20. Sportmedische begeleiding Flashcards

1
Q

Welke zijn de 4 intrinsieke risicofactoren die een atleet vatbaar maken voor blessure?

A
  • Leeftijd
  • Flexibiliteit
  • Voorgaande blessure
  • lichaamsbouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 4 stappen mbt de opbouw van een blessurepreventief programma afh van sport?

A
  1. Kijken welke blessures vaak voorkomen in de sport (literatuur + clubgeschiedenis)
  2. etiologie en mechanisme van blessures uitzoeken (waarom komen de letsels voor?)
  3. Preventieve maatregelen invoeren en later terugkoppelen (kijken of er minder blessures zijn)
  4. Zo dus het blessure-risico-profiel opstellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe bepalen we de impact dat een blessure heeft op een speler?

A

Ernst (serverity) tov waarschijnlijkheid (likelyhood) bekijken.
Bv. in voetbal komen hamstringsstrains met zekerheid voor in het seizoen en hebben redelijke ernst (‘major’); ACL letsels zien we niet elk seizoen maar is wel ernstiger.

Deze afwegingen hangen af van sport, geslacht en leeftijd (voetbal: vrouwen meer ACL dan mannen maar minder hamstrings)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe drukken we het relatieve risico van een blessure uit?

A

Incidentie (hoeveelheid blessures per 1000 speel-uren) tov ernst (gemiddelde dagen uit per blessure) bekijken.
Bv. Laterale ligament enkel blessure heeft incidentie van 4.20 en ernst van 12, dus RR = 50 (dagen uit per 1000 speel-uren); ACL letsel is incidentie maar 0.42 maar ernst 258 dus risico (108) veel hoger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe komen chronische aandoeningen tot stand?

A

Belasting hoger dan belastbaarheid -> verstoring homeostase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welke weefsels zien we vaakst acute letsels en waar chronische overbelastingsletsels?

A

Acuut: spierletsels
Chronisch: peesletsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe verloopt de recuperatie van een pees tov die van een spier?

A

Langzamer. Waar een spier voor 24u na een zware belasting al in het ideale window voor supercompensatie zit, is er bij de pees nog meer afbraak aanwezig op dit moment. Een pees krijgt optimaal pas na 24-48u een nieuwe trainingsprikkel. Dit is belangrijk om overbelastingsletsels te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarop zal onze focus vnl liggen bij het opstellen van een preventieprogramma in het off-season?

A

Sterker maken van de pezen om overbelastingsletsels bij aanvang trainingen en matchen te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 2 specifieke aanpassingen zien we na repetitieve sportparticipatie thv de spieren? Wat zijn de gevolgen?

A
  • Agonist van de dominante beweging in de sport meer getraind dan antagonist (door sport & krachttraining) -> onevenwicht -> kans spierscheur antagonist
  • Agonist van de dominante beweging in de sport meer belast -> spier veel sterker maar pees kan niet mee -> meer kans overbelastingsletsels pees agonist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het acute effect van krachttraining op pezen?

A
  • Verhoogde doorbloeding in de pees (3-4x meer)
  • Verhoogd metabolisme in de pees (2-3x meer)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke parameter bepaalt de recuperatieduur en kans op overbelastingsletsels voor een pees?

A

De mate van doorbloeding na belasting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe kunnen we doorbloeding in de pees bevorderen?

A

Dat weten we niet 100% zeker. Witvrouw denkt dat uithoudingstraining (dus lage intensiteit, hoge reps) betere doorbloeding geeft aan de pees.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kunnen we de CSA van een pees doen toenemen?

A

Krachttraining. Zowel high load - low reps als low load - high reps goed, hoewel Witvrouw laatste beter vindt gezien het evenveel CSA toename geeft en hij DENKT dat er ook meer doorbloedingstoename is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe frequent trainen is optimaal voor de opbouw van peesweefsel?

A

3x/week heavy load training is ideaal gezien pees 48u recovery nodig heeft na heavy load.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het mechanisme van ACL blessures?

A
  • 80% non-contact
  • Knie valgus + interne rotatie femur
  • Vrouwen > Mannen
  • Vnl. bij onverwachte bewegingen, sprong, landing, rotaties, pivoteren, deceleratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kunnen we ACL letsels best voorkomen? Wat ligt aan de basis + 4

A

Bewegingskwaliteit verbeteren (niet zomaar kracht)

  • alignement been (valgus) -> cutting, landing,… oefenen
  • Heupcontrole verbeteren (glut max & med)
  • Rompcontrole verbeteren (statische en dynamische core stability)
  • Excentrische Qceps kracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Toon aan dat letsels altijd multi-factorieel zijn adhv een voorbeeld mbt PF letsels.

A
  • Lage excentrische quadricepskracht is een risicofactor voor PF letsels indien gecombineerd met hoge externe load
  • Hoge excentrische quadricepskracht is een risicofactor voor PF letsels indien gecombineerd met lage kraakbeendikte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke zijn de 4 belangrijkste risicofactoren voor blessure volgens de studie van UEFA?

A
  • Workload op de atleten
  • Welzijn van de spelers
  • Kwaliteit van interne communicatie binnen de ploeg
  • Coachingsstijl (transformationeel/democartief/participatief beter)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke coachingsstijlen gebruik je best? Wat zijn de effecten? (6)

A

Transformationeel/democartief/participatief is geassocieerd met

  • minder blessures
  • Increased well-being
  • Meer motivatie
  • Betere performace
  • Meer team cohesie
  • Meer personal sacrifices

tov directief/autoritair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke zijn de 5 onderdelen van een preventieprogramma?

A
  • Spierkracht
  • Proprioceptie/Balans
  • Flexibiliteit
  • Psychologische karakteristieken
  • Load management (rekening houden wanneer meest blessures voorkomen in seizoen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke 4 psychologische factoren hebben impact op blessuregevoeligheid? Wat kan hierbij helpen

A
  • stress (grootste predictor)
  • Negative life events (focus of attention niet op veld)
  • Positive life events (focus of attention niet op veld)
  • Chronische dagelijkse taken
    => cognitieve gedragstherapie door psycholoog (meerdere/regelmatige sessie nodig om goed effect te bekomen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wanneer komen de meeste blessures voor in een seizoen? Wat betekent dit mbt blessurepreventieprogramma’s?

