3. Myofasciaal Flashcards

Theorie + Praktijk

1
Q

Wat is myalgie? Hoe kunnen we myalgie onderverdelen?

A

Myalgie = Spierpijn
Fibromyalgie/CVS -> centraal op voorgrond
Myofasciaal pijnsynroom -> Perifere myofasciale oorsprong (Acuut of chronisch)

Acuut: Vaak lokaal probleem
Chronisch: vaak globaler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 2 belangrijkste symptomen van myofasciale problematiek?

A
  • Pijn (diepe/diffuse/brandende/spannende/drukpijn, in rust en bij bewegen)
  • dysfunctie (spierzwakte, spierlengte te lang of te kort, coördinatie (samenwerking, timing))
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het myofasciaal pijnsyndroom? Hoe stellen we de diagnose?

A

Pijn in de spier (met of zonder gerefereerde pijn) veroorzaakt door een myofasciaal triggerpunt (MTrP). Diagnose: Aanwezigheid van 1 of meerdere MTrPs in de spier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de prevalentie van myofasciaal pijnsyndroom?

A

30-93% vd ptn met MSS pijn hebben ook myofasciale pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een myofasciaal triggerpoint?

A

Hyperirriteerbare nodule/spot in een palpeerbare harde streng van musculoskeletale spiervezels (taut band) met hoge drukgevoeligheid en een specifiek uitstralingspatroon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de essentiële (4) en bevestigende (3) criteria van een myofasciaal triggerpoint?

A

Essentieel - Deze moeten aanwezig zijn om te spreken van een myofasciaal triggerpunt

  • Palpeerbare taut band (gespannen spiervezels)
  • Hypergevoelige zone in taut band
  • Herkenbare lokale/gerefereerde pijn bij palpatie
  • (Milde bewegingsbeperking)

Bevestigend - Deze bevestigen vermoeden van myofasciaal triggerpunt

  • Uitstraling volgens een specifiek patroon voor dat triggerpunt
  • Local twitch response (onwillekeurige lokale contractie door palpatie/insertie naald)
  • (Spontane elektrische activiteit (EMG): verhoogde spieractiviteit in rust)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 5 soorten myofasciale triggerpunten kennen we en wat zijn hun kenmerken?

A

Actief MTrP
* Pijn in rust (spontaan) en/of bij beweging, stretch of compressie
* Herkenbare pijn
* Lokale/gerefereerde pijn
* Local twitch response/jump sign

Latent MTrP
* Geen spontane pijn (enkel uit te lokken door compressie)
* Niet herkenbare pijn
* Lokale/gerefereerde pijn
* Gevoelige “spot” - klinisch rustiger
* Kan evolueren naar een actief MTrP

Primair MTrP
* Ontstaat door rechtstreekse acute/chronische overbelasting
* Hoofdverantwoordelijke voor de pijn

Secundair MTrP
* Ontstaat door mechanische overbelasting in een agonist/antagonist van een spier
* met een primair MTrP

Satelliet MTrP
* Ontstaat in een spier die ligt in de uitstralingszone van een ander MTrP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de sensorische, autonome en motorische gevolgen van een myofasciaal triggerpunt? Welke van deze 3 is meest storend voor de pt?

A

Sensorisch - meest storende en uitgesproken cluster

  • Lokale pijn
  • Gerefereerde pijn
  • perifere/centrale sensitisatie (hyperalgesie, allodynie, verminderd gevoel, tintelingen..)

Motorisch - Deze cluster is minder uitgesproken dan sensorisch

  • Spierzwakte (kracht/uithouding)
  • Spierstijfheid (beperkte mobiliteit)
  • Verstoorde spiercoördinatie

Autonoom - Deze normaal pas bij triggeren (soms spontaan)

  • Zweten
  • Lacrimatie (huilen)
  • Piloerectie (kippenvel)
  • Vermoeidheid
  • Koude
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kenmerkt gerefereerde myofasciale pijn?

A
  • Meestal SLEUTEL tot diagnose van een MFPS
  • Pijn is UITLOKBAAR en REPRODUCEERBAAR bij palpatie triggerpunt
  • Na inactiviteit van MTrP verdwijnt de (uitstralings)pijn
  • Meestal UNILATERAAL voorkomen
  • Uitstralingspijn NIET volgens segmentale / neurologische banen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef de primaire en secundaire oorzaken van het ontstaan van triggerpunten. Welke vd 2 meest?

A

Primair
Overbelasting, trauma, spiervermoeidheid, afkoeling, …

Secundair - meestal secundair!
Ander MTrP, mechanische disfunctie, viscerale aandoening, metabole en/of endocriene stoornissen, chronische aandoening, psychologische factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn 12 onderhoudende factoren voor triggerpunten?

A
  • Posturale overbelasting (houding)
  • low level repitive spiercontracties
  • Excentrische spieractiviteit (Veel spierschade, DOMS)
  • Structurele/statiek afwijkingen (beenlengteverschil - andere belasting spieren)
  • Trauma/immobilisatie (spierzwakte)
  • Aanhoudende compressie vd spier (skibotten, intense foamrolling)
  • Voeding (weinig evidentie)
  • Viscerale disfunctie
  • Stress (verhoogde algemene spierspanning)
  • Metabole/systemische factoren
  • Slaapstoornissen
  • Psychische factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de pathofysiologie van triggerpunten?

A

De hypothese is:
Bij overbelasting spier
-> meer acethylcholine en ook meer receptoren
-> heel veel calcium
-> zolang calcium intracellulair aanwezig is blijft spier in contractie, calcium moet weg uit spiercel om actine en myosinefilamenten uit elkaar te laten gaan
-> erlengde spiercontracties
-> wanneer spier zou moeten relaxeren zijn er toch nog vezels (niet volledige spier) die in contractietoestand blijven
-> doorbloeding op microcirculatieniveau verstoord
-> minder zuurstof, nutrienten vrijgesteld
-> minder ATP aanmaak mogelijk

Er is dus nood aan calciumpompen
-> deze zijn afhankelijk van ATP
-> als deze er niet is dan kunnen pompen niet werken
-> ischemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 3 belangrijkste zaken in het myofasciaal onderzoek?

A
  • Structuurgerelateerde palpatie (meest informatief) - is het dominant of aanvullend myofasciaal probleem?
  • Spierlengtetests
  • Spierkrachttests
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zien we in het BFO bij myofasciale problematiek?

A

Actief en passief:

  • Verminderde ROM
  • Verstoorde coördinatie
  • Pijn

Weerstand:

  • Verstoorde coördinatie (delay, accuracy)
  • Verminderde kracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zien we in het TO bij myofasciale problematiek?

A

SLT
* Pijn door rek
* Verminderde ROM

MMT
* Pijn
* zwakte

Palpatie spier
* Taut band
* local twitch response
* herkenbare pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de aandachtspunten bij palpatie van myofasciale triggerpunten/taut bands?

A
  • Niet met duim palperen maar met plat vinger (flat palpation) of pincer palpation
  • Anatomie goed kennen: spieraflijning
  • Palpeer dwars op spiervezelrichting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke 5 zaken moeten we in rekening houden bij het opstellen van een myofasciale behandeling?

A
  • Acuut versus chronisch
  • Sensitisatieprocessen (centrale sensitisatie -> eerder actieve behandeling)
  • Oppervlakkig versus diep
  • Lokaal versus globaal
  • Primair of secundair probleem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn onze behandeldoelen bij myofasciale pijn? (5)

A
  • MTrP deactiveren
  • Release spierspanning + functieherstel
  • Preventie chronische klachten/ centrale sensitisatie
  • Indien secundair probleem: oorzaak aanpakken
  • Onderhoudende factoren identificeren en aanpakken
  • Eerst vermindering pijn, later functieherstel (spierkracht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Via welke technieken kunnen we myofasciale pijn behandelen? (5)

A

Combinatie van:

  • Manuele behandeltechnieken (wat wij verder gaan zien)
  • Oefentherapie
  • Dry needling
  • Stretching/foamrollen
  • Warmte applicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Volgens welke 6 stappen verloopt de manuele myofasciale behandeling?

A
  1. Compressie triggerpunt
  2. Compressie triggerpunt + taut band op lengte brengen (A, AG, P)
  3. Intramusculaire release (strijken,..)
  4. Intermusculaire release
  5. Stretch door therapeut (met steunpunt, CR, CRAC,..)
  6. Pt thuis: Stretch door pt, auto pressure release, oefentherapie, ergonomie,…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn absolute contra-indicaties voor myofasciale behandeling? (7)

A
  • Acute infecties
  • Spoedgevallen
  • Koorts
  • Inname anti-coagulantia (bloedverdunners) - advies arts vragen
  • Aneurysma
  • Haematoom
  • Instabiele fractuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn relatieve contra-indicaties voor myofasciale behandeling?

A
  • Kinderen
  • Psychiatrische problematiek
  • Verhoogd risico op infecties (bv. Diabetes, HIV,…)
  • Inname anticoagulantia
  • Besmettelijke aandoeningen
  • Osteoporose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Via welke mechanismen werkt myofasciale behandeling? (6)

A
  • Verhoogde lokale doorbloeding
  • Gate control theory
  • Verminderde inflammatie
  • Placebo
  • Release triggerpunt
  • functieherstel spier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de top 3 voor myofasciale schouder-nekpijn? Wat zijn de jokers?

A
  • M. TRAPEZIUS PARS DESCENDENS
  • M. TRAPEZIUS PARS TRANSVERSUS / M. TRAPEZIUS PARS ASCENDENS
  • M. LEVATOR SCAPULAE

Jokers: Scaleni, splenius cervicis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is O, I, N, F Trapezius pars descendens?

A

O:
protuberantia occipitalis externa- mediale boord linea nuchae superior occiput, lig. nuchae, proc. spinosus C7
I: posterieure boord laterale 1/3 clavicula
N: N. accessorius – cervicale spinale zenuw C3-C4
Functie:

  • unilateraal: homolaterale lateroflexie, heterolaterale rotatie, elevatie schouder
  • bilateraal: extensie nek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hoe palperen we de trapezius pars descendens bij myofasciale pijn?

A
  • Volledig ontspannen
  • evt homolaterale LF
  • Pincetgreep of vlakke palpatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat zijn de oorzaken van myofasciale pijn van de trapezius PD? (5)

A
  • Frequent voorkomen bij ADL
  • Verkeersongeval
  • Houdingsafwijking (bekkenscheefstand, scoliose)
  • Werkgerelateerd: houding (secundair tgv forward head posture) / activiteit (anteflexie – abductie)
  • Vaak samen met disfunctie van M. Trap. Pars Asc. en M. Levator scapulae
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zijn de symptomen van myofasciale pijn van de trapezius PD? (5)

A
  • Pijn in temporale (craniale deel), suboccipitale regio (caudale deel)
  • Kan leiden tot TMG- pijn/regio masseter
  • Mechanisch patroon: Meestal minder klachten in rust, Toenemende klacht overdag, afnemende klachten tijdens nacht
  • Evt. geassocieerd : entrapment n. occipitalis maior (pijn met neurogeen karakter occipitaal ipsilateraal)
  • Triggerpunten in de trapezius pars descendens resulteren niet in een zwakte van de spier. We zien vaak een elevatiestand van de aangedane zijde. De krachttest is dus minder relevant. De bewegingsbaan en coördinatie kunnen informatie opleveren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is de DD van myofasciale pijn van de trapezius PD?

A
  • Hoofdpijn van niet musculaire oorsprong
  • Occipitaalneuralgie
  • Facettaire dysfunctie C3C4 of C1C2
  • MF dysfuncties MTrP M. Trap. p. ascendens, M. Levator scapulae, M. Semispinalis, M. SCM, M. Temporalis, M. Masseter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Hoe voeren we de myofasciale behandeling van de trapezius PD stap voor stap uit? Welke UH, technieken, houdingen,…?

