Blok 3 Week 3 Flashcards

1
Q

fysiologische pulmonale veranderingen direct na de geboorte

A
  1. Met de eerste ademteugen wordt intrapulmonaal vocht vervangen door lucht. Er is tijdens de eerste ademteug een vrij grote ‘openingsdruk’ nodig (> 20 cmH2O) om de long te laten expanderen.
  2. Het vocht in de long wordt geabsorbeerd door de pulmonale lymfevaten en capillairen. Dit gebeurt onder invloed van mechanische druk (compressie van de thorax tijdens de uitdrijvingsfase), hormonale factoren (bv. cathecholamines) en door de veranderende druk in de long na de geboorte.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

fysiologische circulatoire veranderingen

A

Na de geboorte ontplooien de longen→ druk daalt→ placenta afgeklemd→ meer bloed naar longen en minder door ductus arteriosus→ hogere druk in het linkeratrium waardoor het foramen ovale wordt dichtgedrukt→ door zuurstof sluit binnen een paar dagen de ductus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het gevolg van een keizersnede voor longvocht

A

Wordt niet afgevoerd-> transient tachpnoea of the newborn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

APGAR-score

A

hartfrequentie, ademhaling, kleur, reactie op prikkels, spiertonus. Wordt bijgehouden op 1, 5, 10 min-> 0,1 of 2 punten geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Neonatale resuscitatie

A

doel om de longen te ontplooien, probleem meestal van pulmonale oorsprong, volgens ABC principe dus eerst goede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Problemen bij transitie van intra- naar extra- uterien

A
  1. pulmonale vaatweerstand daalt onvoldoende (PPHN)→ rechts links shunt bij foramen ovale en ductus arteriosus→ cyanose
  2. ductus arteriosus blijft open in utero onder invloed van prostaglandine: gebeurd makkelijk bij prematuur→ links-rechts shunt→ prostaglandine synthese remmer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dysmatuur of small for gestational age (SGA) en complicaties

A

geboortegewicht te laag, dysmaturiteit als geboortegewicht onder de 10e percentiel zit.
Korte termijn complicaties: hypoglycemieën (lage suikerwaarde) en hypothermie, slechtere zuik- en slikcoördinatie→ voedingsproblemen
lange termijn: grotere kans op lage scores bij cognitieve test in eerste 12 levensjaren, vaker mortaliteit als FGR een grote rol speelt, hoger risico op ontwikkelen van hart- en vaatziekten op latere leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Macrosomie of lagre for gestational age (LGA) en complicaties

A

Macrosomie of lagre for gestational age (LGA). 4500 Korte termijn complicaties: hypoglycemieën, respiratoire klachten, vaker keizersnede met alle complicaties daarvan, verhoogde kans meconiumaspiratie, verhoogde kans IRDS
lange termijn: obesitas, insuline resistentie, verhoogd risico hart- en vaatziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Fetal growth restricion (FGR)

A

gewicht te laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoeveel gewichtsverlies mag

A

Er mag echter niet meer dan 10% gewichtsverlies zijn en de neonaat moet binnen 7-10 dagen op geboortegewicht zijn. Vervolgens moet de ‘eigen lijn’ gevolgd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hypoxie, ischemie en hypoxemie

A

laag zuurstofgehalte, verminderde bloedtoevoer naar weefsels, lage zuurstofspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Perinatale asfyxie en criteria

A

Gebrek aan zuurstof in organen als gevolg van ischemisch (verminderde bloedvoorziening) moment rondom bevalling en geboorte, bij de hersenen kan dit leiden tot encefalopathie (HIE). criteria→ minimaal 3: late deceleraties of cardiotocogram of meconiumhoudend vruchtwater, vertraagde aanvang spontane ademhaling, arteriële nvelstreng ph <7.1, apgar score > bij 5 min, multi-orgaan failure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Grimace

A

reactie op prikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Criteria voor therapeutische hypothermie (behandeling voor hersenschade)

