BA2B1 Flashcards
innate beschikbaar:
innate geïnduceerd:
adaptief:
innate beschikbaar: anti microbiële peptiden, mucus
innate geïnduceerd: cytokines, leukocyten, koorts
adaptief: cytokines, antistoffen, leukocyten
Welke van de onderstaande beweringen over T-helpercellen en de cytokinen die zij produceren is of zijn juist?
- L-4 stimuleert de proliferatie van Th2 cellen.
- Th1 cellen produceren met name IFN-gamma en IL-2
Geef voor elk van de onderstaande beweringen over affiniteitsmaturatie aan of deze wel of niet juist is
Affiniteitsmaturatie vindt plaats in de outer cortex van de lymfeklier. JUIST
Affiniteitsmaturatie vindt plaats in de eerste fase van de immuunrespons tegen bacteriën. NIET JUIST
B-cellen die affiniteitsmaturatie hebben ondergaan, hebben IgG op hun oppervlak, in plaats van IgM. JUIST
prebiotica
voeding voor goede bacterien in de colon –> het is niet verteerbaar
gesegmenteerde virussen vs ongesegmenteerde virussen
gesegmenteerd (losse RNA of DNA fragmenten waarbij elk segment codeert voor een viraal eiwit)
–> Antigeendrift (kleine mutaties) en antigenshift (grote genetische herschikking door reassortment) → Kan leiden tot pandemieën (zoals bij de griep).
✔ Reassortment treedt op wanneer twee verschillende virussen dezelfde cel infecteren en hun genoomsegmenten mixen, wat leidt tot een nieuw virus met een unieke genetische samenstelling.
✔ Dit kan alleen gebeuren bij gesegmenteerde virussen, zoals influenza, omdat hun genoom uit meerdere losse RNA-segmenten bestaat.
✔ Resultaat: Een virus dat mogelijk sneller verspreidt, virulenter is of bestaande immuunreacties ontwijkt.
corona is ongesegmenteerd waardoor mutaties geleidelijker plaatsvinden en evolutie stabieler is
Plaats de onderstaande immunoglobulines, met SARS-CoV-2 specificiteit, in de volgorde van meest naar
minst waarschijnlijke bijdrage aan bescherming tegen een herinfectie.
IgA dimeer - IgA monomeer - IgG - IgM - IgE
MALT (Mucosa-Associated Lymphoid Tissue)
is lymfoïd weefsel dat zich bevindt in en rond slijmvliezen (mucosa), waar het een rol speelt in de eerste afweer tegen pathogenen die via luchtwegen, darmen of urogenitale wegen binnendringen.
dus lymfeklieren die longen, neus en keel en darmen draineren betreffen MALT
Welk type onderzoek is het meest geschikt om de effectiviteit van therapie bij een patiënt met chronische lymfatische
leukemie te kunnen volgen?
A cytomorfologie
B klonaliteitsanalyse
C cytogenetische analyse
D patiënt-specifieke PCR analyse
antwoord is D want je wilt MRD bepalen en PCR heeft een hoge gevoeligheid, is specifiek voor patient en vroegtijdige detectie voor recidief
Wat is de juiste definitie van de prepatente periode bij een parasitaire infectie?
het eerste teken van de aanwezigheid van de parasiet
Welk of welke van de volgende beweringen over virussen is of zijn juist?
Bij gesegmenteerde RNA virussen vindt antigene drift plaats.
De enige DNA virussen die in het cytoplasma kunnen repliceren zijn pokvirussen
RNA afhankelijk DNA polymerase moet aanwezig zijn in viruspartikels van retrovirussen
Noem drie virussen, die als oncogeen zijn te beschouwen.
HBV, HCV, HPV, EBV en humaan herpes virus 8
Een jonge vrouw van 19 jaar is 2 weken op vakantie geweest in Spanje. Terug in Nederland ontwikkelt ze snel een fijn exantheem, koorts,
keelpijn en pijnlijke halsklieren. Ze voelt zich moe. Ze heeft daar een vakantievriendje gehad met wie ze onbeschermd seksueel contact
heeft gehad en ze is veelvuldig gestoken door muggen.
Je bent huisarts en wil diagnostiek inzetten.
Aan welk virus moet gedacht worden als meest waarschijnlijke verwekker?
EBV –> en dus pfeiffer (kusziekte)
kan je krijgen via speeksel maar ook via bloed
is een oncogeen virus en kan in sommige gevallen leiden tot kanker (latent en actief bij verzwakt immuunsysteem meestal)
bij immuungecompromitteerde patiënten een
meningo-encefalitis
behandeling niet geindiceerd, gaat vanzelf weer over
Op de huid bevinden zich vooral … , zoals … . Daarnaast komen er vaak … voor op de huid.
grampositieve bacteriën, stafylokokken, gisten
Een 85-jarige vrouw heeft sinds een dag koorts, buikkrampen, en diarree met bloed- en slijmbijmenging. Ze meldt zich bij de huisarts.