A
  1. Pressure: in zit/ruglig/buiklig met evt homolat LF
  2. Pressure + beweging: flexie/LF hetero/ROT homo in zit/ruglig
  3. Intramusculaire release: in buiklig
  4. Intermusculaire release: in buiklig
  5. Stretch met steunpunt: in ruglig/zit
  6. Stretch, autorelease,…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is de O, I, N, F van de trapezius PT?

A

Functie: superieure vezels: scapulaire adductie – krachtenkoppel voor opwaartse rotatie
Inferieure vezels: adductie scapula- stabilisatie scapula bij anteflexie/abductie arm
O: processus spinosus + lig. supraspinale C7-T3
I: laterale deel spina scapulae en acromion
N: N. accessorius (craniale zenuw XI) – C3-C4 sensorische vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat zijn de oorzaken van myofasciale pijn van de trapezius PT en PA?

A
  • Zeer vaak actief
  • Belangrijk bij houding en activiteiten waarbij schouderstabilisatie nodig is
  • Bestendigheidsfactoren : posturale overbelasting, scapulaprotractie gekoppeld aan hyperkyfose, militaristische houding (met teveel retractie scapula)
  • Bij overdreven krachttraining interscapulaire musculatuur - Komt ook vaak voor bij disfunctie facetgewrichten, ribben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat zijn de symptomen van myofasciale pijn van de trapezius PT?

A
  • Pijn paravertrebraal of thv acromion
  • Mechanisch: Overdag versterkt, ’s nachts minder pijn, Rust vermindert symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is de DD van myofasciale pijn van de trapezius PT?

A
  • Dysfunctie ribben/ facetgewrichten thoracaal
  • Triggerpunten in M. Rhomboidei, M. Serratus posterior superior, Erector Spinae, M. Latissimus dorsi
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is de O, I, N, F van de trapezius PA?

A

Functie: synergist laagste deel M. Serratus anterior + UT voor opwaartse rotatie
adductie en depressie scapula- stabilisatie scapula bij anteflexie/abductie arm
O: processus spinosus lateraal /lig supraspinale T4/T6-T12
I: aponeurose mediale einde van spina scapulae
N: N. Accessorius (motorische vezels), C3-C4 (sensorische vezels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat zijn de symptomen van myofasciale pijn van de trapezius PA?

A
  • Pijn in regio pars descendens
  • kan suboccipitale pijn geven
  • Pijn midthoracaal
  • Overdag versterkend, ’s nachts minder pijn
  • Rust vermindert symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is de DD van myofasciale pijn van de trapezius PA?

A
  • Dysfunctie ribben/ facetgewrichten thoracaal
  • Triggerpunten in M. Rhomboidei, M. Serratus posterior superior, Erector Spinae, M. Latissimus dorsi
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is O, I, N, F van de levator scapulae?

A

Functie: hoofd: unilateraal: homolaterale lateroflexie, homolaterale rotatie bilateraal : extensie schouder: elevatie schouder - neerwaartse rotatie
O: processus transversus C1-C4
I: angulus superior + deeltje mediale boord scapula
N: cervicale spinale zenuwen C3-C5- N. dorsalis scapulae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Hoe palperen we de levator scapulae best?

A
  • Vlakke palpatie
  • Arm passief in ABD ter relaxatie trapezius
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat zijn de oorzaken van myofasciale pijn van de levator scapulae?

A
  • Activatie bij slechte houding, aanhoudende flexiestand hoofd (bvb fietsen, lezen, …)
  • Bij onevenwichtige inwerking van krachten op het hoofd (VKO)
  • Soms klachten bij opstaan , tgv slaaphouding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat zijn de symptomen van myofasciale pijn van de levator scapulae?

A
  • Pijn in nekhoek, kan ook uitstralen naar arm
  • Vaak pijn bij contractie en /of rek (torticollis-like)
  • Vaak krampachtige, doffe pijn thv margo medialis scapulae
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat is de DD van myofasciale pijn van de levator scapulae?

A
  • DD met MTrP van M. Trapezius p. descendens
  • Dysfunctie facetgewrichten CWZ
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat is de top 4 voor myofasciale lage rugpijn?

A
  • M. LONGISSIMUS EN M. ILIOCOSTALIS
  • M. ILIOPSOAS
  • M. QUADRATUS LUMBORUM
  • DIAFRAGMA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat is de O, I, N, F van de longissimus thoracis?

A

Functie: extensie + lateroflexie WZ (samen met M. Iliocostalis)
O: facies dorsalis sacrum (met M. iliocostalis), proc. spin. lumbale wervels,
proc. transv. laagste thoracale wervels
I: mediaal: proc. accessorii bovenste lumbale wervels, proc. transversi thoracale wervels
lateraal: proc.transversi bovenste lumbale wervels en de ribben tussen de anguli en tubercula
N: dorsale takken van spinale zenuwen T1-L5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat is de O, I, N, F van de iliocostalis lumborum?

A

Functie: extensie + lateroflexie WZ (samen met M. longissimus)
O: Iliocostalis thoracis: rib 7-rib 12
iliocostalis lumborum : fascia TL, proc spinosus T11-L5, facies dorsalis sacrum, lig. sacroiliacale, crista iliaca (samen met M. longissimus thoracis)
I: iliocostalis thoracis: anguli van de bovenste 6 ribben en proc. transv. 7e cervicale wervel
Iliocostalis lumborum: onderste boord angulus costae 5 -12
N: dorsale takken van spinale zenuwen T1-L5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat zijn de oorzaken van myofasciale pijn van de longissimus en iliocostalis?

A
  • Lumbalgie
  • Vaak bij posturale overbelasting
  • Segmentale dysfunctie
  • Direct trauma
  • Geblokkeerde rib
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wat zijn de symptomen van myofasciale pijn van de longissimus en iliocostalis?

A
  • Vaak beperkte en painfull arc bij flexie wervelzuil
  • Vaak diepe pijn, waardoor ook rotatie beperkt is in beweging (thoracaal)
  • Meest craniale MTrP straalt vaak meest distaal uit
  • Laag thoracale voorkeurslocalisatie MTrP van M. Iliocostalis (thoracis) : naar ventraal uitstralende pijn
    langs ribben, buik, borstkas
  • Distale voorkeurslocalisatie MTrP van M. Longissimus thoracis : pijn ter hoogte van SI
  • Vaak in combinatie met dysfunctie M. Iliopsoas, M. Quadratus lumborum, M. Latissimus dorsi
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Wat is de DD van myofasciale pijn van de longissimus en iliocostalis?

A
  • Segmentale dysfunctie
  • Sacroiliacale dysfunctie
  • Radiculopathie
  • MTrP diepliggende musculatuur (bv. M. Iliopsoas), glutei,…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Wat is de O, I, N, F van de quadratus lumborum?

A

Functie: ademhalingsspier- geforceerde ademhaling
Bilateraal : extensie wervelzuil
Unilateraal:
- Bij fixatie bekken: lateroflexie WZ - controle heterolaterale lateroflexie (excentrische contractie)
- bij fixatie WZ : homolateraal heffen bekken
- werkt bij inspiratie (stabiliseert 12e rib en lagere aanhechtingen diafragma) en geforceerde expiratie

O: aponeurotische vezels lig. Iliolumbale- crista iliaca – onderste boord 12° rib- processus transversus L1-L4, processus transversus of wervellichaam T12
I: processus transversus L2-L3-L4-L5, onderste boord 12° rib
N: T12-L1-2-3 (4) lumbale spinale zenuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Hoe palperen we de quadratus lumborum best?

A

UH belangrijk -> zijlig met benen opgetrokken
Thv L4 direct te palperen onder de huid (boven dit niveau ligt de M. latissimus dorsi ertussen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Wat zijn de oorzaken van myofasciale pijn van de quadratus lumborum?

A
  • Vaak door onbedachte beweging (flexie+ rotatie+ lateroflexie)
  • Houding/bewegingspatroon
  • Activatie door MTrP uit zelfde functionele eenheid: buikspieren, M. Iliopsoas, gluteaalspieren, hamstrings
  • Koude
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Wat zijn de symptomen van myofasciale pijn van de quadratus lumborum?

A
  • Doffe, diep liggende pijn, versterkt bij rompbewegingen of scherpe, ernstige pijn
  • Hoesten, niezen kan pijnlijk zijn
  • Pijn bij opstaan
  • Pijn kan optreden rond bekkenkam, lies, trochanterregio, onderste deel abdomen (laterale triggerpunten); SIG, gluteale spieren (mediale triggerpunten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Wat is de DD van myofasciale pijn van de quadratus lumborum?

A
  • Discus hernia
  • SIG blokkering
  • Ischialgie
  • Bursa trochanterica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Wat is de O, I, N, F van de iliopsoas?

A

Functie: flexie heup, stabilisatie WZ, actief bij exo heup (minimaal vanuit functioneel oogpunt)
O:
M. Psoas major : T12, L1-5, discus intervertebralis, anterieur en inferieur proc. Transv lumbale wervels – samen met M. Iliacus
M. Iliacus : fossa iliaca, binnenzijde crista iliaca, bovenste oppervlak van laterale deel sacrum
I: trochanter minor femoris
N: plexus lumbalis spinale zenuwen L2,3,4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Hoe palperen we de iliopsoas best?

A
  • Ruglig, benen in flexie
  • Palpeerbaar boven crista, naast buikspieren en in lies
  • In lies mediaal van M. Sartorius, lateraal van de a.femoralis
56
Q

Wat zijn de oorzaken van myofasciale pijn van de iliopsoas?

A
  • Houding- en bewegingspatroon
  • Overbelasting van spier (overbelast en niet gestretcht)
  • Vaak ontwikkelen zich andere MTrP in heup- en rugspieren
  • Vaak gepaard met segmentale dysfunctie (lumbaal en/of TLO)
57
Q

Wat zijn de symptomen van myofasciale pijn van de iliopsoas?

A
  • Aanwezige paravertebrale pijn kan verdwijnen door in stand extensie van WZ of heupextensie te laten uitvoeren
  • Vaak actief na slapen (foetushouding)
  • Pijnpatroon kan niet altijd door compressie op MTrP opgelost worden (vaak articulaire betrokkenheid)
  • MTrP in proximaal deel kan SI pijn veroorzaken
  • MTrP in distaal deel kan liespijn/bovenbeenpijn veroorzaken
58
Q

Wat is de DD van myofasciale pijn van de iliopsoas?

A
  • Aneurysma
  • Liesbreuk
  • Discopathie
  • Facetproblematiek
59
Q

Wat is de O, I, N, F van het diaphragma?

A

Functie:
Belangrijkste ademhalingsspier bij rustig ademen, 80% van de kracht voor inademen
expansie thoracale caviteit
compressie abdominale caviteit (helpt bij braken, defecatie, urineren, voorkomen gastrointestinale reflux)
O:
Sternaal deel: posterieur processus xyphoideus/ sternum
Costaal deel: ribkraakbeen en onderste zijde onderste 6 ribben
Lumbaal deel: ontspringt uit ligamentum arcuatum laterale (over quadratus lumborum, processi transversi eerste lumbale wervels,
12e rib, corpora bovenste lumbale wervels )
ligamentum arcuatum mediale (over psoas , wervels L1-L2, processus transversus L1), via crura naar
voorzijde lumbale wervels
I: centraal peesblad dat verweven is met het ligamentum longitudinale anterior van de wervelzuil
N: n. phrenicus (C3-C5)

60
Q

Wat zijn de oorzaken van myofasciale pijn van het diaphragma?

