BA1B3 TT 2022-2023 Flashcards

1
Q

paroxismaal atrium fibrilleren

A

atrium fibrilleren in aanvalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

permanent atrium fibrilleren

A

als ritmestoornis na elektrische cardioversie niet kan worden beindigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

long standing atrium fibrilleren

A

houdt lang aan (chronisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

3 behandelopties tegen atriumfibrilleren

A
  1. medicamenteus
  2. PVI –> pulmonaal venen isolatie
  3. his bundel ablatie met pacemaker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

betekenis his bundel ablatie PM

A

de verbinding tussen de boezems (verstoorde ritme) en de kamers wordt verbroken dmv een PM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

betekenis PVI pulmonaal venen isolatie

A

ablatie in de boezems waarbij de hartritmestoornis wordt weggenomen door gerichte littekenvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke teken is het meest waarschijnlijk voor hartfalen?

A

3 harttoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

impella

A

katheter dat pompfunctie van het hart ondersteunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke begrippen horen bij de health belief model?

A
  • self-efficacy
  • ingeschatte risico
  • cues to action
  • ingeschatte kosten en baten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

malaise

A

algehele ongemak, vermoeidheid en je niet lekker voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

noem 2 geneeskundige behandelingen om recidief op pneumothorax te verlagen

A
  1. VATS met pleurectomie
    –> verwijderen luchtblaas in longen
  2. pleurodese met TALK
    –> bindweefselvorming door inspuiten van talk tussen de vliezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke 4 symptomen passen bij hypercapnie?

A
  • hoofdpijn
  • verward
  • duizelig
  • verminderd gehoor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe groot is de ademreserve tijdens inspanning?

A

> 25% tot 40%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gynaecomastie

A

borstvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar hebben heparines effect op?

A

ATIII –> antitrombine III

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

DD voor dik, rood gespannen onderbeen (5)

A
  1. bakerse cyste
  2. lymphoedeem
  3. haematoom
  4. opp. thrombofeblitis
  5. fractuur
17
Q

trias van virchow

A
  1. hypercoagulabiliteit
  2. stase
  3. schade aan de vaatwand
18
Q

coagulantia

A

antistolling