoogd risico op infecties veroorzaakt door
gekapselde bacteriën zoals Streptococcus pneumoniae, door verschillende belangrijke factoren die verband houden met het verlies van de miltfunctie:
Verminderde fagocytose van gekapselde bacteriën:
De milt speelt een cruciale rol bij het filteren van bloed en het verwijderen van gekapselde bacteriën. Zonder milt blijven deze bacteriën langer in de bloedbaan, wat het risico op ernstige infecties vergroot.
Verminderde antilichaamproductie:
De milt is betrokken bij de productie van antilichamen, vooral tegen polysaccharide antigenen op het oppervlak van gekapselde bacteriën. Zonder een milt is het vermogen van het lichaam om deze specifieke antilichamen te produceren verminderd.
Verminderde opsonisatie:
Opsonisatie is het proces waarbij pathogenen worden gemarkeerd voor vernietiging door het immuunsysteem. De milt draagt bij aan de productie van opsoninen, moleculen die pathogenen taggen voor fagocytose. Patiënten zonder milt of met een niet goed functionerende milt hebben een verminderde opsonisatiecapaciteit, wat hun vermogen om infecties te bestrijden belemmert.
Verlies van marginale zone macrofagen:
De milt bevat een gespecialiseerde populatie van macrofagen in de marginale zone die zeer effectief zijn in het herkennen en opnemen van gekapselde bacteriën. De afwezigheid van deze macrofagen compromitteert de eerste verdedigingslinie van het lichaam tegen deze pathogenen.
Verminderde complementactivatie:
De milt helpt bij de activatie van het complementsysteem, een deel van het immuunsysteem dat helpt bij de vernietiging van pathogenen. Door een gestoorde complementactivatie, kan de immuunrespons dus verminderd zijn.
Vanwege deze factoren zijn personen zonder milt of met een niet goed functionerende milt gevoeliger voor ernstige en mogelijk levensbedreigende infecties veroorzaakt door Streptococcus pneumoniae, evenals andere gekapselde bacteriën.
belangrijke gekapselde bacteriën
- Streptococcus pneumoniae-> vaccin
- Streptococcus pyogenes (Groep A streptokokken)
- Streptococcus agalactiae (Groep B Streptokokken)
- Haemophilus influenzae B (niet alle stammen)-> vaccin
- Neisseria meningitidis
- Salmonella spp.
- Cryptococcus neoformans
- Capnocytophaga spp (hondenbeet geassocieerde bacterie)
Wat is het primaire doel van vaccins tegen gekapselde bacteriën
Het induceren van specifieke antilichamen gericht tegen polysachariden van het bacteriële kapsel-> antilichamen markeren de bacteriën voor vernietiging door het imuunsysteem (opsonisatie)
Complementactivatie
Wanneer het complementsysteem wordt geactiveerd (via de klassieke route door antilichamen of via alternatieve routes), worden complementcomponenten zoals C3 en C5 gesplitst. Dit leidt tot de vorming van het membrane attack complex (MAC), dat gaten in de bacteriële membranen maakt, wat leidt tot lysis van de bacterie.
Inflammatoire cascade
Complementcomponenten zoals C3a en C5a fungeren als anaphylatoxines en zorgen voor de activatie van immuuncellen, zoals macrofagen en neutrofielen. Ze verhogen ook de permeabiliteit van bloedvaten en bevorderen de migratie van immuuncellen naar de infectieplaats. Dit leidt tot de productie van pro-inflammatoire cytokines zoals TNF-α en IL-6.