A
  • Topademhaling, paradoxale ademhaling , hyperventilatie
  • Stress, angst
  • Overbelasting door intensieve inspiratie (lopen, hoesten…)
  • Hypomobiliteit thoracale wervelzuil
  • Posturaal : het intrekken van de buik om er slank uit te zien, slumphouding als gewoontehouding, postoperatief : antalgisch of ten gevolge van littekenvorming
61
Q

Wat zijn de symptomen van myofasciale pijn van het diaphragma?

A
  • Steek in de flank geprovoceerd bij inspanning of volledige expiratie, hoesten
  • pijnzone: onder de ribbenboog anterolateraal, schoudertop
  • triggerpoints in diafragma ( en intercostalen) zullen vaak het volledig inademen beperken door de pijn, alsook het volledige uitademen. Dit ondanks een eventueel normaal ademhalingspatroon
  • Te weinig diafragmale expansie
62
Q

Wat zijn de gevolgen van te weinig diafragmale expansie?

A
  • overdreven topademhaling die dominant wordt (paradoxale ademhaling)
  • gevolg: ‘flared out lower ribs’ , vergrootte thoracolumbale extensie, verhoogde
    myofasciale spanning op de bovenste rib en nekspieren , verminderde abdominale expansie, verminderde laterale expansie van het ribrooster met algemeen verminderde longfunctie als gevolg
  • in relatie tot thoracolumbale, lumbale dysfuncties, dysfuncties extremiteiten.
63
Q

Wat is de DD van myofasciale pijn van het diaphragma?

A
  • Hartpathologie
  • Longpathologie
  • Intercostale musculatuur
64
Q

Wat is de top 3 voor myofasciale schouderpijn? Wat zijn de jokers?

A
  • M. INFRASPINATUS
  • M. SUBSCAPULARIS
  • M. DELTOIDEUS

Jokers: Teres Major, Supraspinatus

65
Q

Wat is de O, I, N, F van de infraspinatus?

A

Functie: Schouder exorotatie - stabilisatie schouder
O: Fossa infraspinata
I: Tuberculum majus (dorsosuperieur aspect)
N: Nn. Suprascapularis C5C6

66
Q

Wat zijn de oorzaken van myofasciale pijn van de infraspinatus?

A
  • Ontstaat vaak bij repetitieve excentrische activiteit (bv. bovenhandse sport activiteiten)
  • Komt vaak voor secundair aan artrogene dysfunctie en rotatorcuff problematiek
  • Komt vaak voor bij uitgesproken protractiestand van schouder (houdingsproblematiek)
67
Q

Wat zijn de symptomen van myofasciale pijn van de infraspinatus?

A
  • Stekende pijn anterieure schouder en/of diepe zeurende pijn in ganse schouder zowel in rust als bij belasting
  • Soms uitstraling naar arm, hand (radiale zijde) – paresthetisch karakter
  • Interscapulaire pijn
  • Nekhoekpijn onder occiput
  • Liggen op betrokken schouder of op tegenovergestelde schouder kan symptomen uitlokken
68
Q

Wat is de DD van myofasciale pijn van de infraspinatus?

A
  • Cervicobrachialgie
  • Rotatorcuff problematiek
  • Bicepspeespathologie
  • Articulaire pathologie schouder
  • Carpal tunnel syndroom
69
Q

Wat is de O, I, N, F van de subscapularis?

A

Functie: Schouder endorotatie – stabilisatie caput humeri in cavitas glenoidalis
Craniale vezels : ook abductie – caudale vezels : adductie arm
O: Fossa subscapularis – facies anterior scapulae
I: Tuberculum minus
N: N. subscapularis superior en inferior C5C6C7

70
Q

Wat zijn de oorzaken van myofasciale pijn van de subscapularis?

A
  • Typisch uitlokkende bewegingen: sterke exorotatie, ruglig met handen achter hoofd, zwemmen, werpactiviteiten
  • Tgv immobilisatie, postoperatief, antalgische houding
  • frozen shoulder
71
Q

Wat zijn de symptomen van myofasciale pijn van de subscapularis?

A
  • Posterieure schouderpijn zowel in rust als bij belasting
  • Soms uitstraling naar dorsale zijde arm tot in hand
  • Palmaire en dorsale polspijn (paresthetisch van aard)
  • Bewegingsbeperking (abductie /exorotatie)
72
Q

Wat is de DD van myofasciale pijn van de subscapularis?

A
  • Cervicobrachialgie
  • Rotatorcuff problematiek
  • Articulaire problematiek schouder (impingement / labrumscheur,…)
73
Q

Wat is de O, I, N, F van de deltoideus PC?

A

Functie: Schouder anteflexie tot 90°
O: Laterale 1/3 clavicula
I: Tuberostas deltoidea
N: N. Axillaris C5 C6

74
Q

Wat zijn de oorzaken van myofasciale pijn van de Deltoideus PC?

A
  • Directe traumata (val, slag/stoot)
  • Plotse overbelasting
  • Ongecontroleerde bewegingen
  • Repetitieve overbelasting
  • Kan als satelliet TrP van M. Infraspinatus ontstaan
  • Vaak in combinatie met dysfunctie M. Biceps brachii
75
Q

Wat zijn de symptomen van myofasciale pijn van de Deltoideus PC?

A
  • Pijnzone meestal lokaal op en rond de schouder, zelden uitstraling in de arm
76
Q

Wat is de DD van myofasciale pijn van de Deltoideus PC?

A
  • Tendinopathie M. Biceps brachii, caput longum
  • Gerefereerde pijn vanuit Trp in de M. Infraspinatus
77
Q

Wat is de O, I, N, F van de deltoideus PA?

A

Functie: Schouder abductie 90°
O: Acromion
I: Tuberositas deltoidea
N: N. axillaris C5C6

78
Q

Wat is de DD van myofasciale pijn van de Deltoideus PA?

