Blok 2 Week 3 Flashcards
Wat is WES
Coderende deel van het DNA wordt gesequenced van een specifiek gen. Nadelen: niet in het intron, microdeleties niet zichtbaar, niet in mitochodionaal DNA, geen repeat expansies opsporen, geen methyleringsafwijkingen
Gain of function/dominant negatief
afwijkend eiwit verstoord de werking van normaal eiwit
Imprinting
1 allel staat uit, als het andere allel gemuteerd is leidt dit tot ziekte
Loss of function/ haploisufficiëntie
Een allel produceert niet genoeg eiwit
Two-hit hypothesis of knudson
1 mutatie in een allel wordt geërfd, in het andere allel ontstaat ook een mutatie
Allelische ziekten
aandoeningen door mutaties in hetzelfde gen maar verschillende mutaties leiden tot verschillende ziektebeelden-> allelische heterogeniteit
Pseudo-dominantie
overerving van een recessieve aandoening lijkt op die van een dominante
Tri-allelische overerving
3 allelen die bijdragen aan een ziekte-> Bardet-Biedl sydroom
Reciproke translocatie
stukken niet-homologe chromosomen worden uitgewisseld
Heteroplasie vs homoplasie
Sommige cellen hebben meer aangetasten mitochondriën vs in een cel zijn alle mitochondriën evenveel aangedaan
Wat is lyonisatie
Bij vrouwen wordt standaard 1 x-chromosoom uitgeschakeld waardoor er barr-bodies ontstaan, maar pseudosomale regio’s staat wel aan op het inactieve chromosoom
Wat is hemofilie
erfelijke bloedstollingsstoornis-> x-gebonden recessief (net als incontinentia pigmenti (IP))
Genotype syndroom van Klinefelther en turner
XXY, X
Wat is een non disjunctie
Fout bij celdeling waardoor chromosomen niet goed uit elkaar getrokken zijn-> abnormaal aantal chromosomen-> trisomie of monosomie
Waarvan is er sprake bij het
Wolf-Hirschhorn syndroom
gedeeltelijke deletie van de korte arm van chromosoom 4
Wat is een SNP en een SNP-array
Variatie in 1 nucleotide, SNP-array spoort deze op-> alleen kleine gebieden en kleine veranderingen, alleen ongebalanceerde translocaties
Wat zijn de 3 soorten mozaïcisme
Constitiutioneel: fout tijdens eerste delingen-> fout in het hele lichaam. Somatisch: lokale groep cellen. Kiemcel: somatisch mozaïek in je gonaden
Verschil Prader-Willie en Angelman syndroom in chromosomen
Angelman (1 gen): paternale chromsoom staat uit, Prader-Willie (Meerdere genen): maternale chromosoom staat uit. Als er een mutatie is in het andere chromosoom komt het symdroom tot uiting
Niet genetische oorzaken ontwikkelingsachterstand
Perinatale problemen, niet-aangeboren hersenletsel, infecties, teragotenen, Deprivatie
Anticipatie
ernst van een aandoening neemt toe per volgende generatie dus of aandoening begint eerder of symptomen verergeren door Trinucleotide repeat expansie (ziekte van huntington, dystrophia myotonica, fragiele X syndroom)
premutatie
nog geen verschijnselen maar bij een toenemende repeats is de kans op expansie naar een volle mutatie toegekomen
Genetische oorzaken ontwikkelingsachterstand
structurele infecten, imprinting effecten, monogone aandoeningen, numerieke chromosoomafwijkingen
Wat zijn de 5 genetische technieken om fouten op te sporen
WGS (incl exonen), WES (groot aantal genen (Noonan)), sanger sequencing (1 gen (Sotos)), karyotypering (down), SNP-array (kleine deleties en inserties (down))
Verklaringen identieke mutaties in 2 families
Verre familie, toeval, kwetsbare plek, enige levensvatbare mutatie, specifieke mutatie leidt tot specifiek ziektebeeld, selectief voordeel, non-parterniteit
kwartierstaat
Alle directe voorouders dus waar iemand vanaf stamt
Betekenis C en P voor een mutatie
C: nucleotide, P: aminozuur
Alles over fragiele X-syndroom
mutatie op FMR-1 gen-> trinucleotideherhaling, X-gebonden overerving, premutatie bij repeats tussen 55 en 200
Wat is een disharmonisch profiel
verschillen tussen verbale en performale intelligentie (aanpassingsvermogen) of als de sociaal emotionele ontwikkeling achterloopt bij cognitieve ontwikkeling
Cefaal hematoom
Bleoding onder het beenvlies-> binnenbotgrenzen
subgaleale bloeding
tussen peesblad en botvlies (oppervlakkiger)
caput seccedaneum
zwelling zachte weefsel
deformatieve schedelvorm afwijking
vervorming van het hoofd gevolg van prenatale en/of postnatale krachten op de groeiende schedel
subdurale bloeding
bloeding binnen de schedel
De 4 wetenschappelijke namen voor schedelnaden
Satura metopica, coronaria, sagitalis, lambodoiea
4 vormen van platte hoofden