Koorts en CRP
Pro-inflammatoire cytokines zoals IL-6 stimuleren de lever om acute-fase-eiwitten zoals C-reactief proteïne (CRP) aan te maken, dat zelf ook als opsonine fungeert. TNF-α en IL-6 zorgen ook voor het ontstaan van koorts, wat deel uitmaakt van de systemische respons op infectie.
geconjugeerd vaccin
een type vaccin dat een zwak antigeen combineert met een sterk antigeen als drager, zodat het immuunsysteem sterker reageert op het zwakke antigee
Bij een patiënt met hoge koorts en petechiën moet men eerst denken aan een
meningokokkeninfectie (sepsis en/of meningitis), Petechiën kunnen voorkomen bij diverse ziekten, maar hun aanwezigheid bij een ernstig zieke patiënt met koorts vereist onmiddellijke medische aandacht en is sterk geassocieerd met hoge sterfte.Verwijs kinderen met petechiën of purpura direct naar de spoedeisende hulp (SEH)
Oorzaken petechiën
- mechanisch-> fysieke druk of trauma (knijpen of zuigen, hoesten, overgeven, persen, toepassen van een tourniquet, zonverbranding)
- niet-infectieuze aandoeningen-> deficiënties, bloedziekten, stollingsstoornissen, ayto-immuunziekten, genetische aandoeningen
- infectieziekten-> bacteriëel (neisseria meningitidis, bacteriele endocaditis, rocky mountain spotted fever), virale infecties (Dengue, ebola, Marburg-virus, cytomegalovirus, H1N1 (griep)), sommige parasitaire infecties
Wat voor type antibiotica (breed spectrum, smal spectrum, intraveneus, oraal) wordt gegeven voor een pneumokokkenmeningitis en hoe snel denkt u dat het antibioticum zal gaan werken
kijken in antibiotica boekje, duurt bij meningokokkenmenigitis 2 uur en bij pneumokokkenmeningitis 4-24 uur.
Wat kan een potentieel nadeel zijn bij behandeling met dexamethason bij pneumokokken infectie, denk aan het primaire immunologische effect van corticosteroïden
remming aangeboren immuunsysteem zoals macrofagen en neutrofielen.
verschil geconjugeerd en ongeconjugeerd vaccin bij pleunomokokken
ongeconjugeerd: (pneumovax) tegen de 23 meest voorkomend voorkomende typen pneumokokken, beperkte imuunrespons doordat alleen B-lymfocyten worden geactiveerd, geen geheugen opgebouwd, werkt niet bij kinderen jonger dan 2 jaar. geconjugeerd: polysachariden gekoppeld aan dragereiwitten, sterke, persisterende IgG-gemedieerde immuniteit met immunologisch geheugenvorming, wat vooral belangrijk is voor kinderen gezien hun leeftijd en levenslange blootstelling
Risicofactoren scabies
armoede, overbevolking, seksueel contact, slechte hygiëne
anamnese scabies
jeuk, vooral snachts, vaak handen, gangetjes, bultjes, bij kinderen minder gangetjes en meer op het hele lichaam, bij ouderen minder jeuk, met dermatoscopie op zoek naar gangetjes en aan het eind zit een delta sign (kop en voorpoten), daarna kan je nog materiaal verzamelen voor onder de microscoop, je ziet dan mijten en eitjes, PCR kan ook maar gebeurt niet vaak
3 soorten scabies
klassiek, intermediair, en scabiës crustosa (aerogeen, schilferlaag,
behandeling scabies
alle kleding van de afgelopen 3 dagen in de was of in een zak, smeren of tabletten, contacten inlichten, niet meldingsplicht alleen bij een instelling voor kwetsbare personen en bij asielzoekerscentrum
wat doen bij uitbraak van scabies crutosa
instelling, GGD, en bij grote uitbraken de OMT (lokaal outbreak managment team)
Wanneer faalt therapie
na WC weer smeren, kleding vergeten, slecht wassen
past scabies jeuk
eerst neemt jeuk toe
Wat is de veiligste medicamenteuze behandeling bij een zwangere vrouw met scabiës en bij zuigeling onder de 4 kg
Benzoylbenzoaat-smeersel 25% op dag 1,2 en 8,9
polio
1-2% van de kinderen die polio infectie krijgt, krijgt te maken met verlammingsverschijnselen en raakt daardoor gehandicapt. De ademhalingsspieren kunnen verlamd raken, waardoor overlijden kan optreden en beademing ‘s nachts noodzakelijk kunnen worden. De infectie is zeer besmettelijk, waardoor kinderen al op jonge leeftijd in aanraking kwamen met het virus. Oudere kinderen en volwassenen hebben de infectie al een keer gehad en zijn inmiddels immuun geworden. Die immuniteit houdt levenslang aan. Daarom zijn het vooral de jonge kinderen die ziek worden. Het is een virus, De meeste mensen worden na besmetting met polio niet ziek: de infectie wordt effectief door het immuunsysteem bestreden en verloopt asymptomatisch. Zij kunnen de ziekte echter wél doorgeven aan anderen.