A
  • Begin seizoen
  • Na winterstop

Dus best voor seizoen en tijdens de winterstop blessurepreventieprogramma implementeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de gevolgen van te hoge load? (6)

A
  • acute blessures
  • Chronische blessures
  • Slechtere decision making
  • Slechtere coordinatie
  • Slechtere neuromusculaire controle
  • Minder kracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is het verschil tussen interne en externe load? Hoe meten we ze?

A

Interne load
Individueel, de impact van de externe load op de speler: meten via hartslag, RPE, schalen,…
Externe load
Duur, afstand, intensiteit van training: meten met GPS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hoe bepalen we de belasting van een training? Wat doen we hiermee?

A

Belasting = Interne load (schaal 0-10 hoe speler training ervaart) x externe load (hoe lang/zwaar je traint)
Bv. 5 x 60’ = belasting van 300 units
Op basis van deze load training individueel aanpassen om blessures te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is het acute to chronic workload ratio? Waarom is deze zo belangrijk?

A

Verhouding van de laatste week training tov de laatste 4 weken: best tussen 0.8 en 1.3.
Belangrijk omdat de belasting niet de grootste boosdoender is voor de oorzaak van blessures, maar wel de verandering in belasting (zowel verlagen als verhogen!).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Adhv welke 2 factoren kunnen we best bepalen welke speler geblesseerd zal geraken? Waarom?

A
  • Leeftijd (minder doorbloeding weefsels -> minder elasticiteit en langere recovery)
  • Voorgeschiedenis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

In welke 2 situaties is een goede warming-up extra belangrijk voor blessurepreventie?

A
  • Koude omgeving
  • Oudere atleten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke factoren zijn belangrijk (4) en minder (1) belangrijk bij jongere atleten om op te trainen mbt blessurepreventie?

A
  • Proprioceptie
  • Coordinatie
  • Motorische controle
  • Vermoeidheidstraining (mentaal aspect)
    Zorgen voor minder blessures

Minder belangrijk: kracht (wel bij >22j meer belangrijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is het belang van spiervezeltype mbt blessurepreventie? (3)

A
  • FT zijn meer gevoelig aan blessures
  • FT hebben langere recuperatietijd nodig
  • FT hebben ook zwaardere perceptie van de training

ST is tractor -> stevig maar trager
FT is F1 auto -> gevoelig maar snel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is het verschil tussen monitoring en pre-season testing?

A

pre-season testing is op 1 moment, monitoring is doorheen het seizoen iederen dag/week/maand/… en is dus beter ter opvolging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Welke 3 belangrijke factoren bepalen of een speler hersteld is na een wedstrijd?

A
  • glycogeendepletie in die spier
  • Spierschade
  • Mentale vermoeidheid/stress
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is het stretch-shortening cycle principe?

A

Excentrische contractie direct gevolgd door concentrische contractie geeft betere prestatie dan zuivere concentrische contractie. Fascia komt op rek waardoor er veel potentiële energie is, die dan direct gebruikt moet worden of verloren gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is de amortisatie-fase?

A

Fase tussen landing en afstoot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat zijn de verschillende noden van het spier-peessysteem afhankelijk van de intensiteit van de SSC in de sport?

A
  • Hoog-energetische SSC (bv. sprongsporten) -> nood aan elastisch spier-peessysteem
  • Matig-energetische SSC (bv. lopen) -> tussenin
  • Laag-energetische SSC (bv. fietsen) -> harde en stijve pees nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat zijn de noden bij een sport met hoog-energetische SSC? Wat is het gevolg als er aan deze noden niet voldaan wordt? Hoe trainen we dan?

A

Nood aan hoge energie opslag in de pezen; hoog elastisch spier-peessysteem.
Als dit niet het geval is, zal er slechtere performance zijn
Training: eerst flexibiliteitstraining, later performance training

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat zijn de noden bij een sport met matig-energetische SSC? Wat is het gevolg als er aan deze noden niet voldaan wordt?

A

Nood aan matig elastisch spier-pees systeem.
Als bv. lopers te elastisch peessysteem hebben is er slechtere prestatie omdat er te lang grondcontact is, terwijl er fast release nodig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat zijn de gevolgen van de stijfheid het spier-peessysteem op de amortisatiefase?

A
  • Stijf materiaal: korte amortisatie-fase -> spier meer gebruiken want je kan energie niet gebruiken
  • Elastisch materiaal: hogere amortisatie -> springt hoger, maar is ook veel langer op de grond
  • Vgl met metalen bal en springbal dat je laat botsen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat zijn de noden bij een sport met laag-energetische SSC? Wat is het gevolg als er aan deze noden niet voldaan wordt?

A

Weinig tot geen nood aan het opslaan van elastische energie.
Als bv. fietser te hoog-elastisch spier-peessysteem heeft, zal die veel lagere concentrische performance hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Om welke 2 redenen is minder elastisch weefsel meer gevoelig aan overbelasting tijdens hoge SSC bewegingen?

A
  • Bij de SSC zal de maximale potentiële energie overschreden worden, en kan deze dus niet worden opgenomen door de pees. Deze gaat dan aan warmte verloren, waar de pees niet goed tegen kan. Dit leidt tot apoptose.
  • Meer microtraumata
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Hoe beïnvloedt de elasticiteit van het spier-peessysteem de DOMS?

A

Mensen met een minder elastisch spier-peessyteem zullen meer DOMS hebben na excentrische oefeningen. Ze hebben dus ook meer nood aan excentrische training.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat is het gevolg van stretching bij sporten met hoge SSC?

A

Minder blessures

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat is het gevolg van stretching bij sporten met matige SSC?

A

Geen effect op blessures want opslagcapaciteit is reeds voldoende; wel een negatief effect op performance!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat is het gevolg van stretching bij sporten met lage SSC?

A

Geen effect op blessures want opslagcapaciteit is reeds voldoende; wel een negatief effect op performance!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat is het gevolg van statisch stretchen op volgende parameters?

  • ROM
  • Stretch tolerance
  • Lengte spier
  • Compliantie niet-contractiel weefsel
A
  • ROM: toename (meer dan dynamisch)
  • Stretch tolerance: toename
  • lengte spier: toename
  • Compliantie niet-contractiel weefsel: blijft gelijk (pees wordt dus niet langer)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat is het gevolg van dynamisch stretchen op volgende parameters?

  • ROM
  • Stretch tolerance
  • Lengte spier
  • Compliantie niet-contractiel weefsel
A
  • ROM toename (minder dan statisch)
  • Stretch tolerance: lichte toename (niet significant)
  • Lengte spier: blijft gelijk
  • Compliantie niet-contractiel weefsel: toename (pees wordt meer elastisch)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Welke verandering van het spier-peessysteem bekomen we door statische stretching?