Is behandeling met antibiotica bij deze patiënte aangewezen?
Ja, het betreft hier een oudere vrouw waarbij het risico op complicaties bij een bacteriële gastro-enteritis verhoogd is, welke met
antibiotica voorkomen kunnen worden.
Tussen een toxoplasmose primo infectie en een toxoplasmose reactivatie bestaat een aantal verschillen.
Welk of welke van de volgende beweringen over toxoplasmose is of zijn juist?
- Vergrote cervicale klieren passen het beste bij een primo infectie.
- Reactivatie treedt op bij sterk verminderde cellulaire afweer
Toxoplasmose is een ziekte veroorzaakt door infectie met de parasitaire protozoa Toxoplasma gondii. Besmetting gebeurt vaak door orale opname van oöcyten afkomstig uit feces van besmette
katten.
Noem drie redenen waarom de PCR in de diagnostiek van virale infecties niet altijd kan worden gebruikt.
- Virus kan al verdwenen zijn als er nog symptomen zijn.
- Plaats van virus is niet altijd (makkelijk) bereikbaar.
- Detectie limiet. –> als hvh virus te weinig wordt niet gedetecteerd
- Mutaties in de primer binding site voor PCR/probe
De immuunrespons in de lever als gevolg van een chronische virale infectie heeft als doel het virus te onderdrukken / elimineren maar heeft
helaas ook schadelijke gevolgen.
1. Welke gevolgen zijn dit?
2. Hoe komen deze gevolgen tot stand?
3. Hoe hangen deze gevolgen met elkaar samen?
- schade aan hepatocyten
- voortdurende regeneratie van de levercellen door deze schade leidt tot cirrose
- de replicatie van de levercellen bij de regeneratie leidt tot een opeenstapeling van mutaties wat kan zorgen voor HCC
Geef voor elk van de volgende mutaties aan of deze er wel of niet voor kan zorgen dat het herpes simplex virus resistent
wordt tegen aciclovir.
Mutaties in het virale aangrijpingspunt van het geneesmiddel waardoor het geneesmiddel niet meer herkend
wordt.
Mutaties in het virale enzym dat aciclovir fosforyleert waardoor aciclovir niet geactiveerd wordt.
Mutaties in virale porines waardoor aciclovir het virus niet kan binnendringen.
wel, wel, niet
Aciclovir heeft geen directe interactie met virale porines; het virus neemt aciclovir op door passieve diffusie via het celmembraan en virale enzymen zoals thymidinekinase. Als er mutaties zouden optreden in virale porines, zou het de opname van aciclovir in de cel kunnen verminderen, maar dit zou niet direct leiden tot resistentie tegen het geneesmiddel.
- MIS-c
- Wat is de meest voorkomende cardiale complicatie bij MIS-c?
- MIS-C staat voor Multisystem Inflammatory Syndrome in Children. Dit is een zeldzame, maar ernstige ontstekingsreactie die zich kan ontwikkelen bij kinderen die recent een COVID-19-infectie hebben doorgemaakt, soms zelfs nadat ze hersteld zijn van de infectie.
- Myocard dysfunctie
Bij een patiënt wordt sepsis vastgesteld, veroorzaakt door aanwezigheid van Staphylococcus aureus in het bloed van de patiënt. De
diagnose wordt bevestigd door het testen van het bloed middels een real-time PCR die zeer specifiek en extreem sensitief is voor S. aureus.
De real-time PCR levert op dag 0 een positief resultaat met een Ct waarde van 24.
Enkele dagen later wordt een nieuw bloedsample bij de patiënt afgenomen en opnieuw getest met de real-time PCR. Deze levert wederom
een positief resultaat op met een Ct waarde van 36.
Welke bewering over de hoeveelheid S. aureus in het bloed van de patiënt is juist?
de hoeveelheid Staphylococcus aureus is met ongeveer een factor 4000 afgenomen
Ct waarde zegt iets over het aantal rondes die nodig zijn om doel DNA te halen
–> 2^Ct waarde moet je dan doen
in dit geval 2^12 = 4000+
Geef voor elk van de volgende celtypen aan of deze wel of niet bijdragen aan de beschermende werking van SARS-CoV-2
mRNA vaccins.
B cellen
T cellen
natural killer cellen
macrofagen
allemaal een beschermend effect hebben ze!
- Welke twee processen worden door de AID deficiëntie beïnvloed?
- Noem één effect van de verstoring van deze processen voor het adaptieve immuunsysteem.
(UNG defficientie heeft wrs ook hetzelfde effect)
- Somatische hypermutatie (1p) en class-switch recombinatie / isotype switching
- Geen affiniteitsmaturatie (geen hogere affiniteit van de antistoffen) OF afwezigheid van isotypen als IgG en IgA met hun specifieke
effectorfuncties.
Je bent huisarts. Een 53-jarige vrouw bezoekt je spreekuur na terugkomst van een reis door Egypte. In de laatste week heeft ze forse
diarree gekregen, en ze is nog niet helemaal klachtenvrij. Op internet heeft ze naar mogelijke verwekkers van diarree gezocht en ze wil nu
graag dat haar ontlasting op E. coli wordt onderzocht.
Je neemt contact op met een arts-microbioloog. De arts-microbioloog vindt het inzetten van faeces op een bloedagar om E. coli te kweken
echter niet zinvol.
Leg uit waarom dit niet zinvol is.
Een bloedagar maakt geen onderscheid tussen de vele soorten E. coli, waar de darmen vol mee zitten. (1p) Je weet dus niet of je de
verwekker van de infectie kweekt, of een kolonisant. (1p)
Maak de volgende bewering kloppend.
Binding van … aan inhiberende receptoren … apoptose van doelwitcellen.
Binding van MHC-klasse-I aan inhiberende receptoren voorkomt apoptose van doelwitcellen.
Welke bewering(en) over eukaryotische of prokaryotische cellen is of welke zijn juist?
Eukaryotische cellen bevatten meerdere chromosomen per cel.
B Eukaryotische cellen bevatten een Golgi apparaat.
Het influenzavaccin wordt jaarlijks aangepast op basis van de circulerende influenzavirussen.
Leg aan de hand van de genetische evolutie van het influenzavirus uit waarom het jaarlijks aanpassen van het vaccin nodig
is. (3p
Antwoord moet de volgende onderdelen/termen bevatten:
- Influenzavirus is gesegmenteerd RNA virus (1p)
- bij de replicatie geen proof reading van RNA afhankelijke RNA polymerase waardoor mutaties in het virale genoom kunnen ontstaan (1p)
- deze zogenoemde antigene drift maakt dat elk jaar het vaccin iets moet worden aangepast om voldoende bescherming te bieden (1p
In de lymfeklier kunnen verschillende gebieden onderscheiden worden. In elk van deze gebieden zijn andere celtypen aanwezig en vinden
andere processen plaats, die ervoor moeten zorgen dat de kans dat een effectieve immuunrespons tegen antigenen op gang komt, zo groot
mogelijk is.
Een van deze celtypen is de interdigiterende dendritische cel.
Maak de volgende tekst kloppend.
De meeste interdigiterende dendritische cellen zijn aanwezig in de paracortex van de lymfeklier. Hun belangrijkste functie is het antigeen
presenteren aan T-cellen
de interdigiterende DC verblijven zich in de lymfoide organen (samen met de T cellen) en hebben actieve MHC2 moleculen
n het darmkanaal is secretoir IgA aanwezig. De vorming van secretoir IgA verloopt in verschillende stappen.
Kies bij elk van de verschillende stappen het celtype dat deze stap wordt uitvoert.
1. Productie van secretoire component
- Productie van J-keten
- Vorming van IgA monomeren
- Uitscheiding van secretoir IgA
- Productie van secretoire component epitheelcel
- Productie van J-keten plasmacel
- Vorming van IgA monomeren plasmacel
- Uitscheiding van secretoir IgA epitheelcel
Verschillende processen liggen ten grondslag aan de vorming van antigeenspecifieke receptoren op B- en T-lymfocyten.
In alfabetische volgorde zijn dat:
1. recombinatie
2. splicing
3. transcriptie
4. translatie
Zet deze processen in de juiste volgorde waarin ze optreden tijdens de ontwikkeling van B- en T-lymfocyten.
recombinatie (- junctional diversiteit tijdens genherschikking) - transcriptie - splicing - translatie
Tijdens de cellulaire fase van de ontstekingsreactie, veroorzaakt door een bacteriële infectie, vindt onder andere fagocytose en afbraak van
het micro-organisme plaats.
Welk enzym speelt daarbij een rol, en hoe?
NADPH-oxidase, doordat dit zuurstof omzet in superoxide (O2●).
Th0 cellen kunnen differentiëren tot verschillende Th-subsets, die verschillende cytokinen produceren en verschillende effectorfuncties
hebben.
Th2 cellen worden gekenmerkt door de productie van de cytokinen IL-4, IL-5 en IL-13 . Th2 cellen beïnvloeden vooral B-cellen, en zijn voornamelijk betrokken bij de immuunrespons tegen wormen en allergenen.
