BA1C3 Flashcards

1
Q

Noem 3 genen waarin frequent kiembaanmutaties voorkomen bij patiënten met een pheochromocytoom.

A

RET, NF1, VHL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. De renale klaring neemt toe met de leeftijd vanwege het verminderen van de nierfunctie.
  2. Het risico op een hyperkaliëmie neemt toe met de leeftijd omdat de plasma renine concentratie daalt.
A

alleen 2 is juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De lichaamssamenstelling van bejaarden verschilt van die van jongeren. Zodoende zal het verdelingsvolume in een bejaarde
van een:

A

hydrofiele stof relatief kleiner zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Je hebt net een vrouw van 50 gediagnosticeerd met een hypothyreoïdie. Ze heeft een volledige levothyroxine behandeling nodig.
Wat ga je doen?

A

Start levothyroxine 1.6 mcg/kg en bepaal TSH over 6 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

agitatie

A

Agitatie is innerlijke rusteloosheid die leidt tot ondoelmatig gedrag met een sterk repeterend karakter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stelling 1. Een primaire hypothyreoidie komt vaak voor in combinatie met andere defecten in de hypothalamus-hypofyse-schildklier-as
Stelling 2. Een secundaire hypothyreoidie toon je aan met een afwijkend TSH

A

beide niet juist.

2e stelling ook niet juist want oorzaak hypo ligt ergens anders, zoals hypofysair. Hyposyse reageert niet op te lage T4 want is kapot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke twee processen in het doel weefsel zijn naast schildklierhormoon productie door de schildklier bepalend voor de
beschikbaarheid van actief schildklierhormoon in weefsels.

A
  1. Opname van schildklierhormoon (door transport eiwitten)
  2. Metabolisme (activatie/inactivatie) van schildklierhormoon (door dejodases)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem vier van de vijf assen die gebruikt worden in het Comprehensive Geriatric Assessment.

A
  • sociaal
  • psyche
  • functioneren
  • somatiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

primaire en secundaire amenorroe

A

bij primair is menstruatie nooit begonnen, bij secundair is wel al begonnen maar gestopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke bewering over MCT8 is juist ?

A

MCT8 is belangrijk voor schildklierhormoon transport over de bloed-hersen-barrière

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

normale TSH waarde en hoge T4

Noem een ziektebeeld die bij deze klachten en schildklier parameters wel zou kunnen passen.

A
  • TSHoma
  • schildklierresistentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Schildklierhormoon reguleert de thermogenese

  1. Hoe reguleert schildklierhormoon de thermogenese in spier?
  2. Hoe reguleert schildklierhormoon de thermogenese in bruin vet?
A
  1. door verhoging van de ionencycli
  2. aanmaak van UCP1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat behoort onder PANnet’s

A
  • insulinomen behoren tot de PANnet’s
  • glucagonomen behoren tot de PANnet’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Autoantistoffen tegen thyroïdperoxidase (TPO) komen in hoge concentratie voor bij patiënten met Hashimoto’s thyreoïditis. Deze
autoantistoffen kunnen via een bepaald immunologisch mechanisme bijdragen aan de schade die het immuunsysteem aanbrengt in het
schildklierweefsel van deze patiënten.

1.Hoe heet dit immunologische mechanisme?

Schrijf je antwoord voluit
2. Wat is het uiteindelijke gevolg van dit immunologische mechanisme voor het schildklierweefsel?

A
  1. antibody-dependent cell mediated cytotoxicity (ADCC)
  2. schildkliercellen wordne gedood
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welk celtype in het bot heeft een verhoogde sclerostine productie een effect en hoe leidt dit effect tot
botvermindering?

en waar wordt sclerostine geproduceerd?

A

sclerostine heeft een effect op osteoblasten, remt activiteit, minder botvorming, minder bot

in het bot wordt het geproduceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke uitspraak is juist over het stellen van de diagnose osteoporose bij postmenopausale vrouwen?

A

De diagnose osteoporose wordt gedefinieerd door een T-score van < -2.5 SD, waarbij een referentiegroep van jongvolwassen personen wordt
gebruikt.

17
Q

Bij de ziekte van Paget vindt een verstoring van de bot ombouw dynamiek plaats.

Wat zijn bij de ziekte van Paget de drie fasen, in de juiste volgorde?

A

osteolytische fase, mixed fase, osteosclerotische fase

18
Q

Sympathische activering leidt tot een verhoging van de totale perifere weerstand en cardiale output, omgekeerd leidt parasympathische
activering tot een verminderde cardiale output via een verlaging van de hartslag, wat resulteert in een neiging om de bloeddruk te verlagen

A

chronotropie, inotropie en arteriele vasomotiliteit

19
Q

Welk percentage van de patiënten die als gevolg van een depressie hun leven beëindigen is ouder dan 60 jaar?

A

33%

20
Q

Een bekend principe binnen de ouderengeneeskunde is “frailty” of kwetsbaarheid. De definitie van Fried wordt vaak gebruikt om frailty aan
te tonen.

Noem drie van de vijf criteria van Fried

A
  • gewichtsverlies
  • verminderde handknijpkracht
  • verminderde loopsnelheid
  • verminderde lichamelijke activiteit
  • uitputting
21
Q

Vanuit welke zorgwet worden de volgende vormen van zorg gefinancierd?

A

ZVW en WLZ

22
Q

idiosyncrasie

A

in de geneeskunde is het een persoonlijke overgevoeligheid voor een bepaalde stof, bijvoorbeeld een medicament, waardoor de persoon hierop sterk reageert. Daarbij gaat het om een stof die bij anderen normaal geen bijzondere reactie oproept

niet functionele receptor, overactief ionkanaal en een afwijkend metaboliserend enzym

23
Q

2 functies van periost

A
  • mesenchymale cellen, botvorming via osteoprogenitor cellen en osteoblasten
  • repair bij fracturen
24
Q
  1. Welke omgevingsfactor speelt de belangrijkste rol bij het ontstaan van papillaire carcinomen van de schildklier?
  2. Welke omgevingsfactor speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van folliculaire carcinomen van de schildklier?
A
  1. bestraling
  2. jodium tekort
25
Q

Tot welk histologisch kenmerk in het bot is kan een verhoogde parathyroid hormoon (PTH) spiegel leiden?

A

toename van osteoclasten

26
Q

mononucleair infiltraat

A

lymfocyten, plasmacellen etc

27
Q

Je bent endocrinoloog en krijgt een 57-jarige vrouw verwezen wegens een bijnierafwijking links. Zij heeft een CT scan van het abdomen
gekregen vanwege een niersteenaanval. Hierop was een bolronde, homogene lesie in de linker bijnier zichtbaar van 2.1 centimeter. De
Hounsfield (HU) waarde is 5.

Wat is de meest waarschijnlijke diagnose van de bijnierlesie?

A

adenoom of bijnierschorsadenoom of bijnieradenoom

28
Q

Een 40-jarige patiënt is behandeld met Extra-Corporeal Shockwave Lithotripsy (ESWL) voor een niersteen rechts. Na 1 week presenteert hij
zich met pijn in de rechter flank. Hij is misselijk en heeft 39.0 graden koorts. Hij heeft geen gruis uitgeplast.

wat is het advies?

A

er dient onderzoek te volgen naar de rechter nier: bij stuwing moet onmiddellijk een drainage van de nier worden uitgevoerd

29
Q

Noem vier elementen van een uretersteen koliek.

A
  1. aanvalsgewijs
  2. bewegingsdrang
  3. heftige pijn
  4. flankpijn
30
Q

je bent uroloog en ziet op je spreekuur een patiënt bij wie recent een niersteen is verwijderd door middel van vergruizing. De steen bestond
uit calciumoxalaat. Je geeft de patiënt leefstijl adviezen ter preventie van de vorming van een nieuwe niersteen.

Welke zijn dit? Beschrijf voor elk advies in het kort hoe het gedacht wordt steenvorming te voorkomen.

A
  1. verminderde inname van zout, dat zal urine calcium gehalte voorkomen
  2. minder oxalaat rijke voeding nuttigen, zorgt voor minder urine oxalaat gehalte
  3. drink minimaal 1,5 water op een dag, zorgt voor een lagere concentratie van steenvormende stofjes en hogere kans op wegspoelen met kristallen
  4. zorg voor een normale hoeveelheid calcium inname, te weinig calcium zorgt voor meer oxalaat opname en te veel calcium leidt tot risico op hoog urine calcium gehalte
31
Q

De hypofysevoorkwab geeft GH af aan de bloedbaan, de hypofyseachterkwab geeft vasopressine af aan de bloedbaan.

klopt dit?

A

ja, vasopressine wordt afgegeven door achterkwab

32
Q

Een 50-jarige vrouw presenteert zich met een autonome schildkliernodus.
Wat is de beste therapeutische optie?

A

radioactief jodium

33
Q

Bij welk schildklier-neoplasma kan amyloid voorkomen?

A

medullair schildkliercarcinoom

34
Q

Wat kunnen we tijdens de operatie doen om te controleren dat het bijschildklieradenoom verwijderd is?

A

intra operatieve PTH metingen na het verwijderen van de bijschildklier

35
Q

bitemporale hemianopsie

wat kan de oorzaak zijn bij uitval van linker gezichtsveld bij een oude man?

A

Door de druk van de hypofysetumor op de oogzenuwen kan het gezichtsveld kleiner worden. Dit heet bitemporale hemianopsie.

een craniopharyngeoom met compressie van het chiasma

36
Q
A