BA1B2 TT 2020-2021 HER Flashcards

1
Q

is FRC met of zonder RV?

A

met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is polycythemie?

is er bij polycythemie en in een liggende houding een verhoogde diffusiecapaciteit te meteb?

A
  • een aandoening waarbij er teveel rode bloedcellen geproduceerd worden
  • jazeker!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het verschil tussen de apex en longbasis in zittende positie?

A

apex heeft verminderde ventilatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

in welke vorm wordt bicarbonaat naar de longen getransporteerd?

A

HCO3- in erytrocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk membraan vormt de toegang tot de luchtweg bij een noodprocedure als een coniotomie?

A

membrana cricothyreoidea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waardoor is de ademfrequentie sterk verhoogd bij een lage saturatie maar een hoger pO2?

A

O2 tekort
–> melkzuur productie
–> pH daalt
–> stimulatie ademhalingscentrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke info wordt verkregen dmv FeNO bepaling?

A

FENO is bij verhoogde waarde een indicatie voor allergische ‘eosinofiele’ luchtwegontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de reden van het streepje bij flow volume curve?

A

het checken voor artefacten, omdat er geen tijdsas is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

is ICV of ECV groter?

A

ICV is 2x zo groot als ECV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

in welkde 2 delen van de hersenstam bevinden zich de ademhalingskernen?

A
  • pons
  • medulla
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de 3 behandelingen bij hyperkaliemie?

A
  • insuline-glucose
  • kaliumbinder
  • dialyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke behandelingen worden verricht bij een patiënt met hyperkaliemie en hypervolumie?

en bij hyperkamielie en hypovolumie?

en bij hyperkaliemie en nierinsufficiëntie?

A
  • lisdiuretica –> hypervolumie
  • infuus –> hypovolumie
  • fludrocortison –> nierinsufficiëntie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de beste behandeling bij een patiënt met metabole acidose met resp. compensatie?

A

HCO3- toediening –> te weinig HCO3- in bloed om H+ weg te vangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de verschillen tussen de betaIC en alfaIC

A
  1. pendrin fungeert bij betaIC als CL/HCO3- transporter –> in alfaIC heeft KAE1 die functie
  2. pendrin is apicaal gelokaliseerd en KAE1 zit basolateraal voor ecretie HCO3-
  3. in betaIC zit protonpomp basolateraal en in alfaIC andersom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly