4. TMJ Flashcards
Theorie en praktijk
Hoe delen we een volwassen gebit in?
4 kwadranten van 8 tanden (=32).
1 = rechtsboven
2 = links boven
3 = links onder
4 = rechts onder
Geef 4 eigenschappen van de discus articularis TMJ
- Rondom verbonden met het kapsel
- Deelt het gewricht onder in een bovenste (discotemporaal) en een onderste (discomandibulair) compartiment
- Doel: contactoppervlak ↑ en piekbelastingen↓
- Biconcaaf
Uit welke delen bestaat de discus van TMJ?
- De voorste band, met een dikte van +- 1-2mm. Dit deel gaat over in de voorste kapselwand. Hierin waaieren vezels uit van de M. Pterygoideus Lateralis superior.
- Het centrale en dunnere deel (+- 0,5 mm).
- De posterieure, dikke band van 3-5 mm. Door zijn ligging en vorm draagt deze het meest bij tot het corrigeren van de incongruentie.
Wat is de functie van de bilaminaire zone van het TMJ? (3)
- Verbinding post deel discus met post kapsel
- Als enige deel gevasculariseerd en geïnnerveerd! (itt discus zelf)
- Erg elastisch: ant beweeglijkheid discus ↑ (discus kan ver meebewegen met caput)
In welke 2 compartimenten verdelen we het TMJ?
- bovenste compartiment: tussen fossa mandibularis en tuberculum articulare enerzijds en discus anderzijds
- onderste compartiment: tussen discus enerzijds en caput mandibulae anderzijds
Welke zijn de 4 kauwspieren?
- Masseter
- temporalis
- pterygoideus medialis
- pterygoideus lateralis
Wat is O, I, N, F van de m. masseter?
Pars superficialis
- Oorsprong: arcus zygomaticus, processus zygomaticus maxillae
- Insertie: angulus manibulae en ramus inferior mandibulae
Pars profundus
- Oorsprong: arcus zygomaticus, processus zygomaticus maxillae
- Insertie: processus coronoideus en ramus superior mandibulae
Innervatie: N. Trigeminus (V/3)
Functie: sluiten mond
Wat is O, I, N, F van de m. temporalis?
- Oorsprong: fossa temporalis, superior van de arcus zygomaticus
- Insertie: processus coronoideus mandibulae, ramus mandibulae
- Innervatie: N. Trigeminus (V/3)
- Functie: kaak sluiten, Retrusie (achterste bundel)
Wat is O, I, N, F van de m. pterygoideus lateralis?
Pars superior
- Oorsprong: crista infratemporalis en os sphenoidale
- Insertie: condylus en ramus superior mandibulae, intra-articulair kraakbeen TMG
- Innervatie: N. Trigeminus (V/3)
- Functie: sluiten kaak
Pars inferior
- Oorsprong: laterale palatum os sphenoidale
- Insertie: condylus en ramus superior mandibulae
- Innervatie: N. Trigeminus (V/3)
- Functie: Protrusie, openen kaak, laterotrusie
Wat is O, I, N, F van de m. pterygoideus medialis?
Oorsprong: laterale palatum, processus pterygoideus (os sphenoidale), pars inferior m. pterygoideus lateralis
Insertie: ramus mandibulae (binnenzijde)
Innervatie: N. Trigeminus (V/3)
Functie: sluiten kaak, laterotrusie
Welke kaakspieren doen Depressie (openen mond)?
Pterygoideus lateralis pars inferius
Welke kaakspieren doen elevatie (sluiten mond)?
- Masseter (beide delen)
- Pterygoideus medialis
- Pterygoideus lateralis pars superius (excentrisch)
- Temporalis (beide delen)
Welke kaakspieren doen protrusie?
- Masseter pars superficialis
- pterygoideus medialis
- pterygoideus lateralis (beide delen)
- temporalis pars anterior
Welke kaakspieren doen retrusie?
Temporalis pars posterior
Welke kaakspieren doen contralaterale laterotrusie?
