BA1B2 TT 2021-2022 Flashcards

1
Q

welke conclusie kan er niet worden getrokken obv een flow-volume curve?

A

restrictieve longfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar is apneusis een gevolg van?

A

onderbreking midden in de pons, waarbij de vagus kapot is
–> pons is belangrijk voor het uitzetten van de inademing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke relatie beschrijft de wet van Laplace?

A

de druk is evenredig met de spanningsopp

de druk is omgekeerd evenredig met de straal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bronchopulmonale dysplasie

welke bevinding past erbij?

A
  • onderontwikkelde longen
  • bij vroeggeboorte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

laryngomalacie

A

strottenhoofd met verminderde stevigheid
- bij vroeggeboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

souffle hart

A

hartruis door bijv ventrikelseptumdefect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vasculaire ring

A

ring van bloedvaten rondom lichtpijp
–> slikklachten kunnen ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

corpus alienum luchtweg

A

inslikken van lichaamsvreemd voorwerp
–> verminderd ademgeruis aan 1 zijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cystic fibrose

A

aangeboren taaislijmziekte
–> groeiachterstand –> failure to thrive

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

clubbing

A

bol staan van nagels
–> interstitiële longziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

situs inversus

A

links recht verstoring van organen
–> primaire ciliaire dyskinesie –> infecties in longen en neus oor gebied aangeboren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wordt de affiniteit groter kleiner of gelijk van O2 aan binding hemoglobine als CO 1 subunit bezet heeft?

A

groter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

in welke vorm komt arbeid vrij tijdens het uitademen?

A

elastische energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe zorgt de toendiening van ADH tot een bloeddruk stijging?

A

door vasoconstrictie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de functie van ureum in de verzamelbuis?

A

beperken van de urine en dus niet concentreren!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

op welke plekken in het lichaam wordt een daling in ECV gemeten?

A
  • baroreceptoren
  • macula densa
17
Q

waarom kun je van drop een hoge bloeddruk met hypokaliemie krijgen?

A

drop geeft cortisol –> MR werking

18
Q

wat is het verschil tussen lisdiuretica en thiazidediuretica?

A

lisdiuretica zorgt voor kaliumexcretie

19
Q

valt een niersteen aan 1 zijde onder renaal of onder post-renale nierinsufficiëntie?

A

renaal

maar als er stenen zijn aan beide kanten bij de nier dan is er sprake van postrenale nierinsufficiëntie

20
Q

welke 3 cellulaire mechanismen treden op ter compensatie van chronische acidose?

A
  1. meer inbouw NHE3 en NBCe1 (PT)
  2. verhoogde omzetting glutamine in NH3 (PT)
  3. stimulatie en inbouw protonpompen (alfaIC)
21
Q

op welk systeem heeft vasodilatatie van de efferente arteriool effect op?

A

het remmen van ang2 op AT1

22
Q

is urineproductie afhankelijk van GFR?

A

nee!

23
Q

wat is de wet van fick en wat houden de waardes in?

welk gedeelte is de diffusiecapaciteit van de long?

A

Vgas = ADgas (P1-P2) / T

Vgas = hoeveel gas per tijdseenheid
D = diffusiesnelheid
A = opp membraan
T= dikte van membraan
Dgas = diffusieconstante

A*Dgas /T –> diffusie capaciteit van de long

24
Q

wat is de nieuwste groep geneesmiddelen bij astma?

A

interleukine antilichamen

25
Q

waar precies bindt O2 of CO op hemoglobine?

Verklaar waardoor koolmonoxide zich zoveel steviger bindt aan hemoglobine dan aan zuurstof?

A
  • aan de heemgroep waarop Fe zit in ferrovorm
  • CO is een kleiner molecuul en ervaart minder sterische hinderinh bij binding aan Hb