Ongeveer een kwart van de geïnfecteerden ontwikkelt milde, griep-achtige symptomen.
1-2% van de geïnfecteerden krijgt verlammingsverschijnselen. Dit komt doordat het virus de zenuwcellen binnendringt die spieren aansturen. Beschadigingen van die zenuwcellen is onherstelbaar, waardoor patiënten blijvende spierzwakte of verlammingsverschijnselen krijgen. Omdat de polio-epidemie vaak kinderen treft (want veel ouderen hebben de ziekte al gehad en zijn immuun) spreken we dan van kinderverlamming. Behandeling is ondersteunend
Tetanus
Tetanus (kaakklem of wondkramp) is een infectie die optreedt via verwonding van de huid, met o.a. hoofdpijn en spierstijfheid in wisselende mate en ernst. Het ziektebeeld verschilt o.a. per leeftijdscategorie. De opistotonus (op de foto: achterovergebogen houding) kan fracturen geven, en de ademhalingsspieren kunnen aangetast worden, eveneens met de dood tot gevolg.
Toevoeging van een nieuwe vaccinatie aan het Rijksvaccinatieprogramma kan alleen als aan een criteria wordt voldaan, betreffende:
Ernst en omvang ziektelast
Doel van de vaccinatie
Effectiviteit van de vaccinatie
Veiligheid van de vaccinatie
Aanvaardbaarheid van de losse vaccinatie en het totale programma
Andere aspecten die in overweging genomen kunnen worden zijn: kosten-effectiviteit, uitvoeringsoverwegingen, deelname en draagvlak, vaccinatie buiten RVP om, vaccinatie-aanbod in het buitenland
ELISA
teckniek waarbij een plaat waarbij als er geel is antistoffen aanwezig zijn
beloop imuunoglobines
Eerst IgM en IgG (kan maanden zijn), verschillend voor andere infecties
prodromaal
nog geen symptomen maar ziekte wekker kun je wel al vinden
Basisprincipes interpertatie serologie
IgM minder specifiek dan IgG want er kan een kruisreactie zijn met IgM van gelijkende ziekteverwekkers, bij immuungecompromiteerde patienten kan de serologische reactie verschillen, vaccinatie heeft invloed op de IgG, bij pasgeborene kan de IgG van de moeder naar de baby gaan, in het eerste jaar maakt het zelf IgG
hoe maak je onderscheid tussen infectie en vaccinatie
na vaccinatie alleen antistoffen tegen een deel van de verwekker worden gevormd. bij infectie worden antistoffen tegen verschillende delen van de ziekteverwekker gevormd
R0
het gemiddeld aantal secundaire besmettingen per primair geval in een volledig vatbare populatie.
R0 > 1 : epidemie
R0 < 1 : geen epidemie
R0 = 1 : de situatie blijft ongeveer gelijk
generatietijd
de gemiddelde tijd tussen het moment van besmetting van de bron en het moment van besmetting van de door deze bron geïnfecteerde secundaire gevallen
serieel interval
Dat is de tijd tussen de eerste ziektedag van de bron en de eerste ziektedag van de geïnfecteerde secundaire gevallen.