A

Spier wordt langer (meer sarcomeren in serie gebouwd al vanaf 1w)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Obv welk principe heeft dynamisch stretchen invloed op de pees?

A

Door de myotatische rek-reflex zal de spier contraheren en dus niet kunnen uitrekken tijdens de stretching, hierdoor moet de pees wel uitrekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Welke verandering van het spier-peessysteem bekomen we door ballistische stretching?

A

Pees wordt meer elastisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Bij welk type sporten gaan we statisch stretchen?

A

Sporten met hoge ROM maar weinig SSC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Bij welk type sporten gaan we ballistisch stretchen?

A

Sporten met intense SSC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

In welk geval is het voor een loper wel nuttig om ballistisch te stretchen?

A

Loper met frequente peesproblemen die niet ligt aan opbouw load + loopt op goeie manier -> misschien toch ballistisch stretchen om opslagcapaciteit niet-contractiel weefsel toenemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Volgens welke parameters stretchen we om lenigheid te verbeteren? Wat indien zuiver onderhoud?

A
  • minstens 10s
  • 2-4 herhalingen (eerste heeft meeste effect)
  • Intensiteit >80% van max ROM (voelen dat je goed rekt, zonder pijn)
  • 3x/week voor lenigheid (al na 1w winst)
  • 1x/week voor onderhoud alsook langzaam na sporten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Wat is het effect van stretchen op spierpijn, doorbloeding, herstel, voorbereiding en explosieve kracht?

A
  • enkel een effect op de voorbereiding als het als ritueel gebruikt wordt (mentaal voordelig)
  • Spierpijn/doorbloeding/herstel/explosieve kracht geen effect
  • Statisch stretchen heeft een negatief effect op explosieve kracht en dus ook op prestatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Welke factoren lijden het meest onder slechte recovery? Welke factoren niet/minder?

A

Meest:

  • Technische zaken (shooting)
  • decision making

Minder:

  • Kracht (weinig verlies)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Welke 4 factoren heb je voornamelijk recuperatie voor nodig na wedstrijd?

A
  • Dehydratatie
  • Glycogeendepletie (altijd)
  • Spierschade (altijd, ookal heb je geen DOMS-gevoel)
  • Mentale vermoeidheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Hoelang duurt recuperatie na wedstrijd gemiddeld? Van welke factor hangt het af?

A

48-72u voor volledige recuperatie, hangt zeer veel van spiervezeltype af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Wat zijn de gevolgen van dehydratatie bij sporten? Hoe hydrateer je best opnieuw?

A
  • vanaf 2% lichaamsgewicht al daling van de performance
  • Binnen 4u na wedstrijd herstelt het zich ‘vanzelf’ adhv dorstgevoel
  • nadeel: ‘s nachts moeten opstaan om te plassen terwijl atleten na wedstrijd sowieso al weinig slapen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Wat zijn de gevolgen van glycogeendepletie bij sporten? Hoe recupereer je best opnieuw?

A
  • Minder energie tijdens het sporten
  • Na wedstrijd kan het 2-3d duren om te recuperen
  • Belangrijk om juist te eten (1.2g KH / kg / uur direct na wedstrijd regelmatig tot 5u na wedstrijd)
  • recovery strategieën die blood flow verhogen -> meer glucose naar spieren, meer glycogeensynthese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Wat gebeurt er door spierschade na sporten? Wat zijn de gevolgen? Hoe recuperen we best?

A

Verscheuren spiervezels of volledige disruptie spieren (lokaal) OF schade celmembraan
=> Inflammatie en zwelling
-> tgv spierschade zal er tragere glycogeenrepletie zijn (vnl. bij FT vezels) => tragere recuperatie

Inflammatie en zwelling is nodig voor recuperatie en sterker worden -> het verminderen van zwelling en inflammatie heeft negatief effect van spier tov training
=> je moet niet altijd willen zo snel mogelijk recovery bereiken
Hoe meer wij ingrijpen hoe minder supercompensatie (trainingseffect) er is -> maar soms moet de atleet snel recuperen => Dit gaat dan ten koste van het verder versterken van de spier -> maar als je speler op topniveau is door het voorbereidingsprogramma is verdere supercompensatie enz niet nodig -> we willen sporter snel klaar krijgen => actieve recovery-technieken (compressie, koude, massage, actieve cooling down)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Wat zijn de gevolgen van mentale vermoeidheid op sport? (3)

A
  • Snellere uitputting (15%)
  • Geen invloed op pure performance
  • Slechte invloed op decision making
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Welke 6 recoverystrategieën worden meest gebruikt?

A
  • Compressie
  • Koude therapie
  • Massage/ foam rolling
  • Actieve cooling down
  • hyperoxygen therapy
  • slaap als recovery
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Waarvan is de recuperatievraag afhankelijk? (3)

A
  • De sport (voetbal anders dan fietsen)
  • De trainingsstatus (ongetrainde vs getrainde persoon)
  • Tijd na inspanning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Wat is het principe van compressietherapie? Wanneer wordt het gebruikt?

A

Wat?

  • Spannende kousen die je aandoet na het sporten
  • Bv. kousen, kousenbroek (beter)

Wanneer?

  • Tijdens sporten: helpen NIETS; kan wel wat placebo hebben
  • Ouderen: Wel nuttig bij mensen die sporten en spataders enz hebben -> dan leveren ze wel goed werk
  • Na het sporten ->Zwelling tgv spierschade wordt gereduceerd door grote druk op spieren -> er komt minder vocht uit cellen -> goed effect op snellere recuperatie
  • Best na sporten die veel spierschade aanbrengen zoals krachttraining (zowel voor als na)
  • 24-48u aandoen vanaf direct na sport (binnen het uur)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Hoeveel druk dienen compressiekousen te geven?

A
  • belangrijk dat ze genoeg druk geven!
  • Bovenbeen: 15 mmHg
  • Kuit: 20 mmHg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

In welke situaties gebruiken we cryotherapie in kader van blessures?

A
  • Bij acute traumata
  • Post chirurgie
  • Bij EHBSO
  • Tijdens revalidatieproces aan het einde van een behandelsessie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Wat is het principe van ijsmassage? Wat zijn drie voordelen?

