Anatomie Flashcards
Hoe verloopt de plexus lumbosacralis?
- Connectie van sacrale en lumbale plexus
- gevormd door anterieure rami L4-L5
Hoe verloopt de plexus brachialis?
Trunci
- Anterieure rami C5-C6 -> truncus superior
- Anterieure ramus C7 -> truncus medius
- Anterieure rami C8-T1 -> truncus inferior
Fasciculi
- Superieure en mediale truncus -> Laterale fasciculus
- Superieure, mediale en inferieure truncus -> posterieure fasciculus
- Inferieure truncus -> mediale fasciculus
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. dorsalis scapulae
- Ramus anterior C5
- Rhomboideii, levator scapulae
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. suprascapularis
- Truncus superior (C5-C6)
- Supraspinatus, infraspinatus
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. Subclavius
- Truncus superior (C5-C6)
- M. subclavius
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. pectoralis lateralis
- Fasciculus lateralis (C5, C6, C7)
- Pectoralis major
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. Musculocutaneus
- Fasciculus lateralis (C5, C6, C7)
- Coracobrachialis, brachialis, biceps
- Huid anterolaterale voorarm, elleboog
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij? Mot + sens
N. Axillaris
- Fasciculus posterior (C5, C6)
- Deltoideus, teres minor
- Schoudergewricht, laterale schouder, laterale bovenarm
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. Medianus
- Laterale en medialis fasciculus (C5, C6, C7, C8, T1)
- Alle polsflexoren (behalve FCU en FDP2-3), Lumbricales 1-2, thenarmusculatuur
- Palmaire duim, wijsvinger, middenvinger, helft ringvinger
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. Ulnaris
- Fasciculus medialis (C8, T1)
- FCU, FDP4-5 ,intrinsieke handmusculatuur (behalve thenar), lumbricales 3-4
- Mediale zijde hand (palmair 1.5 vingers, dorsaal 2.5 vingers)
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. cutaneus medialis antebrachii
- Fasciculus medialis (C8, T1)
- Mediale huid voorarm (enkel sensibel)
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. cutaneus medialis brachii
- Fasciculus medialis (C8, T1)
- Anterieure en mediale zijde bovenarm (enkel sensibel)
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij? + sens
N. radialis
- Fasciculus posterior (C5, C6 C7, C8, T1)
- Triceps, supinator, anconeus, extensoren pols, brachioradialis
- Posterieure boven- en voorarm, handrug
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. Subscapularis inferior
- Fasciculus posterior (C5, C6)
- subscapularis (onderste deel), teres major
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. Thoracodorsalis
- Fasciculus posterior (C6, C7, C8)
- Latissimus dorsi
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. pectoralis medialis
- Fasciculus medialis (C8, T1)
- Pectoralis major, pectoralis minor
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. Subscapularis superior
- Fasciculus posterior (C5, C6)
- Subscapularis (bovenste deel)
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. Thoracicus longus
- Anterieure rami C5, C6, C7
- Serratus anterior
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
Nn. intercostales
- Anterieure rami T1-T11
- Intercostale musculatuur
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. phrenicus
- Anterieure ramus C3, C4, C5 (“C3, 4, 5 keep the diaphragm alive”)
- Diaphragma (motorisch en sensibel) en biedt sensorische input aan het pericard
Uit welke niveau’s wordt de plexus sacralis gevormd?
L4-S4
Uit welke niveau’s wordt de plexus lumbalis gevormd?
L1-L4
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. gluteus superior
- L4, L5, S1
- gluteus medius, gluteus minimus, TFL
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. gluteus inferior
- L5, S1, S2
- Gluteus maximus
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. piriformis
- S1, S2
- m. piriformis
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. obturatorius internus
- L5, S1, S2
- Obturatorius internus, gemellus superior
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. Quadratus femoris
- L4, L5, S1
- Quadratus femoris, gemellus inferior
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. ischiadicus
- L4, L5, S1, S2, S3
- Semitendinosus, semimembranosus, biceps femoris, adductor magnus
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. fibularis superficialis
- Uit ischiadicus - Fibularis communis (L4, L5, S1, S2)
- Peroneus longus, peroneus brevis
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. fibularis profundus
- Uit ischiadicus - Fibularis communis (L4, L5, S1, S2)
- Tibialis anterior, EDL, EDB, EHL, EHB, fibularis tertius
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. tibialis
- Uit ischiadicus (L4, L5, S1, S2, S3)
- Triceps surae, popliteus, plantaris, tibialis posterior, FDL, FHL
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. Pudendus
- S2, S3, S4
- Bekkenbodemspieren: levator ani,…
- Geslachtsorgaan
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. iliohypogastricus
- T12, L1
- Transversus abdominis, obliquus abdominis internus
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. ilio-ingiunalis
- L1
- Transversus abdominis, obliquus abdominis internus
Waar ontstaat volgende zenuw?