- Masseter pars superficialis
- Pterygoideus medialis
- Pterygoideus lateralis (beide delen)
- Temporalis pars anterior
Welke kaakspieren doen homolaterale laterotrusie?
Temporalis pars posterior
Wat is de functie van de suprahyoidale musculatuur thv de kaak?
Depressie (mond openen)
Welke is de belangrijkste aangezichtszenuw? Hoe verloopt die? Functies?
N. Trigeminus (V)
- V/1: N. Opthalmicus (sensibel voorhoofd, ogen, neus)
- V/2: N. maxillaris (sensibel maxilla, bovenlip,..)
- V/3: N. mandibularis (sensibel oor, kin; motorisch kaakmusculatuur)
Hoe verloopt het openen van de mond arthrokinematisch?
Fase I: rotatie
- Deze beweging vindt plaats enkel en alleen in het onderste compartiment van het TMG en betreft een zuivere rotatie van het caput mandibulae (de condylus) t.o.v. de discus.
- Deze fase staat in voor 50% van de functionele mondopening en gebeurt met ontspannen m. pterygoideus lateralis pars superior.
Fase II: translatie
- Deze beweging gebeurt in het bovenste compartiment van het TMG en betreft een ventrale translatie van de condylus én discus langs de helling van het tuberculum articulare.
- Deze translatie wordt mogelijk gemaakt door contractie van de MPLs (pterygiodeus lateralis pars superior).
Hoe groot is de maximale mondopening en hoe verhoudt de functionele mondopening zich hiertoe?
MMO: 40-60mm
Functioneel: 70-80% MMO (dus 30-40mm nodig)
Hoe verloopt het protrusie van de kaak arthrokinematisch?
- Dit is een symmetrische beweging (L/R)
- de kin naar ventraal
- zuivere translatie van de onderkaak (condylus/discus) naar caudaal en ventraal langs de helling van tuberculum articulare. Dit zorgt voor rek op de bilaminaire zone.
- Protrusie bedraagt gemiddeld 8-10mm.
Hoe verloopt het retrusie van de kaak arthrokinematisch?
- symmetrische beweging (L/R)
- de kin naar dorsaal door een zuivere translatie van de onderkaak (condylus/discus) naar craniaal en dorsaal.
- Dit zorgt voor druk op de bilaminaire zone van de discus articularis.
Hoe verloopt het laterotrusie van de kaak arthrokinematisch?
- Bij laterotrusie wordt de kin lateraalwaarts bewogen. Zo heb je laterotrusie rechts (kin naar rechts) en laterotrusie links (kin naar links).
- De ROM bedraagt gemiddeld 10-12 mm.
- De as waarrond laterotrusie plaatsvindt is gelegen posterieur van het homolaterale gewricht. de grootste beweging zal dus plaatsvinden in het heterolaterale TMG.
- Er is homolaterale rotatie en heterolaterale translatie (caudaal-mediaal-ventraal)
In welke 3 groepen kunnen we TMJ dysfuncties onderverdelen?
- Myofasciale TMD zonder of met bewegingsbeperking (Meest)
- Anterieure discusverplaatsing (ADD – anterior disc displacement)
a. Met reductie (aanwezigheid van een openingsklik)
b. Zonder reductie, met bewegingsbeperking (ook “closed lock” genoemd)
c. Zonder reductie, zonder bewegingsbeperking - Osteoarthritis, arthrose, arthralgie
Wat zijn de typische kenmerken van myofasciaal TMD? (7)
- Diffuse pijnklachten (uitgebreid, moeilijk lokaliseerbaar), meer in de spierbuiken
- Zeurende, drukkende, stijve pijn
- Deviatie weg van aangedane zijde
- Symmetrische laterotrusie L-R
- Passieve ROM groter dan actieve
- Verend passief eindgevoel bij ROM beperkt (itt hard)
- Palpatie en contractie betrokken spier geeft herkenbare pijn
Wat zijn typische symptomen van TMD? (5)
- Pijn uitgelokt door bewegen
- Geluiden
- Deviatie, beperking
- Nek-/hoofdpijn
- Begeleidende psychosociale factoren