A

Ijsblokjes op plaats masseren

  • Je blijft steeds bewegen -> geen vrieswondes
  • Goede dieptewerking
  • Goedkoop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Geef 4 nadelen van coldpacks?

A
  • Gevaar voor huidbevriezing bij langer dan 20-30min
  • gevaar voor huidbevriezing zonder tussenlaag
  • Kan soms lekken
  • Slecht voor milieu
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Wat is het principe van instant cold packs? Geef 2 nadelen en een voordeel.

A

2 scheikundige compartimenten worden door knijpen vermengd en koelen af.

  • Niet herbruikbaar
  • Lagere efficiëntie dan andere methoden
  • Overal te gebruiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Geef 2 nadelen van cold spray.

A
  • Koelt huid, maar niet de dieper gelegen structuren (die we willen koelen), is dus meer placebo dan echte werking
  • Geeft snel vrieswonden als je te dicht of op 1 plaats sprayt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Leg de werking van de cryocuff uit.

A

Cuff omhult gewricht/ledemaat en wordt gevuld met koud water (nooit extreem koud). De cuff geeft ook compressie (geregeld door hoe hoog je thermos houdt). Dit kan 2u aangehouden worden (voordeel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Geef de modaliteiten voor ijstechnieken

  • Tijd
  • Frequentie
  • Temperatuur
  • Aandachtspunten
A
  • 10-20min
  • Intermittent met 45-60min tussen
  • Uit diepvries (-18°C)
  • Opletten voor huidbeschadiging en oppervlakkige zenuwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Op welke vlakken heeft koudetherapie een effect? (7)

A
  • Temperatuur
  • Doorbloeding
  • Neuromusculaire processen
  • Pijn
  • Spierprestaties
  • Inflammatie
  • Oedeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Wat is het effect van ijsapplicatie op huid- & spiertemperatuur?

A

We willen diep koelen op plaats letsel (niet gwn huid)
Na 20min zak wegnemen -> temperatuur in diepe weefsels blijft wel dalen -> reactie gaat langzaam, effect zet zich verder als koude bron weggenomen wordt -> tot 1u na applicatie weggenomen wordt (normalisatie temperatuur tot 4u na applicatie)

Subcutane temp -> voor ons minder belangrijk; temperatuur zakt snel en heel fel tot 10-15°C -> lichaam reageert uit ‘schrik’ voor schade -> bij wegname snel sterke stijging -> verhoogde vasodilatatie als respons op snelle afkoeling -> huid wordt rood bij ijsapplicatie na enkele minuten -> secundaire vasodilatatie door ijs, maar die treedt enkel subcutaan op, niet intra-musculair -> er is geen probleem dat er vergrootte doorbloeding is door ijs (normalisatie temperatuur tot 1u na applicatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Wat is het effect van ijsapplicatie op doorbloeding van het subcutaan weefsel en op de diepe weefsels?

A
  • Subcutaan: VD
  • Dieper (spieren): VC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Zet de volgende 5 vormen van ijsapplicatie op volgorde van meest naar minst goed voor spiertemperatuur-daling:
Instant cold pack
Ijszak
Ijsmassage
Coldpack
Coldspray

A

IJsmassage > IJszak > coldpack > instant cold pack> coldspray

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Wat is het effect van cryotherapie op pijn?

A
  • Initiële 5-60s: pijn
  • te koud: pijn
  • goede applicatie: pijndemping
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Wat is het directe effect van cryotherapie op prestatie? Waarom?

A

Verminderde spierprestaties indien de intramusculaire temperatuur < 27°C is of huidtemperatuur 10-15°C is. Dit door de verminderde rekbaarheid van de weefsels en een minder goede uitvoering van fijne bewegingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Wat is het effect van cryotherapie op inflammatie? Waarom?

A

Onduidelijk wat het effect is op inflammatie. We weten wel dat de combinatie van ijs, compressie en elevatie de inflammatie verminderd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Wanneer willen we inflammatie inperken en wanneer niet?

A

Wel bij:

  • acute straffe inflammatie
  • vlak na inspanning waarna atleet snel wil recupereren

Niet bij:

  • het gwn training was en atleet wilt supercompensatie bekomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Wat is het effect van cryotherapie op oedeem?

A

De combinatie van ijs, compressie en elevatie vermindert zwelling. Hierbij is compressie de belangrijkste component.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Wat zijn 5 contra-indicaties voor cryotherapie?

A
  • Ziekte van Raynaud (Vasospasmen)
  • Hypersensitiviteit voor koude (ervaring navragen belangrijk)
  • Koudeallergie (pijn, zweten, spierspasmen)
  • Circulatoire problemen
  • Cardiale problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Wat zijn de gevolgen van cold water immersion op performance, stijfheid en RPE van de atleet?

A
  • Beter performance (objectief)
  • Minder stijfheid
  • Minder RPE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Hoe gebruiken we cold water immersion in de praktijk?

A
  • Direct na de wedstrijd (max 3u na)
  • Enkel in drukke wedstrijdperiodes
  • Temperatuur 10-15°C (nooit lager dan 10°C)
  • Belangrijk om rekening te houden met atleet voor het bepalen van de temperatuur
  • 10-20min
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Wat is PCM?

A

Phase change material. Soort broek waarin koude verwerkt zit. Geeft dus compressie en koude.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

Wat is het effect van massage/foam rolling/percussie therapie/cupping?

A

Geen effect op prestatie, blood flow, kracht en herstel. De enige reden om het te gebruiken is dus omdat atleet zich er goed bij voelt (psychologisch, subjectieve stijfheid).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

Wat zijn de 4 effecten van actieve recuperatie? Waarop heeft het geen invloed?

A

Goede invloed op

  • blood flow na stoppen inspanning (aanvoer nutriënten en afvoer afvalstoffen)
  • Herstel: betere prestatie 24u na initiële inspanning
  • Immuunsysteem: minder sterke daling eerste 2u na inspanning (dus minder ziekte)
  • Psychologisch: Positief effect (relaxatie, sociaal, reflectie training/wedstrijd)

ROM en Stijfheid: geen effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

Hoe passen we actieve recuperatie best toe in de praktijk?

A
  • Lage intensiteit
  • < 30min
  • oefeningen die spelers graag doen
  • zelfde spieren die spelers in sport gebruiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

Wat zijn de gevolgen van slaapdeprivatie?