R0 = b × c × D
de transmissie-snelheid 𝜷 wordt vaak weer voorgesteld als een vermenigvuldiging van een besmettingskans b maal het aantal contacten per tijd c.
effectief reproductiegetal Rt, ook wel Re genoemd, maar meestal kortweg R
het gemiddeld aantal secundaire besmettingen per primair geval in een niet meer volledig vatbare populatie over de tijd
kritische vaccinatiegraad
minimale vaccinatiegraad die nodig is zodat een infectieziekte zich niet kan verspreiden in een populatie
Als de vaccinatiegraad hoog genoeg is voor groepsimmuniteit, waarom zien we dan toch soms een uitbraak
Het vaccin werkt niet 100%
Er is sprake van afnemende effectiviteit van het vaccin
Er is sprake van clustering van ongevaccineerde mensen
STDSIM
Hiermee kan de verspreiding van een Soa (STD in het Engels) – of verschillende Soa’s tegelijk – in een complex seksueel netwerk worden gesimuleerd
Kritische vaccinatiegraad (Vc)
zie formule casus 10
ethiek
De overheid mag ingrijpende maatregelen nemen om infectieziekten te bestrijden, maar moet deze altijd toetsen op proportionaliteit (is de maatregel in verhouding tot de inbreuk op vrijheidsrechten?) en subsidiariteit (is er een minder ingrijpende optie die hetzelfde effect heeft?).
De Interventieladder, ontwikkeld door de Nuffield Council on Bioethics (2007), helpt bij het afwegen van interventies bij een dalende vaccinatiegraad. De ladder loopt van lichte (zoals voorlichting) tot zwaardere maatregelen (zoals verplichte vaccinatie). De overheid moet steeds kiezen voor de minst ingrijpende, effectieve maatregel.
Er zijn geen juridische bezwaren tegen een mogelijke wet die inhoudt dat er een vaccinatieplicht ingevoerd wordt voor kinderen die naar de kinderopvang gaan. Waarom is die wet er dan nog niet
Omdat er nog geen antwoord is op de vraag of er voldoende ethisch-maatschappelijk draagvlak is voor zo’n dwingende aanpak
Samenvatting: Argumenten en overwegingen bij een indirecte vaccinatieplicht
Overheid & Samenleving
De overheid moet volksgezondheid en individuele vrijheden (privacy, lichamelijke integriteit) in balans brengen.
Grondwettelijke taak: bescherming van de bevolking, vooral kwetsbare groepen zoals jonge kinderen.
RVP is wetenschappelijk onderbouwd en draagt bij aan de volksgezondheid.
Informatievoorziening: ouders moeten een geïnformeerde keuze kunnen maken.
Discriminatie vermijden: maatregelen mogen geen onderscheid maken op basis van geloofsovertuigingen.
Onevenredige impact: kinderen die niet gevaccineerd kunnen worden (medisch of doorgemaakte infectie) mogen niet onterecht uitgesloten worden van kinderopvang.
Uitvoerbaarheid: controle op vaccinatiestatus vereist privacybewuste regelgeving.
Economische impact: kinderopvang moet toegankelijk blijven, zodat ouders economisch zelfstandig kunnen blijven.
Mazelenbesmetting blijft mogelijk: vaccinatie verhoogt bescherming, maar is niet 100% waterdicht.
Welke perspectieven zijn relevant bij het debat over een mogelijke vaccinatieplicht voor mazelen bij een te lage vaccinatiegraad anno 2025
Enerzijds het perspectief van de overheid (bescherming kwetsbare kinderen), Anderzijds het perspectief van ouders die fundamentele bezwaren hebben tegen vaccinaties voor hun kinderen. Free-riders gedrag is niet de belangrijskte reden
Vervolgens noemt de GR de volgende uitgangspunten bij de onderbouwing van de mate van ingrijpen door de overheid:
Hoe zwaarder de inperking van de vrijheden, hoe meer rechtvaardiging nodig is voor de maatregel.
De interventie moet noodzakelijk en effectief zijn om het individuele of collectieve (volks)gezondheidsbelang te bevorderen.