A
  • AC gewricht
  • Supraspinatus pathologie
  • Rotatorcuffproblematiek
  • Articulaire pathologie schouder
79
Q

Wat is de O, I, N, F van de deltoideus PS?

A

Functie : Schouder horizontale abductie
O: Spina scapulae
I: Tuberositas deltoidea
N: N. axillaris C5C6

80
Q

Wat is de top 3 van myofasciale kniepijn? Wat zijn de jokers?

A
  • M. QUADRICEPS VASTUS MEDIALIS
  • M. QUADRICEPS VASTUS LATERALIS
  • M. GASTROCNEMIUS

Jokers: Biceps femoris caput brevis, popliteus

81
Q

Wat is de top 3 van myofasciale onderbeenpijn en achillodynie? Wat zijn de jokers?

A
  • M. GASTROCNEMIUS
  • M. SOLEUS
  • M.TIBIALIS POSTERIOR

Jokers: Flexor hallucis longus, peroneus longus

82
Q

Wat is O, I, N, F van de vasus medialis?

A

Functie: Extensie knie
O: linea aspera, linea intertrochanterica, septum intermusculare fem med
I: patella – rentinacula patellae
N: N. Femoralis L2 L4

83
Q

Wat zijn de oorzaken van myofasciale pijn van de vastus medialis?

A
  • Meestal door acute of chronische overbelasting
  • Anomalieën aan voeten, beenlengteverschil zijn mogelijke bestendigingsfactoren
  • Val/stoot – direct trauma (bv. “kiekenbil/coup de jambon”)
  • Malalignement – hyperpronatie voet
  • Kan gekoppeld zijn aan gebrek aan core stability
  • Kan gekoppeld zijn aan overmatige spanningen in aanpalende spieren (adductoren)
84
Q

Wat zijn de symptomen van myofasciale pijn van de vastus medialis?

A
  • Vaak verminderde sprongkracht of zwakte spier
  • Kan knagende pijn (cfr. tandpijn) diep in kniegewricht geven waardoor slaap wordt onderbroken
  • Stabiliteit van knie (tracking patella) kunnen verstoord worden door TrP
  • Beperkte flexie ROM knie
85
Q

Wat is de DD van myofasciale pijn van de vastus medialis?

A
  • MCL
  • Kniegewricht: degeneratie, …
  • N. Saphenus
86
Q

Wat is O, I, N, F van de vasus lateralis?

A

Functie: Extensie knie
O: Bedekt post ¾ femur – linea aspera / linea intertrochanterica – septum intermusculare femoralis mediale
I: Patella – retinacula patellae
N: N. Femoralis L2L4

87
Q

Wat zijn aandachtspunten bij de palpatie van de vastus lateralis?

A
  • Ligt voor en achter ITB
  • Weinig voorspanning in ruglig
88
Q

Wat zijn de oorzaken van myofasciale pijn van de vastus lateralis?

A
  • Door acute of chronische overbelasting
  • Slecht gedoseerde training
  • Vaak door direct trauma (voetbal, contactsport)
  • Regelmatig insuline-inspuiting in bovenbeen
  • Beenlengteverschillen – slechte houding : onderhoudende factoren
89
Q

Wat zijn de symptomen van myofasciale pijn van de vastus lateralis?

A
  • Pijn lateraal bovenbeen – vaak bij wandelen
  • “Zeurende” pijn diep in knie
  • Pijn start vaak lokaal, en kan verder uitstralen
  • Liggen op betrokken been kan pijn uitlokken en kan slaap verstoren
  • TrP kan oorzaak van blokkering patella zijn
  • Stabiliteit van knie (tracking patella) kunnen verstoord worden door TrP
90
Q

Wat is de DD van myofasciale pijn van de vastus lateralis?

A
  • ITB tractie-compressiesyndroom
91
Q

Wat is O, I, N, F van de rectus femoris?

A

Functie: Extensie van knie – flexie van heup
O: SIAI + superior rand van acetabulum
I: Patella – retinacula patellae
N: N. Femoralis L2L4

92
Q

Wat zijn de oorzaken van myofasciale pijn van de rectus femoris?

A
  • Door acute of chronische overbelasting
  • Slecht gedoseerde training
  • Vaak door direct trauma (voetbal, contactsport)
  • Beenlengteverschillen – slechte houding - bekkendisfunctie: onderhoudende factoren
93
Q

Wat zijn de symptomen van myofasciale pijn van de rectus femoris?

A
  • Diepe knagende kniepijn
  • Pijnlijke spot op de patella
94
Q

Wat is de DD van myofasciale pijn van de rectus femoris?

A
  • Chondromalacia patellae
  • Patella subluxatie
  • Tendinopathie patellae
95
Q

Wat is de O, I, N, F van de vastus intermedius?

A

Functie: Extensie van de knie
O: Bovenste 2/3e van antero-lateraal deel femur
I: Tuberositas tibiae
N: N. femoralis L2-L4

96
Q

Wat is de O, I, N, F van de gastrocnemius?

A

Functie: Plantaire flexie voet, flexie knie - stabilisatie
O: Caput lateralis: condylus lateralis femoris + gewrichtskapsel
Caput medialis: condylus medialis femoris + gewrichtskapsel
I: Achillespees, tuber calcanei
N: N Tibialis S1-S2

97
Q

Wat zijn de oorzaken van myofasciale pijn van de gastrocnemius?

A
  • Mechanische overbelasting (bvb lange wandeling op oneffen ondergrond)
  • Aanhoudende contractie bij verkorte spier
  • Lange immobilisatie
  • Bestendigingsfactoren (te gespannen kousen)
98
Q

Wat zijn de symptomen van myofasciale pijn van de gastrocnemius?

A
  • Krampen in kuit (kan ’s nachts)
  • Vaak pijn in kniekuil –kuitpijn of voet
  • Vaak last bij bergop, oneffen terrein
  • Patiënt klaagt zelden over spierzwakte of beperkte ROM
  • Meestal mediale kop
99
Q

Wat is de DD van myofasciale pijn van de gastrocnemius?