N. Genitofemoralis
L1-L2
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij? (Mot + sens)
Hoe verloopt hij?
N. obturatorius
- L2, L3, L4
- Obturatorius externus, adductor longus, adductor brevis, gracilis, pectineus, adductor magnus
- Anterieure sacrum - Anterieure ilium - superieure pubis - foramen obturatoria
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. femoralis
- L2, L3, L4
- Iliacus, pectineus, sartorius, quadriceps femoris
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. subcostalis
- T12
- Transversus abdominis, obliquus abdominis internus
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. saphenous
- Uit N. femoralis (L3, L4)
- enkel sensorisch: anterieure en mediale bovenbeen
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. Plantaris medialis (voet)
- Ontstaat uit n. tibialis (L4-S3)
- Abductor hallucis, FDB, FHB, lumbricales 1-2
Waar ontstaat volgende zenuw? Welke structuren bezenuwd hij?
N. plantaris lateralis (voet)
- Ontstaat uit n. tibialis (L4-S3)
- quadratus plantae, abductor digiti minimi, flexor digiti minimi, lumbricales 3-4, interossei plantares 1-3, interossei dorsales 1-5, adductor hallucis
Geef innervatie m. Psoas Major
Directe takken L1-L3
Geef innervatie m. Quadratus lumborum
Directe takken T12-L4
m. psoas minor
T12-L1
Linea iliopectina
flexie en lateroflexie lubmaal
L1
m. psoas major
T12-L5
Trochantor minor
Heupflexie
L1, L2, L3
m. iliacus
Fossa en crista iliaca
Trochantor minor
Heupflexie
N. femoralis
m. quadratus lumborum
Crista iliaca
Rib 12 + processus transversus L1-L4
Lateroflexie
Directe takken T12-L4
m. gluteus medius
Buitenkant ilium
Trochantor major
Abductie + stabilisatie + endorotatie heup
N. gluteus superior
m. gluteus maximus
Buitenkant ilium + sacrum
Tractus iliotibialis + tuberositus glutae femur
Extensie + stabilisatie heup
N. gluteus inferior
tractus iliotibialis
Crista iliaca (anterior)
Tuberculum van gerdy
Abductie, flexie heup
m. tensor fasciae latae
SIAS + crista iliaca (anterior)
Tractus iliotibialis
Abductie, flexie en interne rotatie heup
N. gluteus superior
m. gluteus minimus
Buitenkant ilium
Trochantor major
Abductie, stabilisatie, endorotatie heup
N. gluteus superior
m. piriformis
Sacrum (anterior)
Trochantor major (superior)
Externe rotatie bij heup in extensie, vanaf 90° fl interne rotatie; Abductie heup
N. Piriformis S1, S2
m. quadratus femoris
Tuberositas ischiadicum (lateraal)
Distaal van crista intertrochanterica
externe rotatie heup
N. Quadratus femoris L5-S1
m. gemellus superior
Spina ischiadicum
Trochantor major (mediaal)
Externe rotatie heup
N. obturatorius internus
m. gemellus inferior
Tuberositas ischiadicum
Trochantor major (mediaal)
Externe rotatie heup
N. Quadratus femoris L5-S1
m. obturatorius internus
Membrane obturatorius + foramen obturatorius (randen)
Trochantor major (mediaal)
Externe rotatie heup
N. obturatorius internus
m. obturatorius externus
Membrana obturatorius + foramen obturatorius (randen)
Trochantor major (mediaal)
Externe rotatie heup
N. obturatorius
m. sartorius
SIAS
Pes anserinus
Kleermakerszit (flexie + externe rotatie + abductie heup, flexie + interne rotatie knie)
N. femoralis
m. rectus femoris
SIAI
Tuberositas tibae via patellapees
Flexie heup + extensie knie
N. femoralis
m. vastus medialis
Linea intertrochanterica
Tuberositas tibae via patellapees
Extensie knie
N. femoralis
m. vastus intermedius
Anterieur en lateraal op femur
Tuberositas tibae via patellapees
Extensie knie
N. femoralis
m. vastus lateralis
Trochantor major
Tuberositas tibae via patellapees
Extensie knie
N. femoralis
m. semitendinosus
Tuber ischiadicus
Vlak onder mediale condyle tibia (via pes anserinus)
Extensie heup + flexie en interne rotatie knie
N. ischiadicus
m. semimembranosus
Tuber ischiadicus
Condylus medialis tibiae
Extensie heup + flexie en interne rotatie knie
N. ischiadicus
m. biceps femoris
L: Tuber ischiadicus
K: Linea aspera (lateraal)
Caput fibulae
Flexie en externe rotatie knie + extensie heup
N. ischiadicus
m. gastrocnemius
L: Laterale femurcondyle (superior) M: Mediale femurcondyle (superior) Dorsaal op calcaneus via achillespees Flexie knie + plantairflexie enkel N. tibialis
m. soleus
Proximale fibula en tibia (dorsaal)
Dorsaal op calcaneus via achillespees
Plantairflexie enkel
N. tibialis
m. plantaris
Boven laterale epicondylus femoris
Dorsaal op calcaneus via achillespees
Flexie knie + plantairflexie enkel
N. tibialis
m. popliteus
Epicondylus lateralis femoris
Posterieure proximale tibia
Flexie + interne rotatie knie
N. tibialis
m. fibularis longus
Laterale proximale fibula
Plantair op os cuneiforme mediale + basis metatarsalis I
Plantairflexie + eversie enkel
N. fibularis superficialis
m. extensor digitorum longus
Laterale condyle tibia + caput fibulae anterior
Basis + dorsale aponeurose teen II-V
Dorsiflexie en eversie enkel + extensie metatarsophalangeaal en interphalangealen II-V
N. Fibularis profundus
m. tibialis anterior
Laterale condyle tibia
Mediaal op os cuneiforme mediale + basis metatarsalis I
Dorsiflexie + inversie enkel
N. fibularis profundus
m. extensor hallucis longus
Mediale fibula
basis distale phalanx + dorsale aponeurose I
Dorsiflexie enkel + extensie metatarsophalangeaal en interphalangeaal I
N. fibularis profundus
m. fibularis tertius
Anterieure distale fibula
Dorsale metatarsaal V
Dorsiflexie + eversie enkel
N. fibularis profundus
m. flexor digitorum longus (OL)
Middelste derde posterieure tibia
Basis distale phalangen II-V
Plantairflexie, inversie enkel + flexie metatarsophalangeaal en interphalangealen II-V
N. Tibialis
m. flexor hallucis longus
Midden dorsale fibula
Basis distale phalanx I
Plantairflexie en inversie enkel + flexie metatarsophalangeaal en interphalangeaal I
N. tibialis
m. peroneus brevis
Laterale distale fibula
Basis metatarsalis V
Plantairflexie + eversie enkel
N. fibularis superficialis
m. tibialis posterior
Membrana interossa posterior
Tuberositas navicularis (mediaal) + alle cuneiformen
Plantairflexie + inversie enkel
N. tibialis
m. extensor digitorum brevis (OL)
Calcaneus (lateraal, superior)
Basis phalanges medius + dorsale aponeurose II-IV
Extensie metatarsophalangeaal en interphalangeaal II-IV
N. fibularis profundus
m. extensor hallucis brevis
Calcaneus (lateraal, superior)
Basis proximale phalanx + dorsale aponeurose I
Extensie metatarsophalangeaal I
N. fibularis profundus
m. flexor digitorum brevis
Tuberositas calcanei
Basis phalanges media II-V
Flexie metatarsophalangeaal en interphalangeaal II-V
N. plantaris medialis
m. abductor hallucis
Tuberositas calcanei (mediaal)
Basis proximale phalanx I (mediaal)
Flexie + abductie I
N. plantaris medialis
m. abductor digiti minimi (OL)
Tuberositas calcanei
Basis proximale phalanx V (lateraal)
Abductie + flexie V
N. plantaris lateralis
mm. lumbricales pedis
Pees m. flexor digitorum longus
Proximale phalanges II-V (mediale zijde)
Flexie metatarsophalangeaal + extensie interphalangeaal
N. plantaris medialis (1) en lateralis (2, 3, 4)
m. flexor hallucis brevis
Os cuboideum + os cuneiforme laterale; pees tibialis posterior