De interventie moet de minst ingrijpende zijn om de doelstelling te bereiken.
De interventie moet proportioneel zijn. Dat wil zeggen dat de nadelen van de interventie in verhouding staan tot het doel dat daarmee wordt nagestreefd.
Potentiële schadelijke effecten van de interventie moeten worden geminimaliseerd.
De interventie moet rechtvaardig zijn en mag niet discrimineren.
Er moet zorgvuldig en in overeenstemming met privacywetgeving worden omgegaan met (bijzondere) persoonsgegevens.
De interventie moet vanaf het begin periodiek worden gemonitord en geëvalueerd.
De interventie moet zo helder en begrijpelijk mogelijk worden uitgelegd aan de bevolking.
verschillende klassen van immunosuppressiva
Corticosteroïden (zoals prednison), die ontstekingen remmen.
Calcineurine-remmers (zoals cyclosporine en tacrolimus), die de T-celactivatie onderdrukken.
Antimetabolieten (zoals azathioprine en mycofenolzuur), die de aanmaak van immuuncellen remmen.
Biologische geneesmiddelen (zoals monoclonale antilichamen), die specifieke moleculen of cellen van het immuunsysteem blokkeren.
corticosteroïden
synthetische geneesmiddelen die lijken op het natuurlijke bijnierschorshormoon cortisol. Ze hebben krachtige ontstekingsremmende en afweeronderdrukkende eigenschappen en worden gebruikt voor de behandeling van een breed scala aan aandoeningen, waaronder auto-immuunziekten zoals reumatoïde artritis, systeemaandoeningen, multiple sclerose, maar ook in andere aandoeningen zoals de longaandoeningen COPD en astma en ter voorkoming van afstoting na orgaantransplantaties en kanker.
Remmen productie van inflammatoire mediatoren (zoals cytokinen, prostaglandines en nitric oxide)
Stimuleert apoptose van leukocyten / lymfocyten
Remmen van celmigratie naar ontstekingsplaatsen door remmen expressie van adhesie moleculen.
Heeft ook vervelende bijwerkingen: Verhoogde kans op infecties
Ontstaan van diabetes mellitus
Verhoogde kans op osteoporose
Calcineurine-remmers
immunosuppressieve geneesmiddelen die vooral wordt gebruikt bij de preventie van orgaanafstoting na transplantaties en de behandeling van bepaalde auto-immuunziekten. Hun belangrijkste werkingsmechanisme is het remmen van calcineurine, een fosfatase-enzym dat essentieel is voor de activatie van T-cellen. Door deze remming wordt de productie van interleukine-2 (IL-2) en andere cytokines verminderd, wat leidt tot een verminderde immuunrespons. Bijvoorbeeld ciclosporine en tacrolimus.
Calcineurine-remmers staan bekend om hun risico op nierfunctiestoornissen (nefrotoxiciteit), wat nauwlettend gemonitord moet worden tijdens de behandeling. Als de nierfunctie verslechtert, wordt vaak de dosering tacrolimus verlaagd en een geneesmiddel uit een andere groep (bijvoorbeeld mycofenolaatmofetil) bijgestart.
Wat doet interleukine-2
zorgt voor de activatie van T-cellen
Antimetabolieten
Methotrexaat is een voorbeeld van een veelgebruikt antimetaboliet en wordt veel voorgeschreven in de behandeling van reumatoïde artritis. Het kenmerk van antimetabolieten is dat deze de deling van immuuncellen verstoren en daarmee een immuunremmend effect hebben.
Biologicals
nieuw, targeted approach,remmen de werking van ontstekingseiwitten en immuuncellen, bestaan uit menselijk of dierlijk eiwit, vb: anti-TNF-alpha, Anti-TNF-alpha medicatie kan ofwel binding aan TNF-alfa zelf of aan de receptor waaraan TNF-alfa bindt. Op beide manieren wordt de pathway vanzelfsprekend geblokkeerd.