A
  • Tendinopathie / enthesopathie achillespees
  • Radiculopathie S1
  • Fasciitis plantaris
  • Thrombophlebitis
  • compartimentsyndroom
100
Q

Wat is de O, I, N, F van de Soleus?

A

Functie: Plantaire flexie voet – stabilisatie van voet bij stappen, lopen en springen
O: Mediale tibiarand, caput fibulae, arcus tendinous M. solei
I: Achillespees, tuber calcanei
N: N Tibialis S1-S2

101
Q

Wat zijn de symptomen van myofasciale pijn van de soleus?

A
  • Kuitpijn
  • Hielpijn of gevoeligheid
  • Beperkte ROM dorsiflexie voet
  • Stappen kan moeilijk zijn (zeker trappen op of bergop)
  • Diffuse pijn in bovenste helft van kuit minder frequent
  • Zelden SIG pijn
102
Q

Wat is de DD van myofasciale pijn van de soleus?

A
  • AP tendinopathie
  • Bakers’ cyste
  • Thrombophlebitis
  • Compartiment syndroom
  • Radiculopathie S1
  • Fasciitis plantaris / hielspoor
103
Q

Wat is de O, I, N, F van de hamstringsspieren?

A

Functie: knieflexie – heupextensie
O: tuber ischiadicum (alle behalve korte kop M. Biceps Femoris: lateraal deel linea aspera femoris en septum intermusculare laterale dus : posterieur middenste 1/3 femur, is vnl. knieflexor)
I:
M. Biceps Femoris : caput longum en breve: lateraal en posterieur aspect fibulakop
M. Semitendinosus: pes anserinus (proximaal mediale tibia)
M. Semimembranosus: mediale condyl tibia
N:
caput breve: N. ischiadicus – fibularis communis
caput longum : N. ischiadicus – tibialis L5 - S2
semimembranosus/-tendinosus: N. tibialis L5 - S2

104
Q

Wat zijn de symptomen van myofasciale pijn van de hamstrings?

A
  • Vaak pijn bij wandelen
  • Vaak pijn bij zitten
  • Pijn bij lopen (hielcontact)
  • Lengtetest +
  • Pijn kan aangegeven worden zowel in knie, been als zitvlak
105
Q

Wat is de DD van myofasciale pijn van de hamstrings?

A
  • Overbelasting andere spieren (M. Obturator internus, M. Piriformis, M. Gluteus medius, M. Gluteus minimus, M. Q v lat, M. Popliteus, M. Plantaris, M. Gastrocnemius, adductoren …)
  • LBP
  • Trp M. Gluteus Maximus
106
Q

Wat is de O, I, N, F van de peroneus longus en brevis?

A

Functie: plantairflexie-abductie-pronatie voet
O:
peroneus longus: caput fibulae – bovenste deel fibula
Peroneus brevis: laterale zijde distale 2/3 van de fibula
I:
peroneus longus: os cuneiforme mediale, MT1
Peroneus brevis: tuberositas MT 5
N: N Peroneus superficialis L4-L5-S1

107
Q

Wat zijn de oorzaken van myofasciale pijn van de peroneii?

A
  • Vaak in anamnese inversietrauma en/of enkelinstabiliteit
  • Vaak latente triggerpunten
  • Vaak excessieve pronatie van de voet
  • Na immobilisatie (been- voet)
  • Bestendigheidsfactoren : hoge hakken, platvoet, gespannen elastiek op kuiten, chronische spanning op M. Tibialis ant/post …
108
Q

Wat zijn de symptomen van myofasciale pijn van de peroneii?

A
  • Pijn bij actieve eversie en beperkte pijnlijke passieve inversie (rekpijn)
  • Spierzwakte
109
Q

Wat is de DD van myofasciale pijn van de peroneii?

A
  • Myofasciale betrokkenheid M. Tibialis ant, M. Ext Hall long en brevis – ook M. Gluteus minimus
  • Zenuwentrapment (N. Peroneus communis, superficialis of profundus)
  • Pees- of spierruptuur
110
Q

Wat is de O, I, N, F van de tibialis posterior?

A

Functie: Plantaire flexie voet, supinatie voet
O: Membrana interossea – mediale zijde fibula
I: Os cuneiforme mediale - os naviculare
N: N Tibialis L5S1

111
Q

Hoe voeren we de oriënterende lengtetest van de trapezius PD uit?

A
  • P in zit
  • Hand op rug
  • Ventraalflexie nek
  • LF contralateraal
  • Rot ipsi
  • Ipsi schouder depressie

Hoek hoofd en romp moet 45° zijn (vgl met articulaire ROM door schouderelevatie)

112
Q

Hoe voeren we de specifieke lengtetest van de trapezius PD uit?

A
  • P ruglig met hand onder rug (endo)
  • T ondersteunt hoofd
  • T fixeert homolat schouder
  • T voert ventraalflexie, LF contralat, ROT ipsi en depressie schouder uit
113
Q

Hoe voeren we de MMT van de trapezius PD en levator scapulae uit?

A

Schouder-elevatie vanuit zit (waarde 3-5) of buiklig (waarde 0-2) waar schouders ondersteunt worden

114
Q

Hoe voeren we de MMT van de trapezius PT uit?

A

Waarde 3-5:
P in buiklig met 90° ABD, 90° EXO.
T aan contralat zijde,fixeert thorax en biedt weerstand achterzijde laterale hoek scapula (richting schuin beneden en buiten).
Waarde 0-2
P in zit met arm ondersteunt in 90° scapulair vlak, doet retractie

115
Q

Hoe voeren we de MMT van de trapezius PA uit?

A

Waarde 3-5
P in buiklig met arm volledige elevatie 180°
T biedt weerstand laterale hoek scapula (richting schuin buiten, boven)
Waarde 2
Idem maar hand van tafel heffen is genoeg
Waarde 0-1
Idem houding, contractie

116
Q

Hoe voeren we de oriënterende lengtetest van de levator scapulae uit?