Proximale phalanx I
Flexie metatarsophalangeaal I
N. plantaris medialis
m. adductor hallicus
Oblique: basis metatarsalen II-IV
Transversum: Caput metatarsalen III-V
Basis proximale phalanx I (lateraal)
Flexie + adductie hallux
N. plantaris lateralis
mm. interossei dorsales pedis
Metatarsalen (2 koppen naar de 2 omliggende) I-V
Proximale phalanges (telkens lateraal, behalve de eerste, die is mediaal op II)
Abductie II-IV
N. plantaris lateralis
mm. interossei plantares pedis
Basis metatarsalen III-V
Basis proximale phalanx III-V (mediaal)
Adductie III-V
N. plantaris lateralis
m. flexor digiti minimi (OL)
Basis metatarsaal V
Basis proximale phalanx V
Flexie metatarsophalangeaal V
N. plantaris lateralis
m. gracilis
Symphysis pubis
Mediale tibia proximaal (pes anserinus)
Adductie heup, flexie + interne rotatie knie
N. obturatorius
m. Quadratus plantae
Mediale en laterale plantaire calcaneus
Pees FDL
Flexie MTP en IP II-V
N. plantaris lateralis (S1-S3)
m. adductor longus
Os pubis
Linea aspera (femur)
Adductie + flexie heup
N. obturatorius
m. pectineus
Pecten pubis
Proximaal van linea aspera
Adductie heup
N. femoralis en obturatorius
m. adductor brevis
Os pubis
Linea aspera
Adductie + flexie heup
N. obturatorius
m. adductor magnus
Os pubis
Linea aspera en tuberculum adductorium femur
Adductie + extensie heup
N. obturatorius
m. Trapezius
Pars Descendens:
O: linea nuchea, protuberentia occipitalis, ligamentum nuchae (tot C7)
I: Clavicula (lateraal) + acromion
F: Elevatie
Pars Transversus:
O: Proc spin. C7-T4
I: acromion, Spina
F: Retractie
Pars Ascendens:
O: T5-T12
I: Spina scapulae
F: Retractie, opwaartse rotatie scapula, depressie
N: N. accessorius (CN XI)
PD: Dit is een lokale stabilisator zowel voor nek als schouder
PT en PA: lokale stabilisator schouder
m. Levator Scapulae
O: Proc. Transversus C1-C4
I: Angulus superior en margo medialis scapulae
F: elevatie, neerwaartse rotatie
N: N. dorsalis scapulae
Posturale functie belangrijk
m. Supraspinatus
O: Fossa supraspinatus
I: tuberculum majus
F: ABD 90° (+ rotator cuff)
N: N. Suprascapularis
m. Infraspinatus
O: Fossa infraspinatus
I: Tuberculum majus
F: exorotatie (+ rotator cuff)
N: N. suprascapularis
m. Teres major
O: Angulus inferior, margo lateralis
I: Tuberculum minus
F: endorot., RF, ADD
N: N. subscapularis inferior
m. Teres minor
O: Margo lateralis, fossa infraspinatus
I: Tuberculum majus
F: exo (+rotator cuff)
N: N. axillaris
m. latissimus dorsi
O: Crista iliaca, sacrum, proc. spin. T7-L5, costae 10-12, Angulus inferior
I: Tuberculum minus
F: ADD, RF, endo
N: N. thoracodorsalis
Globale mobilisator schouder
m. rhomboideii
O: Proc spin T2-T5 (major), C7-T1 (minor)
I: Margo medialis
F: retractie, neerwaartse rotatie
N: N. dorsalis scapulae
Posturale functie belangrijk
m. Subscapularis
O: fossa subscapularis
I: Tuberculum minus
F: Endo (+ rotator cuff)
N: N. subscapularis
m. pectoralis major
O: Clavicula, sternum, costae 2-6, mm. abdominales
I: crista tuberculum majus
F: ADD, H ADD, endo, flexie
N: N. pectoralis med en lat
Globale mobilisator schouder
m. pectoralis minor
O: Costae 3-5
I: proc. coracoideus
F: anterieure tilt, protractie, depressie, neerwaartse rotatie, AH
N: N. pectoralis med en lat
Posturale functie belangrijk
m. coracobrachialis
O: Proc. coracoideus
I: facies anterior medialis humerus (halverwege)
F: AF, ADD
N: N. musculocutaneus
m. deltoideus
O: Laterale clavicula (PC), acromion (PA), spina onderaan (PS)
I: Tuberositas deltoidea
F: AF, H ADD, endo (PC); ABD 90° (PA); RF, Exo, H ABD (PS)
N: N. Axillaris