Welk of welke van onderstaande factoren draagt bij aan het controleren van een lokale infectie?
productie van maagzuur
en
aanwezigheid van commensale flora
exogene en endogene infectie betekenis
Via welke drie van de volgende manieren / routes kunnen exogene infecties ontstaan?
Exogene infectie → Infectie veroorzaakt door micro-organismen van buitenaf (bijv. besmetting via handen, lucht, water, medische instrumenten).
Endogene infectie → Infectie veroorzaakt door micro-organismen die al in het lichaam aanwezig waren (bijv. huidflora of darmbacteriën die in de verkeerde plek terechtkomen).
A seksueel contact
C inhalatie
D ingestie (voedsel en water)
E transfusie
endogene infecties kunnen zijn
A intraveneuze lijnen
B antibiotica
C verminderde afweer
Als er een geslaagde interactie plaatsvindt tussen een antigeenpresenterende cel en een T-lymfocyt, die leidt tot activatie van de
T-lymfocyt, wordt er een immunologische synaps gevormd.
Welk of welke van de volgende moleculen maken een onmisbaar onderdeel uit van deze immunologische synaps?
A HLA-moleculen
B IL-2 receptoren
C LFA-1
D T-celreceptoren
A HLA-moleculen
C LFA-1
D T-celreceptoren
B IL-2 receptoren –> nodig voor differentiatie en niet onmisbaar voor immunologische synaps
LFA is voor extra strerke binding
Lepra kan in twee vormen worden ingedeeld: de tuberculoïde vorm en de lepromateuze vorm.
Bij welk of welke van deze twee vormen van lepra is de immuunrespons relatief adequaat?
alleen bij de tuberculoïde vorm
Welke van de volgende medicijnen werkt het minst op de alfa-1-receptor, en heeft dus het minst een vasoconstrictor effect?
dobutamine
In een microscopisch preparaat van myocardweefsel dat zeven dagen na een myocardinfarct is afgenomen, zijn veel
macrofagen te zien.
Wat zijn de twee belangrijkste functies van de macrofagen in dit stadium?
Het opruimen van celdebris. (1p) Stimuleren van weefselherstel. (1p)
Endotheel van de hoog-endotheliale venulen (HEV) in de lymfeklier vertoont een aantal verschillen in vergelijking met endotheel elders in
het lichaam.
Geef aan welk of welke van de volgende aspecten verschilt tussen een endotheelcel van de HEV en een endotheelcel
elders in het lichaam.
- grotere hoeveelheid cytoplasma
- grotere hvh adhesiemoleculen
Tussen presentatie van normale antigenen en superantigenen bestaan overeenkomsten en verschillen.
Maak de volgende beweringen over presentatie van ‘normale’ antigenen en superantigenen kloppend.
1. Presentatie van superantigenen leidt tot een … immuunrespons dan presentatie van normale antigenen.
2. Presentatie van superantigenen leidt in het algemeen tot een … immuunreactie dan presentatie van normale antigenen.
- Presentatie van superantigenen leidt tot een bredere immuunrespons dan presentatie van normale antigenen.
- Presentatie van superantigenen leidt in het algemeen tot een sterkere immuunreactie dan presentatie van normale antigenen.
- resulteert in langdurige T-celactivering
Hepatitis B en C virussen kunnen beiden chronische hepatitis veroorzaken. Immunologische factoren, gastheerfactoren en virale factoren
dragen hieraan bij.
Noem voor elk van deze drie typen factoren (immunologisch, gastheer-, viraal) één voorbeeld dat kan bijdragen aan het
chronisch worden van deze infecties.
- Immunologische factoren: (Impaired) interferon response; ineffectieve T cel respons
- Gastheerfactoren: Genetische polymorfismen; leeftijd; overgewicht; co-infectie; geslacht
- Virale factoren: Genotype/subtype; inoculum dosis
Een 64-jarige patiënt die niet recentelijk in het buitenland is geweest, meldt zich bij zijn huisarts met plotselinge klachten van buikpijn en
diarree.
De klachten zijn 5 dagen geleden begonnen en de dag voor presentatie heeft de patiënt zichtbaar bloed in de ontlasting gezien.
Bij lichamelijk onderzoek wordt vastgesteld dat de patiënt 38 graden koorts heeft en de patiënt maakt een verwarde indruk.
1. Geef twee argumenten (maximaal 30 worden) waarom het onwaarschijnlijk is dat de diarree wordt veroorzaakt door een
parasiet zoals Entamoeba histolytica. (2p)
2. Noem twee diagnostische testen die ingezet kunnen worden voor de identificatie van bacteriële verwekkers bij deze
patiënt.