Brachycefalie: platting centraal achterhoofd, plagiocefalie: afplatting aan een kant van het hoofd, scafocefalie: schedel lang en smal, Trigonocephalie: punt bij voorhoofd
Wat kan een oorzaak zijn van die afplattingen
craniosynostose
Hemanginoom en wanneer moet je het behandelen
stukje huid dikker en rood of paars van kleur, meer dan 10, snel groeien, ulceratie, stridor, centraal in gelaat, erbuiten maar >4 cm op mamma of genitaleïen of heel zichtbaar
Ooievaarsvlek (neavus teleangiectaticus)
verwijding van dunne vaatjes
Wijnvlek (neavus flammeus)
capillairen uiteengezet, opletten bij zijkant van het hoofd voor het Sturge Weber syndroom
cafe-au-lait-vlekken
groeien met kind mee, kunnen aanwijzingen zijn voor andere ziektes
mongolenvlek
egale blauwgrijze vlek
microtie/anotie
in elkaar gevouwen oorschelp
aangeboren moedervlek (congenitale naevus)
te veel pigmentcellen, kan kwaadaardig worden, soms ook problemen met zenuwstelsel→ neurocutane melanose
Hemihypertrofie
assymetrische benen
teratologie
alle invloeden die schade kunnen aanrichten tijdens de zwangerschap, teratogeen effect is afhankelijk van: structuur en werkingsmechanismen van de stof, dosis en duur, maternale modificatie, mogelijkheid foetus bereiken, embryonale periode→ leidt tot veel problemen
tubereuze sclerose (ziekte van Bourneville)
indicaties: 1. adenoma sebaceum; papels op gezicht
2. periunguale fibromen; tumoren rondom nagels
3. ash leaf macula; witte vlekken
4. lumbosacrale bindweefsel neavi; huid ziet er uit als hobbelig leer
5. cafe au lait vlekken op hele lichaam
6. forehead plaques; verheven huidkleurige of lichtrode plaques
7. nodulaire fibromen op gingiva; soort blaren in de mond
8. multipele papillomateuze en fibomateuze lesies; grote uitstekende moeder vlekken
9. poliosis; plukje witte haren op voorhoofd of wenkbrauw
inductie
beïnvloeden van andere cellen
genetische predispositie
de erfelijke aanleg of voorbeschiktheid voor het krijgen van een aandoening of ziekte
Verschil major en minor anomalie
major heeft wel invloed op gezondheid of is levensbedreigend, minor heeft wel een signaal functie
Deformatie
afwijkende vorm of positie als gevolg van mechanische krachten die inwerkten op een normale structuur, er kan wel een spontane correctie optreden
Disruptie
afwijkende vorm of schade door extrinsieke factoren-> geen spontane correctie
Malformatie
afwijking van het begin, intrinsiek
dysplasie
bepaald weefsel niet goed ontwikkeld
penetrantie
de kans dat een individu met een afwijkend genotype het fenotype laat zien
variabele expressie
als bij een aandoening symptomen kunnen veranderen van aard en aantal
pleiotropie
verandering in 1 gen kan leiden tot meerdere fenotypische veranderingen
associaties
het vaker dan op basis van toeval in combinatie met elkaar opgetreden van 2 of meer aangeboren aandoeningen
sequenties
combinaties van afwijkingen die uit elkaar ontstaan
schisis
spleet of gat in het gehemelte, bovenlip of kaak
Wanneer ben je te klein of te groot
2 SDS, bij SDS boven 1,6 neemt de kans toe op aandoening ook bij groei of versnelling van boven 1 SDS
Door wat wordt lengtegroei beïnvloed
genen, hormonen (groeihormoon en schildklier hormoon), voeding, chronische ziekte, medicatie
3 soorten groeistoornissen
primair: verstoorde regulatie groeischijf-> mutatie of vroege afbuiging met stabiele lengtegroei tot aan puberteit, secundair: invloed van buitenaf op de groeischijf-> endocriene stoornissen, chronische ziekte, voeding of eerst normale groei en daarna afbuiging of versnelling, idopathisch: familiair/ niet familiair of langzame of snelle groei van onbekende origine
Alles over het downsyndroom
trisomie 21, chromosomale aandoening, karyotypering of SNP-array
Noonan syndroom
Meerdere genen, WES, autosomaal dominant,
Marfan syndroom
mutatie op het FBN1-gen, sanger sequencing, autosomaal dominant, lang iemand
22Q11 sydnroom
microdeletie op chromosoom 22, SNP-array
Klinefelther
Klinefelther; XXY dus chromosomaal trisomie gelsachtscellen, karyotypering of SNP-array, lange mensen
Turner syndroom
alleen X dus monosomie, karyotypering of SNP-array
hyper- of hypotelorisme
ver of dichtbij staande ogen
syndactylie
vingers of tenen zijn tegen elkaar aan gegroeid
synophrys
monobrow
brachdactylie
vingers of tenen zijn korter
polydactilie
meer vingers of tenen
ptosis
hangend ooglid
waardenburg syndroom
witte pluk, 2 verschillende kleuren ogen
camptodactyly
gebogen vinger
clinodactylie
vinger staat scheef