A
  • Gelijkaardig aan alcoholgebruik
  • Sportspecifieke, technische skills, decision making, tactiek, reactietijd belemmerd (zaken die voor ploegsport belangrijk zijn)
  • Invloed op mood, subjectieve herstel, immuunsysteem…
  • Minder invloed op kracht, uithouding, explosiviteit (wilskracht zorgt hiervoor)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

Hoe kunnen we slechte slaap ‘compenseren’?

A

Napping

  • Kort (5-20min) slapen
  • Als we langer slapen komen we in diepe slaap en zijn we groggy en minder creatief. Geeft ook negatief effect op volgende nacht (circadiaans ritme)
  • Best na lunch (circadian dip)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

Hoe kunnen we nachtrust best optimaliseren?

A

Slaaphygiëne

  • Wind-down time
  • Lichten dimmen (blauw licht vermijden)
  • Koele omgeving (ong. 19°C)
  • Bij day-off ritme niet verstoren (< 1u afwijken)

Recovery strategieën gebruiken

  • Blauw licht blokkerende bril
  • CWI (lichaamstemperatuur)
  • slaapmedicatie (enkel wanneer nodig)
  • anti-oxidanten (melatonine)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

Wat zijn de voordelen van compressietherapie?

A
  • Er is dus minder oedeem, celtrauma;
  • betere doorbloeding;
  • minder DOMS, pijn en spierschade
  • Snellere recuperatie van kracht (vnl. dit) , power en plyometrische performance
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

Wat zijn de doelen voor speler, coach en kine voor RTP?

A
  • Speler: zo snel mogelijk terug spelen
  • Coach: Goede prestatie
  • Kine: veilig RTP, zonder re-injury
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
94
Q

Waarom moet RTP veilig gebeuren?

A

Re-injury is disaster, grote kans op chroniciteit klachten, komt nooit meer goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
95
Q

Wat zijn de fases van RTS?

A
  1. Fysiek actief, maar niet klaar voor sport
  2. Beoefent sport, maar nog niet op niveau
  3. Terug op pre-injury level
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
96
Q

Uit welke zaken bestaat het decision model voor RTP? Licht ze toe.

A

Medische factoren

  • Dit is vaak onze focus
  • Spierkracht, functie, ROM
  • Goed objectief te meten

Sport risk modifiers

  • Welke sport?
  • Welke positie/rol?

Decision modifiers

  • Een factor die vaak vergeten wordt
  • Timing
  • Druk
  • Maakt de bepaling of atleet klaar is moeilijker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
97
Q

Wanneer zeggen we dat RTS veilig is?

A

Als kans op re-injury even groot is als kans van blessure rest van de ploeg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
98
Q

Hoe screenen we best of een speler klaar is voor RTS?

A

Door de volgende 3 uitkomstmaten te screenen:

  • Kracht (L-R verschillen)
  • Functie (T-test, balans, bewegingskwaliteit,…)
  • Vragenlijsten (voel je je klaar om te sporten? - Moet 100% zijn)

Belangrijk om ze alledrie mee te nemen: als we slechts 1 of 2 ervan doen is er geen evidentie voor veilige RTS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
99
Q

Wat is het gevolg van te vroege RTS (wanneer je nog niet slaagt op kracht, functie en vragenlijsten)?

A

Kans op re-injury gaat van 10% (bij goede testen) naar 33%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
100
Q

Welke 5 elementen heeft een testbatterij voor RTS zeker nodig?

A
  • Sportspecifieke elementen (sprinten, richtingsveranderingen)
  • Reactieve elementen (unanticipated, niet pre-planned)
  • Fysieke vermoeidheid status (vaak verschil met uitgerust)
  • Wedstrijdsituaties (meer externe focus, dubbeltaken)
  • Bewegingskwaliteit evalueren (niet kwanititeit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
101
Q

Wanneer beslissen we als kine om een atleet uit de wedstrijd te halen bij een vermoeden van hersenschudding?

A

Algemene regel: If in doubt take them out
Atleet die buiten bewijstzijn is, wegdraait, duizelig is,.. -> er zeker uithalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
102
Q

Wat is het gevolg van een hoofdimpact op de hersenen?

A

Impact => Neurometabole cascade: ionenstoornis, dysfunctie mitochondriën, gedaalde bloedvoorziening, Axonale schade => dysbalans energievoorziening (dit te laag) & energievraag => slechtere cognities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
103
Q

Licht de pathofysiologie van een hersenschudding toe.

A
  • Lineaire kracht (impact) wordt omgezet naar rotatoire kracht.
  • Hersencellen hebben niet graag rotatie -> meer ATP nodig -> energiecrisis
  • Hoge concentratie aan Ca -> blokkeert mitochondriën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
104
Q

Wat zijn de belangrijkste symptomen van hersenschudding?

A
  • Hoofdpijn
  • vertigo
  • nausea
  • Desoriëntatie in tijd en ruimte (maddock’s questions)
  • Verminderde coördinatie (vinger-neus proef)
  • Geheugenverlies (slechts bij 10%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
105
Q

Wat zijn maddock’s questions? Waarvoor gebruiken we ze?

A

Vragen bij vermoeden hersenschudding zoals: ‘waar spelen we?’; ‘wat is de stand?’; ‘wie scoorde vorige wedstrijd?’; …
Niet zo betrouwbaar puur voor hersenschudding gezien slechts 10% geheugenverlies heeft, wel voor alertheid zeer nuttig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
106
Q

Wat is de SCAT5? Hoe en wanneer gebruiken?

A

Schaal waarin cognitief vermogen getest wordt (oa. kortetermijngeheugen, kleine wiskundige problemen,…). Deze afnemen op baseline en dan op veld bij vermoeden hersenschudding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
107
Q

Hoe volgen we een atleet met vermoedelijke hersenschudding op de eerste 24u na impact?

A
  • Ziekenhuis: indien atleet bloedt, alarmsignalen vertoont of je twijfelt als zorgverlener.
  • Eerste 24u niet alleen laten: iedere 2u eens gaat checken -> atleet kan slechter en slechter worden door subduraal hematoom
  • Geen alcohol, medicatie (NSAID): zorgt voor vasodilatatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
108
Q

Wat zijn alarmsignalen bij hersenschudding? Wat doen we dan?

A
  • Toenemende verwardheid
  • Geen pupilreflex
  • dubbelzicht
  • Steeds braken

=> CT scan nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
109
Q

In welke 7 fases bouwen we RTP op na hersenschudding?