Vaccinatie
Immunostimulantia zijn stoffen die het immuunsysteem activeren of versterken, waardoor de afweermechanismen van het lichaam beter in staat zijn om infecties te bestrijden of ziekten te voorkomen,
Adjuvantia
Adjuvantia zijn stoffen die aan vaccins worden toegevoegd om de immuunrespons te versterken. Ze spelen een cruciale rol bij het verbeteren van de effectiviteit van vaccins, vooral bij vaccins die gebruikmaken van geïnactiveerde pathogenen of subunit-antigenen (zoals eiwitten of polysachariden). Gedode of geïnactiveerde en subunit vaccins zijn minder immunogeen en zorgen voor een minder efficiënte en minder langdurige afweerreactie vergeleken met levend verzwakte vaccins. Adjuvantia worden ook toegepast om met een lagere vaccindosis voldoende bescherming te bereiken (antigeen-sparend effect).
Adjuvantia versterken op verschillende manieren de immuunrespons
Depotwerking
Het vaccin wordt langdurig vastgehouden op één plek, waardoor optimale opname door antigeen-presenterende cellen (APC’s) en activatie van het immuunsysteem kan plaatsvinden.
Productie van pro-inflammatoire cytokinen en chemokinen, die cruciaal zijn voor het activeren en aantrekken van immuuncellen.
Stimulatie van T-celresponsen
Adjuvantia bevorderen de activering van CD4+ T-helpercellen, wat essentieel is voor de coördinatie van de humorale en cellulaire immuunrespons. Sommige adjuvantia kunnen ook een CD8+ cytotoxische T-celrespons stimuleren, wat belangrijk is bij virale infecties.
Polarisatie van de immuunrespons
Adjuvantia kunnen de immuunrespons in een specifieke richting sturen, zoals een Th1-respons (voor intracellulaire pathogenen zoals virussen) of een Th2-respons (voor extracellulaire pathogenen zoals bacteriën).
Voorbeelden van veelgebruikte adjuvantia in vaccins:
Aluminiumzouten: traditioneel en effectief in het stimuleren van antilichaamproductie. Verlengt de antigeen-opslag op de injectieplaats en verbetert de opname door immuuncellen.
MPLA (monophosphoryl lipid A): bindt direct aan toll-like receptor 4 (TLR4) op APC’s wat leidt tot productie van cytokinen.
AS04: combinatie van aluminiumhydroxyfosfaat en MPLA
MF59 (olie-in-water-emulsie): creëert een lokaal inflammatoir milieu op de injectieplaats, wat immuuncellen zoals macrofagen en dendritische cellen aantrekt. Dit vergemakkelijkt de opname van het vaccin-antigeen door deze cellen.
Passieve immunisatie
bij patiënten met zwak imuunsysteem, kunnen de antistoffen toegediend worden in vorm van immunoglobulinen. In het lichaam bindt een immunoglobuline aan een herkenningseiwit op een micro-organisme; een antigeen, Immunoglobuline is een andere naam voor een antilichaam of antistof. Het wordt gebruikt bij patiënten met een immuunstoornis:
Patiënten die te weinig antistoffen aanmaken.
Patiënten die sinds de geboorte geen antistoffen aanmaken.
Patiënten wiens immuuncellen niet goed functioneren of samenwerken waardoor er geen antistoffen gemaakt worden.
Patiënten met een auto-immuunziekte. Immunoglobulinen
Er zijn verschillende soorten immunoglobulinen: humane en monoklonale.
dermatomycosen en dermatofyten
Dermatomycosen zijn schimmelinfecties van de huid, haren en nagels, veroorzaakt door dermatofyten, gisten of andere schimmels.