A
  • P in zit
  • Ventraalflexie
  • LF contralat
  • Exo ipsi schouder (hand-nek)
  • ROT contralat
117
Q

Hoe voeren we de specifieke lengtetest van de levator scapulae uit?

A
  • P in ruglig met hand in nek
  • T voert FL, contralat LF en contralat ROT uit
  • Vgl L-R
118
Q

Hoe voeren we de oriënterende lengtetest van de rugextensoren uit?

A

In stand of zit: vooroverbuigen en afrolling wervelzuil evalueren
Zit: DD verkorte hamstrings

119
Q

Hoe voeren we de specifieke lengtetest van de rugextensoren uit?

A

Idem segmentale mobilisatie naar flexie in zijlig. Evalueer musculaire weerstand of articulaire weerstand.

120
Q

Hoe voeren we de oriënterende lengtetest van de quadratus lumborum uit?

A

P doet LF contralat zuiver in frontaal vlak
Beoordeel amplitudo door luchtfiguren
Ipsilat oksel zou voorbij bilplooi moeten komen als je denkbeeldige verticale lijn trekt

121
Q

Hoe voeren we de specifieke lengtetest van de quadratus lumborum uit?

A
  • P in zijlig met OA gesteund
  • T ventraal van P
  • T brengt 1 arm onder de oksel van de P
  • T zet andere hand op ilium en fixeert naar beneden
  • T brengt romp P in LF
  • Zwaar voor T en weinig zeggend, dus niet doen
122
Q

Hoe voeren we de oriënterende lengtetest van de iliopsoas uit?

A

P in schredestand (evt voorste voet op krukje). Brengt bekken naar voor, extensie 20-30° verwacht

123
Q

Wat is de test van Janda?

A

Specifieke spierlengtetest voor iliopsoas, quadriceps, TFL en adductoren:
* P zitknobbels tegen tafel en 1 been optrekken
* T legt hem plat
* Bovenbeen evenwijdig met horizontale (iliopsoas)
* knie >= 80° gebogen (quadriceps)
* Been in verlengde romp (TFL, adductoren)

124
Q

Hoe voeren we de MMT van de infraspinatus uit?

A

Waarde 3-5
P in buiklig met arm 90° ABD en OA verticaal afhangend
T fixeert bovenarm
P doet EXO

Waarde 0-2
P buiklig met arm afhangend (gestrekt) in ENDO & voert EXO uit

125
Q

Hoe voeren we de MMT van de subscapularis uit?

A

Waarde 3-5
P in buiklig met arm 90° ABD en OA verticaal afhangend
T fixeert bovenarm
P doet ENDO

Waarde 0-2
P buiklig met arm afhangend (gestrekt) in EXO & voert ENDO uit

126
Q

Hoe voeren we de MMT van de deltoideus PC uit?

A

Waarde 3-5
P in zit met armen naast en EB in lichte flexie, OA neutraal (geen bicepsactiviteit)
T fixeert schouder en geen weerstand naar AF tot 90°

Waarde 0-2
P in zijlig
T fixeert schouder

127
Q

Hoe voeren we de MMT van de deltoideus PA uit?

A

Waarde 3-5
P in zit met armen naast en EB in lichte flexie, OA neutraal
T fixeert schouder en geen weerstand naar ABD tot 90°

Waarde 0-2
P in zijlig
T fixeert schouder

128
Q

Hoe voeren we de MMT van de deltoideus PS uit?

A

Waarde 3-5
P in buiklig met 90° ABD bovenarm gesteund
T fixeert scapula en biedt weerstand op de humerus richting HABD
Hoofd naar contralat zijde draaien om compensatie trapezius te voorkomen

Waarde 0-2
P in zit met 90° ABD gesteund
T fixeert schouder
P doet HABD

129
Q

Hoe voeren we de oriënterende lengtetest van de quadriceps uit?

A

Stand, voet vastpakken en naar bil brengen
Kijken naar heupflexie, anteversie, ABD

130
Q

Hoe voeren we de MMT van de quadriceps uit?

A

Waarde 3-5
P in zit
T fixeert bovenbeen
T geeft weerstand tegen knie-extensie

Waarde 0-2
P zijlig

131
Q

Hoe voeren we de oriënterende lengtetest van de gastrocnemius en soleus uit?

A

Schredenstand met hiel op grond houden en bij soleus knie buigen
L-R vgl

132
Q

Hoe voeren we de oriënterende lengtetest van de gastrocnemius en soleus uit?

A

P buiklig
Soleus: 90° knieflexie
Gastroc: gestrekt been

133
Q

Hoe voeren we de MMT van de gastrocnemius en soleus uit?

A

Unilaterale stand
P doet calf raises (gestrekt voor gastroc, knie gebogen voor soleus)
waarde 5: 5 reps na elkaar
waarde 4: 2-3x
Waarde 3: 1x
Waarde 0-2: zijlig
Let op compensaties calcaneum naar binnen of buiten

134
Q

Hoe voeren we de oriënterende lengtetest van de hamstrings uit?

A

P langzit met benen gestrekt
Kijken naar verticalisatie sacrum
Fouten: benen plooien, retroversie

135
Q

Hoe voeren we de specifieke lengtetest van de hamstrings uit?

A

SLR tot minstens 80°

136
Q

Hoe voeren we de MMT van de hamstrings uit?

A

Waarde 3-5
P Buiklig, benen gestrekt
T fixeert bekken
Weerstand naar flexie (kan in exo of endo onderbeen voor semitend of biceps)

Waarde 0-2
Zijlig

137
Q

Hoe voeren we de MMT van de peroneii uit?

A

Waarde 3-5
P Zijlig met geplooid been en voet buiten tafel
T test bovenliggende been door onderbeen te fixeren en weerstand te bieden op MT5 tegen pronatie, ABD, PF
Tenen moeten ontspannen blijven ter preventie compensatie EDL

Waarde 0-2
Ruglig