- Vanwege de negatieve reisanamnese (1p) & snelle beloop van klachten (1p).
- Bacteriële feceskweek (1p) of Polymerase kettingreactie (PCR) voor invasieve gastro-intestinale bacteriën
Vreemdelingen die naar Nederland komen met een beoogd verblijf van meer dan drie maanden moeten in veel gevallen verplicht een
onderzoek naar tuberculose ondergaan, de zogenoemde binnenkomstscreening.
Noem drie groepen mensen die binnenkomstscreening moeten ondergaan. Besteed in je antwoord ook aandacht aan de tbc-
incidentie in het land van herkomst.
- immigranten uit landen met een tbc-incidentie van > 100 per 100.000
- asielzoekers uit landen met een tbc-incidentie van > 50 per 100.000
- gedetineerden uit landen met een tbc-incidentie van > 10 per 100.000 of met bepaalde risicofactoren
Het blijkt dat een patiënt die reeds drie dagen opgenomen is op de interne afdeling open tuberculose heeft. De patiënt verbleef op een
meerpersoonskamer.
Welke beweringen zijn juist?
A de patiënt moet meteen in aerogene isolatie
overdracht van de ziekte
C verplegend personeel moet een FFP2-masker dragen bij verpleging van de patiënt
D contactonderzoek moet geïnitieerd worden onder patiënten en personee
Bij welk of welke verwekkers van virale meningo encephalitis is immuunsupressie een belangrijke risicofactor voor het
ontwikkelen van ernstige ziekte?
A HIV
B JC virus
C CMV
Bij welke van de volgende patiënten wordt gesproken over een opportunistische infectie?
B een HIV-geïnfecteerde patiënt met een Mycobacterium avium infectie
C een AML-patiënt met een Aspergillus fumigatus infectie
D een lever transplantatie patiënt met een cytomegalovirus infectie
Bij drie verschillende vrouwen van 25 jaar zonder bijzondere voorgeschiedenis zijn kweken afgenomen en ingezet op bacteriële verwekkers.
In onderstaande tabel staan de kweekuitslagen en de redenen waarom de kweken zijn afgenomen
Geef voor iedere patiënt (1, 2 en 3) op basis van de kweekuitslag, in combinatie met de reden van kweekafname, aan of zij
moet worden behandeld met antibiotica, en beargumenteer je antwoord.
- nee S. aureus is een kolonisant van de neus. Geen resistentie aangetoond dus geen reden iets met kweekuitslag
te doen - nee Vergroenende streptokokken zijn normale keelflora (kolonisanten) en veroorzaken geen keelpijn
- nee E. coli is kolonisant van de darm en veroorzaakt geen jeuk
Aciclovir is een antiviraal middel tegen herpes simplex virus (HSV).
Wat is het werkingsmechanisme van aciclovir?
Aciclovir remt de synthese van HSV DNA.
Bij een patiënt wordt een IgG deficiëntie vastgesteld.
Heeft IgG deficiëntie een effect op complementactivatie in deze patiënt? Zo nee, waarom niet, zo ja, welke route wordt het
meest beïnvloed?
IgG deficiëntie heeft wel een effect op complementactivatie, de klassieke activatieroute wordt het meest beïnvloed
In het lichaam zijn tal van eiwitten aanwezig, die een antimicrobiële werking hebben. Een van deze eiwitten is lysozym.
Maak de volgende tekst over lysozym kloppend.
Lysozym is een enzym dat betrokken is bij de afbraak van … . Het leidt tot de afbraak van … bacteriën, zoals …
Lysozym is een enzym dat betrokken is bij de afbraak van peptidoglycaan . Het leidt tot de afbraak van Grampositieve bacteriën, zoals M.
Luteus
Sommige cytokinen kunnen zowel pro- als anti-inflammatoire effecten hebben. Een voorbeeld van een dergelijk cytokine is IFN-gamma.
Noem twee factoren die er in een bepaalde situatie voor zorgen dat IFN-gamma een pro- dan wel anti-inflammatoir effect
heeft.
De concentratie van IFN-gamma
Timing, dus op welk moment IFN-gamma aanwezig is
De cel waarop het effect wordt uitgeoefend
Dendritische cellen (DC) spelen een essentiële rol bij de activatie van naïeve T-lymfocyten. Wat de uitkomst is van de presentatie van
antigeen aan de antigeenspecifieke T-lymfocyt, is afhankelijk van de rijpheid van de DC.
Maak de volgende bewering kloppend.
Onrijpe DC zijn in vergelijking met rijpe DC … in het endocyteren van antigeen, en brengen … MHC klasse II moleculen tot
expressie.
Onrijpe DC zijn in vergelijking met rijpe DC beter in het endocyteren van antigeen, en brengen minder MHC klasse II moleculen tot
expressie.
Lees het volgende gegeven: een dendritische cel (DC) presenteert een antigeen aan een naïeve T-cel. De T-cel herkent het antigeen, en
ontvangt costimulatie van de DC.
Wat is het gevolg van het feit dat de naïeve T-cel deze twee signalen ontvangt?
alleen prolifereren
Je bent longarts en jouw patiënt blijkt op de röntgenfoto een haard in de rechterlong te hebben. Je vermoedt een longtumor,
maar bij het afnemen van de anamnese kun je tuberculose niet uitsluiten. Je laat een CT-geleid biopt nemen van de laesie en
laat die onderzoeken door de patholoog.
Geef van de onderstaande elementen aan of je die wel of juist niet in het pathologierapport bij de uitslag tuberculose
verwacht.
atypische cellen
meerkernige reuscellen van Langhans
granuloom
epitheloïde macrofagen
veel neutrofiele granulocyten
niet, wel, wel, wel, niet
Welke bewering over koorts, aanwezig op de tweede dag na een groot trauma, is juist?
Dit komt vaak voor, behandeling is expectatief.
Een patholoog kijkt naar een microscopisch beeld van een hartinfarct, en constateert bloeding, necrose en vooral veel neutrofiele
granulocyten.
Wat is de juiste conclusie met betrekking tot hoe oud het infarct is, en waarop kan dit worden gebaseerd?
Het infarct is tussen 6 en 18 uur oud; gebaseerd op aanwezigheid van veel neutrofiele granulocyten.
Bij een 72-jarige man bekend met COPD wordt een infectie met nontuberculeuze mycobacteriën (NTM) vastgesteld.
Welke infectie is het meest waarschijnlijk?
Een 50-jarige vrouw wordt opgenomen met een gedissemineerde infectie met nontuberculeuze mycobacteriën (NTM).
Welke van de onderstaande beweringen over gedissemineerde NTM infecties zijn juist?
pneumonie
Deze kunnen zich manifesteren als een huidinfectie.
C Deze kunnen overal in het lichaam voorkomen.
D Deze komen ook voor bij patiënten die een orgaantransplantatie hebben ondergaan.
Je bent kinderarts. Een meisje van 14 jaar, net terug van vakantie uit Egypte, meldt zich met koorts, buikpijn en bloederige diarree 4x per
dag met incidenteel ook slijm er bij. Je denkt het meest aan een bacteriële oorzaak van deze diarree.
Noem drie bacteriële verwekkers die bij dit klinische beeld passen.
- E. Coli
- Campylobacter
- Salmonella
- C. Difficile
Je ziet op de spoedeisende hulp een matig zieke jongen van 7 jaar. Hij heeft sinds 4 dagen koorts en keelpijn. Hij hoest, en slikken doet pijn.
Hij heeft een fijnvlekkige huiduitslag (ruw aspect) over het hele lichaam en een aardbeientong
groep A streptokok
Is microbiologische diagnostiek geïndiceerd bij otitis media acuta (OMA), en zo ja, wanneer?
Ja, het is geïndiceerd bij een patiënt met OMA, die verdacht wordt op resistentie en bij wie een trommelvliesbuisje geplaatst gaat
worden.
Welke patiëntkenmerken hangen samen met een duidelijk verhoogd risico op resistentie van TBC?
De patiënt heeft jarenlang in Kazachstan gewoond i.v.m. werk.
C De patiënt heeft jarenlang in Zuid Afrika gewoond i.v.m. werk.
Een immuungecompromitteerde patiënt is meerdere keren gevaccineerd tegen COVID. Met behulp van de reguliere diagnostiek zijn bij deze
patiënt geen antistoffen tegen SARS CoV-2 aantoonbaar.
1. Tegen welk antigeen van SARS CoV-2 zijn de antistoffen gericht die door middel van de reguliere diagnostiek worden
gemeten? (1p)
Je hoopt dat ondanks het ontbreken van een meetbare antistoffen, de patiënt toch beschermd zal zijn tegen ernstige ziekte.
2. Welk onderdeel van de adaptieve afweer kan de patiënt alsnog beschermen tegen een ernstig beloop van COVID? (1p)
3. Hoe kun je de respons van dit onderdeel van de adaptieve afweer meten?
- Tegen het spike antigen (1p)
- Virusspecifieke T-cellen (1p)
- Door middel van een quantiferontest (1p)
Een 21 jarige man, altijd goed gezond, komt bij de huisarts met keelpijn. Er blijkt sprake van een faryngitis.
Noem vier verschillende verwekkers die faryngitis kunnen veroorzaken. Verdeel ze in bacteriële en virale verwekkers.