A
  • Fase 1: geen activiteit
  • Fase 2: Stationaire bewegingen zonder impact (hometrainer)
  • Fase 3: lichte oefeningen: wandelen, zwemmen (geen krachttraining)
  • Fase 4: Lopen, sportspecifieke oefeningen
  • Fase 5: springen, explosieve dingen
  • Fase 6: Full contact training
  • Fase 7: Competitie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
110
Q

Wat is het risico van te vroege RTS na hersenschudding?

A

Gezien de reactietijd nog gestoord is, kan atleet niet goed inschatten of hij optijd ergens geraakt => kans op re-injury veel groter (kans op second impact syndrome).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
111
Q

Hoelang duurt de opklaring van een hersenschudding gemiddeld?

A

80-90% opklaring na 7-10d

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
112
Q

Wat zijn de eerste zaken die we als kine doen/testen na een oogletsel?

A
  • Spoelen met fysiologisch water
  • gezichtsscherpe nagaan (iets lezen)
  • Oculaire spieractiviteit testen (vingervolgproef)
  • Lichtreflex nagaan (pupilreactie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
113
Q

Hoe managen we een oogletsel best?

A
  • laten tranen
  • Oog openen
  • Ooglid optillen en inspecteren
  • Oogbewegingn nagaan
  • Spoelen
  • Steriel gaasje
  • Oogpatch (oog geneest van binnenuit, dus als oog door afdekking kan rusten geneest het best)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
114
Q

Wat doen we best als kine bij een blauw oog?

A
  • Neus/kaak/schedel fractuur uitsluiten
  • Oog laten rusten (niet opentrekken)
  • Functie/beweging/zicht/lichtrespons oog nagaan
  • Ijs leggen tegen zwelling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
115
Q

Wat is het belangrijkste om na te gaan na neustrauma?

A

Is er iets verplaatst waardoor 1 neusgat afgekneld is? Beide neusgaten moeten vrij zijn!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
116
Q

Wat is een epistaxis? Wat is de behandeling ervan?

A

Bloedneus

  • Neus dichtknijpen
  • Niet achterover buigen (bloed gaat naar de keel)
  • Ijs op carotis voor vasoconstrictie
  • Watje in neus (best met vaseline zodat minder blijft plakken en meer bloedstollend werkt)
  • bloeden moet binnen 5min stoppen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
117
Q

Wat zijn belangrijke zaken om op te letten bij oorletsels?

A
  • Uitsluiten hersenschudding
  • Uitsluiten fractuur
  • Uitsluiten interne bloeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
118
Q

Wanneer zien we spiercontusios? Wat bepaald voor een deel de ernst?

A
  • Bij directe impact
  • Ernstiger bij ontspannen spier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
119
Q

Wat zijn de symptomen van spiercontusio?

A
  • Blauwverkleuring
  • Lokale pijn
  • Functieverlies acuut
  • zwelling
  • ROM beperking
120
Q

Wat is myositis ossificans? Wanneer zien we het? Wat zijn de gevolgen?

A

Verkalking in de spier, zien we als contusio te veel gemasseerd/bewogen wordt vaker. Je kan veel minder bewegen want er komt kalk in de spier (= niet-contractiel)

121
Q

Wat is de behandeling van spiercontusio?

A
  • Afkoeling (niet té koud: ijsblokjes met kraantjeswater in zakje)
  • Lichte mobilisaties
  • geen massage (72u)
  • Evt. krukken
  • Evt. echo
122
Q

Wat is POLICE?

A

Protect
Optimal loading
Ice (?)
Compression
Elevation

123
Q

Wat zijn de symptomen van een spierscheur?

A
  • Pijn bij stretch/contractie
  • Lokale spierspanning
  • Evt. blauwverkleuring
124
Q

Wat zijn de verschillende graden van spierscheuren? Wat zijn de symptomen?

A

Graad 1: Stijfheid, pijn, geen beperking ROM
Graad 2: schade spier-peesovergang, pijn, spasme, krachtsverlies, gedaalde ROM
Graad 3: Volledige scheur spier-peesovergang, pijn, spsme, spierzwakte, stijfheid, palpeerbare gap

125
Q

Hoe managen we de verschillende graden van spierscheuren bij atleten?

A
  • Graad 1: kan misschien verder met compressietape, rustige warm-up
  • Graad 2: doorverwijzen, spier in verkorte toestand plaatsen, koude en compressie geven
126
Q

Welke MBV voor spierscheur? Wanneer?

A

Echo -> betrouwbaar na 48u

127
Q

Wat is de beste behandeling van een blaar? Wat bij atleten?

A

laten zoals het is, geen schoenen meer aan, geen wrijving,…
In praktijk: niet mogelijk om 2-3d helemaal niet te trainen -> je mag blaar openprikken evenwijdig aan huidoppervlak en 2 gaatjes zodat vocht weg kan. Dan compressie geven

128
Q

Welke zaken letten we op ter preventie van sudden cardiac arrest in de sport?

A
  • Opletten na luchtweginfecties (2d niet trainen)
  • Niet sporten met koorts (kans myocarditis - verdikte hartwand)
  • Actieplan hebben
  • Weten waar defibrillator hangt
129
Q

Hoe herkennen we hartstilstand op het sportveld?

A
  • Atleet die non-contact (bv. tijdens sprint) neervalt
  • Atleet kan nog ademen en bewegen ondaks hartstilstand (veel doorbloeding door sport)
  • Buiten bewustzijn
130
Q

Wat is de behandeling van sudden cardiac arrest in de sport?

A
  • Binnen 1-2min beginnen met hartmassage/defibrillator
131
Q

Welke lichaamsstructuren beschermen we best bij het aanleggen van tape? Hoe doen we dit?

A
  • Huid beschermen: underwrap (nadeel: minder stabiliteit tape)
  • pezen beschermen: Best met microfoam
132
Q

Wat zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen op vlak van lichaamsbouw? (7)

A
  • Lengte (1m82 vs 1m65 gemiddeld - 10-16cm kleiner)
  • Gewicht
  • Vetmassa (vrouwen meer vetmassa)
  • Spiermassa (mannen meer type 2 vezels(?), kracht per cm² spier, vrouwen minder spiermassa)
  • Botmassa (hoger bij mannen)
  • Verhouding OL/BL (vrouwen langere romp en kortere benen)
  • Vrouwen breder bekken, mannen bredere schouders
133
Q

Wat is het verschil tussen mannen en vrouwen op vlak van lichaamswerking? (4)

A
  • Cardiovasculair (cardiac output, hartvolume, slagvolume man hoger; vrouw hogere rusthartslag en DBD)
  • Respiratoir (VC, grootte long, VO2max bij man hoger,vrouw andemt minder diep in-uit bij inspanning)
  • Biomechanica (meer blessures bij vrouwen, meer X-benen, meer femorale anteversie)
  • Bloed (Hemoglobine, hematocriet en bloedvolume kleiner bij vrouwen)
134
Q

Wanneer vind de groeispurt van meisjes plaats en wanneer die van jongens?

