BA1B1 TT 2021/2022 Flashcards

1
Q

wat is de belangrijkste functie van desmosomen bij intercalairschijven?

A

de contractiekracht van de structuur en stevigheid tussen de cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe zorgt sildenafil voor erecties?

A

door de afbraak van cGMP te remmen, welke dus zorgt voor een sterkere relaxatie en betere bloedtoevoer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe kan in vitro de M antagonist geen intrinsieke activiteit vertonen maar in vivo wel zonder dat er M agonist is toegevoegd?

A

dit komt omdat de M antagonist effect heeft op de endogene (dus wat zelf al in het lichaam voorkomt) Ach

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat voor medicatie is fenylefrine en atropine?

A

alfa1 receptor agonisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een V2 receptor? waar reageert het op?

A

vasopressine 2 receptor welke zich bevindt op de nieren en reageert op ADH en vasopressine

binding zorgt voor waterresoptie door opening aqua poriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke receptor zorgt voor venoconstrictie?

A

alleen alfa 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voor welke reactie zorgt rek bij de vasculaire gladde spiercel?

A

depolarisatie –> opening Ca kanalen –> constrictie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verklaar hoe het mogelijk is dat met de Echodoppler techniek stromend bloed wel is waar te nemen

A

dit komt doordat er in het bloed vaste deeltjes, namelijk bloedcellen, zijn die geluid reflecteren met een veranderende frequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe kan de richting en snelheid van de echo doppler worden gemeten?

A

frequentie van gereflecteerde geluid verandert tov uitgezonden geluid en dit is afhankelijk van de richting en snelheid van de bloedcellen in de richting van de detector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn 2 redenen dat het pulserend gedrag van de bloedflow niet meer in de capilairen aanwezig is?

A
  1. door de elastische vaatwand van de arteriën en arteriolen wordt er een groot deel van die pulsen opgevangen
  2. de rest van het pulserend gedrag wordt opgevangen door de visceusiteit van het bloed wat zorgt voor wrijving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bij hoeveel graden bevindt het hart zich in de normale hartas zone, rechter hartas, linker hartas en extreme hartas?

A

normaal: -30 tot +90
rechter hartsas: +90 tot +180
extreme hartas: +180 tot -90
linker hartas: -90 tot -30

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarom stapelen andere lichaamscellen itt macrofagen geen cholesterol?

A
  • lichaamscellen halen cholesterol binnen dmv LDL-receptoren en niet via scavenger receptor
  • als de intracellulaire cholesterol stijgt, wordt het aantal LDL receptoren verminderd op het celoppervlak en cholesterolopname wordt beperkt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat doet een P2Y12 remmer?

A

trombocyten aggregatie remmer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het verschil tussen drukveranderingen bij een tricuspedalisklep insufficiëntie en een stenose van het ostium tricuspedale?

A
  • bij een insufficiëntie zal de RA druk alleen toenemen bij de systole
  • bij een stenose van het ostium tricuspedale zal de RA druk ook tijdens de diastole toegenomen zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de golden five die gebruikt wordt bij patiënten met een ACS als secundaire preventie?

A
  1. beta-blokkers
  2. aspirine
  3. P2Y12 remmers
  4. statines
  5. ACE-remmers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

komen hemofilie A en B ongeveer even vaak voor?

A

nee! hemofilie A komt vaker voor

17
Q

Met welke anamnestische vraag wordt het onderscheid tussen vasculaire en neurogene claudicatio intermittens
aannemelijk gemaakt?

A

nemen de klachten af bij stilstaan of moet u gaan zitten?

18
Q

wat houdt de relatieve risico in en hoe bereken je de Number Needed to Treat?

A
  • RR betekent dat de kans op een aandoening kleiner of groter is tov de controle groep
  • als er 5% kans is op een bepaalde aandoening en RR is 0,88 dan doe je o,88 keer 5%
    –> 4,4% dus een verschil van 0,6%
    –> dan doe je 1/0,006= 166,666 is 167 mensen moeten worden behandeld om 1 persoon met aandoening te voorkomen
19
Q

Wat is het belangrijkste onderscheidende kenmerk van die westerse medische traditie, en wat is daar een mogelijke
keerzijde van?

A

Een natuurwetenschappelijke oriëntatie – die kan leiden tot een reductionistische benadering van ziekte en gezondheid –> oftewel de complexe biologie reduceren tot simpelere delen

20
Q

Hoe typeert Reiser de diagnostische praktijk en in het bijzonder de rol van artsen en patiënten in deze drie fasen?

A

fase 1: diagnostiek interactie tussen arts en patiënt
fase 2: diagnostiek zonder patient
fase 3: diagnostiek zonder patiënt en arts in de toekomst