Viraal: Rhinovirus, HIV, EBV,
Bacterieel: Streptokokken groep A, Streptokokken groep G, Corynebacterium (C.) diphteriae, Neiseria (N.) gonorrhoeae
In het belang van de volksgezondheid kan de overheid overwegen om bepaalde vaccinaties verplicht te stellen. Daar zijn verschillende
argumenten voor en tegen aan te voeren.
Welke van onderstaande argumenten zijn valide?
A De overheid zou mensen niet moeten dwingen, want dat schendt hun autonomie en lichamelijke integriteit.
B De overheid zou mensen niet moeten dwingen, want dat kan indruisen tegen de vrijheid van godsdienst.
C Een verplichting om kinderen te laten vaccineren valt te verdedigen met een beroep op gerechtvaardigd paternalisme.
In het lichaam zijn tal van eiwitten aanwezig, die een antimicrobiële werking hebben. Een van deze eiwitten is lysozym.
Welk of welke van de volgende celtypen is een belangrijke bron van lysozym?
- epitheelcellen
- neutrofiele granulocyten
Welk van de volgende beweringen over PRR is juist?
Binding van PRR door het passende ligand kan leiden tot de expressie van cytokinen en chemokinen.
Beschrijf de structuur van een IgG molecuul. (3p)
Benoem in je antwoord de volgende punten:
1. Lichte ketens: opbouw (hoeveel van welke domeinen) en aantal. (1p)
2. Zware ketens: opbouw (hoeveel van welke domeinen) en aantal. (1p)
3. Aantal contactpunten per bindingsplaats voor een epitoop. (1p
- 2 lichte ketens, elk opgebouwd uit 1 constant en 1 variabel domein (1p)
- 2 zware ketens, elk opgebouwd uit 3 constante en 1 variabel domein (1p)
- 6 contactpunten per bindingsplaats voor een epitoop (1p)
Verschillende enzymen, waaronder het RAG-enzymcomplex, zijn actief tijdens de ontwikkeling van lymfocyten.
Leg uit hoe mutaties in RAG-1 of RAG-2 genen kunnen leiden tot een ernstige immuundeficiëntie. (3p)
Neem in je antwoord de volgende aspecten mee:
1. Benoem het proces waarbij deze enzymen betrokken zijn. (1p)
2. Geef aan wat het gevolg van een mutatie is op cellulair niveau. (1p)
3. Eindig met het noemen van het effect op de lymfocyten. (1p)
- RAG-1 en RAG-2 zijn betrokken bij het V(D)J-recombinatieproces / genherrangschikkingsproces. (1p)
- Mutaties hebben tot gevolg dat dit proces niet goed verloopt, waardoor geen B- en T-celreceptoren gevormd zullen worden. (1p)
- Daardoor zullen B- en T-cellen in het bloed afwezig / sterk verlaagd zijn. (1p)
IFN-gamma is een cytokine dat effecten heeft op verschillende T-celsubsets en op macrofagen. Deze effecten kunnen zowel pro- als anti-
inflammatoir zijn.
Noem één effect van IFN-gamma op T-cellen, noem daarbij welke T-celsubset het betreft, en geef aan of dit een pro- of anti-
inflammatoir effect is. (3p
- Stimuleert ontwikkeling van Th1-cellen = pro-inflammatoir
- Stimulatie van functie van Treg = anti-inflammatoir
- Inhibitie van IL-17 productie door Th17 cellen = anti-inflammatoir
Geef van de volgende elementen aan of je die wel of juist niet in het pathologierapport verwacht als het een uiting van
‘sarcoïdose’ zou zijn.
- afgeronde grote granulomen - wel
- epitheloïde macrofagen - wel
- grote atypische cellen met meerlobbige kernen - niet
- uitgebreide necrose - niet
- meerkernige reuscellen van Langhans - wel
Op de afdeling ligt een meisje van 3 weken oud met het RS-virus. Ze heeft een ouder broertje wat naar de crèche gaat. Ze is sinds 3 dagen
snotterig en hoest (1). Ze drinkt maar de helft van normaal (2). Ze heeft sinds opname een snelle ademhaling (3) en de verpleging
vindt haar toenemend vermoeid (4). De verpleegkundige belt je om haar met spoed te beoordelen omdat ze haar ademhaling
onregelmatig (5) vindt.
Plaats de vetgedrukte termen in bovenstaande tekst in volgorde van ernst (van ernstig naar minder ernstig). (2p)
5, 4, 2, 3, 1
Tijdens het VO Milt en MALT is gekeken naar rode pulpa, de witte pulpa en de marginale zone.
B-cellen waren onder andere aanwezig in de marginale zone.
Wat is een belangrijk kenmerk van de B-cellen in de marginale zone van de milt?
Ze zijn vooral betrokken bij immuunresponsen tegen gekapselde bacteriën.
Maak onderstaande tekst kloppend.
De wet die de aangifte van infectieziekten regelt, is de …
Volgens deze wet moet in geval van tuberculose aangifte worden gedaan door … .
De wet die de aangifte van infectieziekten regelt, is de Wet Publieke Gezondheid .
Volgens deze wet moet in geval van tuberculose aangifte worden gedaan door zowel de behandelend arts als het hoofd van het
laboratorium .
Er circuleert een nieuwe variant van het coronavirus. Voor een ingrijpende operatie van een patiënt wordt een COVID PCR afgenomen om
mogelijke (asymptomatische) infectie uit te sluiten. De PCR test is positief.
1. Met behulp van welke diagnostische informatie zou je op dezelfde dag kunnen inschatten of een patiënt infectieus is? (1p)
De operatie wordt uitgesteld vanwege een spoed die er tussendoor komt. Je maakt je zorgen over de nieuwe virusvariant die circuleert en
waar nog weinig van bekend is. In overleg met de viroloog besluit je dat je, met de techniek die als gouden standaard wordt beschouwd, wilt
laten bepalen of de patiënt infectieus is.
2. Welke techniek is dit?
- CT waarde van de PCR (1p)
- Viruskweek (1p)
Welke bewering over HIV positieve kinderen, die via de moeder besmet zijn geraakt, is juist?
Jonge kinderen hebben veel naïeve T-cellen, waardoor ze hoge hoeveelheden virusdeeltjes hebben, en daardoor snelle progressie naar AIDS.
Maak de volgende tekst kloppend.
Voor het bestuderen van de klonale verwantschap tussen twee lymfoproliferaties is … de meest geschikte methode.
Bij die methode wordt gebruikt gemaakt van de volgende marker: … .
Voor het bestuderen van de klonale verwantschap tussen twee lymfoproliferaties is moleculaire diagnostiek de meest geschikte methode.
Bij die methode wordt gebruikt gemaakt van de volgende marker: immuunglobuline herschikking .
Een jongetje van 3 jaar heeft veel last van eczeem. Bij nader onderzoek van zijn bloed blijkt een van de Ig isotypen in het serum sterk
verhoogd te zijn.
1. Om welk Ig isotype zal het hier zeer waarschijnlijk gaan? (1p)
Je wordt gevraagd mee te denken over een mogelijke antistoftherapie voor dit jongetje.
2. Beredeneer tegen welk cytokine een mogelijke antistoftherapie gericht zou kunnen zijn en waarom. Gebruik max. 20
woorden. (2p)
- IgE; (1p)
- Antistof gericht tegen IL-4 (of evt. IL-5, IL-13), afkomstig van Th2 cellen dat B-cellen aanzet tot switching naar IgE (2p)
Welk van onderstaande micro-organismen is altijd pathogeen voor de mens?
A Staphylococcus aureus
B E. coli
C Mycobacterium tuberculosis
D SARS-CoV-2
het antwoord is mycobacterium tuberculosis
niet Sars cov2 omdat covid bij de ene pathogeen is maar bij de ander asymptomatisch
Wat wordt gedetecteerd met de 4e generatie HIV screeningstest? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn
- Antistoffen tegen HIV
- HIV-antigeen
Signalering door TLR4 wordt getriggerd door LPS. Dit kan uiteindelijk leiden tot de productie van proinflammatoire cytokinen, zoals IL-1 en
TNF –alpha.
De signaleringsroute die leidt tot de productie van TNF-alpha is:
1. TLR4 -> 2. MyD88 -> 3. TAK1 -> 4. NF-kappaB -> TNF-alpha
Koppel de juiste begrippen aan de verschillende moleculen in deze signaleringscascade.
TLR4 sensor
MyD88 adaptoreiwit
TAK1 proteinekinase
NF-kappaB transcriptiefacto
Th0 cellen kunnen differentiëren tot verschillende Th-subsets, die verschillende cytokinen produceren en verschillende effectorfuncties
hebben. Een van deze subsets is de Th17 cel.
Maak de volgende tekst kloppend.
Th17 cellen worden gekenmerkt door de productie van onder andere … . Th17 cellen beïnvloeden vooral neutrofiele granulocysten ,
en zijn voornamelijk betrokken bij de immuunrespons tegen … .
Th17 cellen worden gekenmerkt door de productie van onder andere IL-22 . Th17 cellen beïnvloeden vooral neutrofiele granulocysten ,
en zijn voornamelijk betrokken bij de immuunrespons tegen schimmels .