A
  • Meisjes: 11-12j (eerste menstruatie is eindsignaal groeispurt)
  • Jongens: 14-16j
135
Q

Hoe evolueert de botmassa doorheen het leven?

A

Hoogtepunt rond 30j (zowel mannen als vrouwen)
Post-menopauzaal sterke afname bij vrouwen wat risico geeft op osteoporose en breuken

136
Q

Wat is het verschil in VO2max tussen mannen en vrouwen?

A

VO2max lager bij vrouwen, maar hier is verschil relatief kleiner dan bv. Spiermassa -> bij duursporten is het verschil relatief kleiner dan bij krachtsporten

137
Q

Wat is het gevolg van femorale anteversie/retroversie? Wat heeft een sporter als balletdanser best?

A

Femorale anteversie vrouwen: zien we klinisch door vergrootte endo en gedaalde exo heup = Toe-in gate
Omgekeerd voor femorale retroversie

Balletdanser: best retroversie want meer toeing-out (exo) nodig

138
Q

Wat is het gevolg van een breder bekken bij vrouwen?

A

Meer valgus (X-benen) knie, daardoor dus meer blessures als ACL letsels

139
Q

Waarom zijn vrouwen meer vatbaar voor ACL-letsels dan mannen?

A
  • Meer valgus (X-benen)
  • Zwaartepunt lager bij vrouw
  • Minder lichaamscontrole bij vrouwen
  • Kracht wordt anders opgenomen (vrouwen Qceps dominant, minder flexie bij landing)
  • Core stability
140
Q

Wat is RED-S? (afkorting)

A

Relative energy deficiency in sport

141
Q

Wat is de female triad van RED-S? (3 belangrijkste gevolgen van RED-S)

A
  • Lage energiebeschikbaarheid
  • Menstruele problemen
  • Gedaalde botdichtheid
142
Q

Wat is het gevolg van menstruele cyclus op sportprestatie?

A
  • Weinig invloed op fysiologische parameters en inspanningstesten
  • Wel invloed op psychologische parameters
143
Q

Wat zijn de voordelen van contraceptiva? (4)

A
  • Regelmatige cyclus
  • Minder risico op ijzertekort en anemie
  • Minder premenstrueel stress syndroom
  • Minder risicio op osteoporose en afwezige menstruatie
144
Q

Wat zijn de nadelen van contraceptiva? (5)

A
  • Vochtophoping
  • Gewichtstoename
  • Hoofdpijn
  • Gevoelige borsten
  • Risico thrombose
145
Q

Wat zijn de oorzaken van lage energiebeschikbaarheid? (RED-S)

A
  • Balans inname - vebruik verstoord
  • Kan door eetstoornis (AN, BN, binge eating disorder)
  • Soms bewust, soms niet: atleet traint meer maar past voeding niet aan
  • Na sporten te weinig energie voor basaal metabolisme
146
Q

Wat zijn de gevolgen van lage energiebeschikbaarheid? (RED-S)

A
  • Invloed op groei, lichaamstemperatuur, reproductieve functies
  • Risico op ontstaan depressie, angststoornis, andere psychologische aandoeningen
147
Q

Welke soorten menstruele dysfunctie zien we? Leg uit.

A
  • Functionele hypothalame amenorrhea (er is niets anders aan de hand)
  • Oligomenorrhea (Verlengde cyclus, >45d tussen menstruatie)
  • Primaire amenorrhea (Geen menses op 14j en geen secundaire geslachtskenmerken als borstgroei)
  • Ook primaire amenorrhea (geen mensen op 16j)
  • Secundaire amenorrhea (afwezige menses >= 3 opeenvolgende cycli)
148
Q

Wat zijn de gevolgen van een gedaalde botdensiteit bij een atleet? Hoe screenen we dan? (RED-S)

A

Gedaalde botdensiteit => te weinig energie => stressfracturen (vaak atypische stressfracturen zoals heup, sacrum, pubis,…) => hiervoor komt atleet wel bij ons want ze kunnen niet meer lopen (itt secundaire amenorrhea)
Screening -> DEXA scan (botdichtheid, lichaamssamenstelling) -> kijken Z-score (vgl leeftijdsgenoten) -> maar DEXA niet voor 18j lft

149
Q

Naast de triade van energietekort, menstruele problemen en gedaalde botdichtheid; wat zijn nog 8 belangrijke gevolgen van RED-S op het lichaam?

A
  • Immunologisch (vaker ziek)
  • GI (last van de maag, geen eten kunnen verdragen, gevoelige darmen)
  • Cardiovasculair (bradycardie; pericarditis bij extreme gevallen)
  • Psychologisch (belangrijk: wat trekt alles op gang?)
  • Groei en ontwikkeling (geen groei, openstaande groeischijven op latere leeftijd)
  • Hematologisch
  • Schildklier
  • Urine incontinentie
150
Q

Wat is de invloed van RED-S op de sport? (9)

A
  • Mindere prestatie
  • Minder kracht
  • Minder uithouding
  • Minder snelheid
  • Slechtere coördinatie
  • Minder aandacht in het spel
  • Meer blessuregevoeligheid
  • Slechtere trainingsrespons
  • Minder glycogeen opslag
151
Q

Welk type atleten zijn at risk voor RED-S?

A
  • Duursporters
  • Esthetische sporters
  • Sporten met gewichtsklassen
  • Sporten waarbij atleten denken -> hoe minder ik weeg, hoe beter ik presteer
152
Q

Geef 8 onrechtsreekse fysieke tekenen van RED-S.

A
  • Lage BMI (< 17.5 kg/m²)
  • Gewichtsverlies
  • Orthostatische hypotensie (makkelijk flauwvallen)
  • Lanugo (haargroei vanachter op rug)
  • Hypercarotinemie (oranje tint)
  • Zwelling speekselklier
  • Callus PIP
  • Exceem thv hand (handrug MCP)
153
Q

Hoe stellen we de diagnose van RED-S?