A
  1. Postnatale leeftijd < 6 uur
  2. Zwangerschapsduur => 35 0/7
  3. Perinatale asfyxie (minimaal 1 van de volgende):
    • Apgar <5 op 5 min: waarschijnlijk ja
    • Reanimatie: ja
    • Beademing (na reanimatie) gedurende > 10 min na geboorte
    • pH < 7,0 (navelstreng of tot 1 uur postpartum
    • BE < -16 mmol/l (navelstreng of tot 1 uur pp)
    • Lactaat > 10 mmol/l (navelstreng of tot 1 uur pp)
  4. Encefalopathie (verminderde functie hersenen)
    • Thompson score > 7
    • aEEG (3 electrode die hersenactiviteit enz berekenen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geboorte letsel

A

aantasting van lichaamsfunctie of -structuur van de pasgeboren als gevolg van een complicatie die zich bij de geboorte heeft voorgedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Lagen hoofd baby van buiten naar binnen

A

hoofdhuid, galea aponeurotica, dura mater, arachnoidea, schedel en periost

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Modus partus

A

kunstverlossingen gaan gepaard met een verhoogd risico op geboorteletsel

18
Q

Letsel aan extremiteiten

A
  1. fracturen: clavicula, humerus, femur
  2. zenuwletsel: plexus brachialis, nervus phrenicus
  3. dislocatie: heup, knie, schouder
19
Q

Letsel aan hoofd en nek:

A
  1. neusseptumdeviatie
  2. oculaire letsels
  3. zenuwletsel
  4. letsel aan ruggenmerg
  5. intra-abdominale letsels
20
Q

navelstrengprolaps

A

uitzakking navelstreng

21
Q

serotiniteit

A

late geboorte→ kans op LGA, risicofactoren: maternale diabetus en obesitas, excessiee gewichtstoename van de zwangere. Risico’s: verhoogde kans op opname NICU, respiratoire morbiditeit, sepsis en hypoglycemie, kunstverlossing, meconium lozing in vruchtwater

22
Q

Extreme vroeggeboorte

A

tussen 16 en 26 weken, in NL hulp vanaf 24 weken

23
Q

Problematiek bij vroeggeboorte

A
  1. Respiratoir distress syndroom (RDS): surfacant (zorgt voor ontplooing van de longen) tekort. Risicofactoren: man, etniciteit, sectio caesarea. Symptomen: tachypnoe, subcostale/intercostale intrekkingen, neusvleugelen, zuurstofbehoefte, hypercapnie, pneumothorax
  2. Intraventriculaire hemorrhagie (IVH): bloeding in hersenkamer. Gradaties: I→ germinale matrix, II→ minder dan 50% gevuld, III→ meer dan 50% gevuld, veneus infact (afvoer bloed belemmerd). Symptomen: hoofpijn, anemie, epileptische aanvallen
  3. Necrotiserende enterocolitis (NEC): ernsige darmontsteking. Symptomen: opgezette buik, bloed bij ontlasting, verleuring buikhuid. Veel risicofactoren. Verhoogde kans op groeifactoren en gestoorde neurocoginitieve ontwikkeling
  4. Bronchopulmonale dysplasie (BPD): chronische longaandoening, gebrek aan functionerende longblaasjes en surfactant door prematuriteit. Verhoogde kans op COPD, taalachterstand, gedragsproblemen, verminderde longfunctie, dyspnoe, vermoeidheid, veel luchtweginfecties. Symptomen: tachypneu, intrekken borstkast, moeite met voeding, vocht vasthouden, matige groei
  5. Retinopathie van de prematuur (ROP): verstoring van uitgroei van bloedvaten in netvlies→ afwijkende bloedvaten. Symptomen: niet echt. Criteria voor screening: AD <30 weken en een geboortegewicht <1250 gram, AD 30-32 weken en/of geboortegewicht tussen 1250-1500 gram en één of meer risicofactoren (mechanisme ventilatie, sepsis, NEC, behandeling met cardiotonica vanwege hypotensie, postnatale behandeling met corticosteroïden), zuurstoftoediening, ernstige infectis.
24
Q