🔬 Dermatofyten zijn een specifieke groep keratinofiele (keratine-etende) schimmels die infecties veroorzaken in oppervlakkige lagen van de huid, haar en nagels. Ze behoren tot drie geslachten:
Trichophyton (bijv. T. rubrum, T. mentagrophytes)
Microsporum (bijv. M. canis)
Epidermophyton (bijv. E. floccosum).Microscopisch onderzoek
onychomycose
schimmel aan de nagel
Diagnostiek schimmel
KOH-preparaat (schimmeldraden zien), Wood’s lamp, kweek
Behandeling schimmel
antimycoticum creme of oraal, Per verwekker kan de gevoeligheid anders zijn waardoor de voorkeur per middel voor bepaalde schimmelinfecties kan verschillen. Zo zijn de meeste gisten (waaronder Candida en Malassezia) niet gevoelig voor terbinafine, maar wel voor azolen. Voorbeelden van azolen zijn clotrimazol (vaak gebruikt in crèmes voor huidschimmelinfecties), miconazol, en fluconazol. Infecties veroorzaakt door dermatofyten zijn over het algemeen gevoelig voor terbinafine en azolen.
BMR vaccin
tegen bof, mazelen en rubella bij 14 maanden en 9 jaar, levend verzwakt vaccin, bijwerkingen na 5-3weken wat lijkt op een mile variant van een van de ziektes zoals koorts, geen verband met autisme
zijn er 5 gronden op basis waarvan het beroepsgeheim doorbroken mag worden
Er is toestemming van de patiënt
Er is veronderstelde toestemming van de patiënt
Er is een wettelijke spreekplicht of meldrecht
Er is een conflict van plichten
Er is een zwaarwegend belang
Om te weten of je te maken hebt met een conflict van plichten en wilt besluiten om je beroepsgeheim op basis van die uitzonderingsgrond te doorbreken, moet je jezelf de volgende vragen stellen
Is alles in werking gesteld om toestemming tot doorbreking van het geheim te verkrijgen?
Levert het niet-doorbreken van het geheim een ander ernstige schade op?
Is er geen andere weg dan doorbreking van het geheim om het probleem op te lossen?
Is het vrijwel zeker dat door de geheimdoorbreking de schade aan de ander kan worden voorkomen of beperkt?
Wordt het geheim zo min mogelijk geschonden?
Verkeert de zwijgplichtige in gewetensnood door de handhaving van de zwijgplicht?
eradicatie
ziekteverwekker is wereldwijd uitgeroeid
Wat zijn de belangrijkste complicaties van mazelen
Pneumonie (longontsteking)
Encefalitis (hersenontsteking)
Middenoorontsteking
Vroeggeboorte bij zwangere vrouwen
(mRNA) COVID-19-vaccin
mRNA-vaccins gebruiken een stukje genetische code (messenger RNA, oftewel mRNA) om cellen instructies te geven om een ongevaarlijk stukje van het spike-eiwit van SARS-CoV-2 aan te maken. Dit activeert het immuunsysteem zonder dat een echte infectie nodig is.
🔹 Hoge bescherming tegen ernstige ziekte en ziekenhuisopname (90%+ bij volledige vaccinatie)
🔹 Effectiviteit tegen infectie neemt af na enkele maanden → daarom boosters nodig.
✅ Veelvoorkomende bijwerkingen (1-3 dagen)
Pijn op de injectieplek
Vermoeidheid, spierpijn, koorts, hoofdpijn
Meestal sterker na de tweede dosis
⚠Zeldzame bijwerkingen
Myocarditis/pericarditis (ontsteking van hartspier/vlies) bij jonge mannen (1 op 50.000)
Allergische reactie (anafylaxie) bij mensen met ernstige allergieën
💡 Geen genetische verandering: Het mRNA kan zich niet integreren in je DNA en verdwijnt na een paar uur. Contra-indicaties bij vaccinaties
🚫 Ernstige allergische reactie op een vorige dosis
🚫 Acute hoge koorts (>38,5°C) – Vaccinatie wordt uitgesteld
🚫 Myocarditis of pericarditis na een eerdere dosis mRNA-vaccin
Kruisreactivieit
antistof herkent antigenen die hij niet zou moeten herkennen