5 soorten melkvoedingen

A
  1. Moedermelk: minder kwaaltjes en ziekten
  2. Gekolfde moedermelk
  3. Donormelk: veiligheid belangrijk
  4. Kunstvoeding: uit de supermarkt
  5. Opvolgmelk: na 6-12 maanden
25
Q

Adviezen voor supplementen en eten

A

Vitamine K en D kunnen helpen, aangeraden om pinda’s en ei te laten eten ter preventie van voedselallergie

26
Q

Wanneer paternale voeding

A

bij prematuren geboren voor 32 weken of een geboortegewicht van <1750 gram, hebben parenterale voeding nodig via een infuus vanwege de onrijpheid van nieren en het maag-darmkanaal. 150-180 ml/kg/d. Lagere energie behoefte doordat het maagdarmstelsel ook energie en voedingsstoffen gebruikt

27
Q

Verschil enterale voeding en parentale voeding

A

via maagdarmstelsel, intraveneus

28
Q

wat voor melk geven aan prematuren en complicaties

A

voor prematuren kan aan moedermelk Breast Milk Fortifier (BMF) worden toegevoegd om genoeg voedingsstoffen binnen te krijgen, er is ook premature kunstvoeding. slikproblemen, verhoogde energiebehoefte, hypoglykemie, vertraagde groei, problemen met borstvoeding, voedingsintoleranties

29
Q

Mediane leeftijd

A

leeftijd waarop de helft van een populatie kinderen die vaardigheid heeft bereikt

30
Q

Rode vlag leeftijd

A

leeftijd waarop een ontwikkelingsmijlpaal behaald zou moeten zijn

31
Q

huilbaby vs normale baby

A

gedurende 3 weken 3 dagen per week en 3 uur per dag, 60-180 min per dag

32
Q

L-R shunt

A

situatie waarbij de hoeveelheid bloed die er per tijdseenheid door de longcirculatie gaat groter is dan de hoeveelheid bloed die door de lichaamscirculatie gaat, symptomen: - Slecht drinken
- Kreunen
- Prikkelbaar
- Groei blijft achter
- Snelle ademhaling
- Bleek
- Grauw
- Zweterig
- Vergrote voor - achterwaartse thoraxdiameter
- Verminderderde arteriële pulsaties
- Oedemen
- Vergrote lever / milt
- Luide 2e toon
- Galopritme
- (Souffle)

33
Q

Welke 3 veranderingen kun je zien bij de placenta bij vordering van zwangerschap

A

Als vaten aan de rand liggen is de zwangerschap verder gevorderd, dit gebeurt ook als er iets mis is gegaan, - Vlokken zijn kleiner aan het eind van de zwangerschap
- Cytotrofoblasten verminderen naar mate de zwangerschap vordert

34
Q

hofbauer cellen

A

opbouw van villi en het transport van ionen en immuunregulatie

35
Q

De 2 lagen van de placenta

A

binnenste: cytotrofoblast, buitenste: syncytiotrofoblast

36
Q

Bronchopulmonale dysplasie (BPD)

A

chronische ziekte waarbij de baby moeilijk heeft met ademhalen→ bij prematuren (meest voorkomende). Symptomen: snelle ademhaling, een piepende ademhaling, hoesten, blauw verkleurde lippen en vingernagels (cyanose), vocht vasthouden en slecht drinken. “Als een baby 28 dagen of langer extra zuurstof nodig heeft gehad, gerekend vanaf de dag van de geboorte tot aan het moment dat de zwangerschapsduur 36 weken zou zijn geweest.” Vaak ook pulmonale hypertensie: een te hoge bloeddruk in de bloedvaten van de longen

37
Q

Tot wanneer gaat Alveolaire groei door

A

21 jaar

38
Q

4 stoffen van moedermelk

A

macro en micro nutriënten, immunologische componenten, groeifactoren en hormonen, enzymen

39
Q

Vanaf welke week akn een pasgeborene zelf drinken

A

34 weken

40
Q

Premature moedermelk bevat meer eiwit

A

lol

41
Q

Colostrum

A

eerste moedermelk na de geboorte en bevat veel immunologische factoren