A
  • DEXA scan (bij laag BMI, eetstoornissen, stressfracturen, menstruatieproblemen,…)
  • Opletten: atleet niet altijd even eerlijk
  • Eetstoornis
  • Status menstruatie
  • Stressfracturen geweest?
154
Q

Hoe behandelen we RED-S?

A
  • Zeker multidisciplinair: dietist, sportpsycholoog,… -> belangrijk dat atleet goede relatie heeft met therapeuten, coach en ouders
  • Aangeven: mag atleet sporten ja of nee? -> je MOET voldoende energie hebben, eerste prioriteit)
  • Herstel energie-intake (> 45 kcal / kg vetvrije massa / dag)
  • Psychologische begeleiding om eetstoornis aan te pakken
  • Lange follow-up (Variabele herstelduur: achtervolgt mensen vaak lang)
155
Q

Wat zijn risicofactoren voor RED-S?

A
  • VG menstruele onregelmatigheden
  • VG stressfracturen
  • VG depressie
  • VG diëten
  • Persoonlijkheid: perfectionisme, obsessie
  • Overtraining
  • Vroege start sportsepcifieke training
  • Recidiverende blessures
  • Entourage; onaangepast coachingsgedrag, thuissituatie,…
156
Q

Hoe kunnen we RED-S voorkomen?

A
  • Voedingseducatie, info female triad voor sporters, coaches, ouders
  • Educatie gezond sporten en intensiteit
  • Belang van recuperatie
  • Stelselmatige opbouwen van belasting
  • Optimaliseren energiebalans
  • Screening: voeding, gewicht, locomotoor onderzoek
157
Q

In welke situaties zien we urine-incontinentie bij vrouwen?

A
  • Krachtsporten
  • Sprongsporten
  • Bij vrouwen die al bevalling hebben gehad (post-natale kine is zeer belangrijk – Bekkenbodem re-educatie)
  • Zwaarlijvigheid
158
Q

Wat zijn de verschillen tussen zwangere en niet-zwangere vrouw?

A

Zwanger:

  • Cardiovasculair (hogere HF, slagvolume, bloedvolume; BD stabiel)
  • Laxere ligamenten
  • Zwaartepunt naar voor (anteversie, grotere borsten)
159
Q

Welke sporten doe je best niet vanaf begin zwangerschap?

A
  • Sport met risico vallen (skiën) - want RX, operatie niet mogelijk
  • Contactsporten
  • Diepzeeduiken
  • Hitte
160
Q

Wat zijn de voordelen van sporten tijdens de zwangerschap?

A
  • Minder gewichtstoename
  • Fysiek
    o Minder risico hoge BD
    o Minder risico vroeggeboorte
    o Minder risico LBP, PGP
    o Minder risico urine-incontinentie
  • Mentaal (minder angst, depressie,…)
  • Minder zwangerschapsdiabetes
161
Q

Wat zijn mogelijke nadelen van sporten tijdens zwangerschap?

A
  • Trauma
  • Hyperthermie (bv bij hot-yoga enzo)
  • Gedaalde uteroplancentaire bloodflow
162
Q

Welk type inspanningen geeft de beste outcome bij zwangerschap?

A

Combinatie van:

  • krachttraining -> maar krachttraining nooit in ruglig (vena cava druk)
  • Aërobe fitheid (Hartslag tot 70% max, zorgen dat je kan blijven babbelen, RPE 11-14 max)
163
Q

Hoelang kan je blijven sporten tijdens zwangerschap?

A
  • Topsport: eerste trimester
  • FA: hele zwangerschap lang
164
Q

In welke situaties stop je best met je sportactiviteit tijdens zwangerschap?

A
  • Bij bloeding
  • Bij buikpijn/rugpijn
  • Bij vochtsverlies
  • Duizeligheid, flauwvallen
  • Hoofdpijn
  • Kuitpijn/-zwelling
165
Q

Welke aandachtspunten geef je een zwangere vrouw die wilt sporten?

A
  • Sport die ze graag doen (geen ruglig na 1e trimester)
  • Combinatie kracht en aerobe fitness
  • 3-5x/week
  • Afwisseling ook goed
  • Voldoende drinken
  • Goede WU en CD
  • Goede sportBH belangrijk
166
Q

Hoe frequent laat je actieve zwangere vrouwen sporten vs vrouwen die voor de zwangerschap niet actief waren?

A
  • Actieve: schema behouden maar intensiteit aanpassen: 4-7x/week matig intensief (mag langer dan 30min)
  • Niet actieve: Start met 3x/week 15min matig intensief. Dan langzaam opbouwen tot 4-7x/week 30min
167
Q

Hoe bouwen we sporten best opnieuw op postnataal?

A
  • Bekkenbodemoefeningen, Krachtoefeningen, Stretching, Wandelen
  • Opletten met sporten met hoge zwaartekrachtinwerking op de bekkenbodem (bv. lopen)
  • Individueel aanpassen aan situatie
  • Vanaf 4-6w postpartum
168
Q

Wat is het gevolg van het geven van borstvoeding op sport? Wat met de timing van beide?

A
  • Geen negatief effect als je genoeg voedsel en vocht inneemt
  • Best eerst borstvoeding/kolven geven, daarna sporten (gewicht borsten)
169
Q

Wat zijn de voordelen van sport voor een postmenopauzale vrouw?

A

Positief effect:

  • bot (hogere densiteit)
  • spieren (minder sarcopenie)
  • cardiovasculair
  • metabool (minder metabool syndroom)
  • gewicht
  • cognitief (minder alzheimer, dementie enz)
  • preventie borstkanker
  • QoL
170
Q

Welke sporten zou je aanbevelen aan postmenopauzale vrouwen?

A
  • Aërobe sporten: wandelen, tennis, fietsen, dansen (5x/week matige intensiteit 30’, 3x/week hoge intensiteit 20’)
  • Spierkracht (2x/week niet-opeenvolgende dagen, 60-75% 1RM)
  • Lenigheidsoefeningen
  • Evenwichtsoefeningen (Valrisico)
  • Intervaltraining
  • Pilates
171
Q

Hoe kunnen we prestaties bevorderen?

A
  • Via externe hulpmiddelen (materiaal, omstandigheden)
  • Via atleet (spieren, energie, zenuwcontrole, recuperatie)
172
Q

Wat is de ITA?

A

International testing agency (nonprofit, onafhankelijk)

173
Q

Wat is de WADA?

A

World anti doping agency (werkt samen met overheden)

174
Q

Welke sacties geeft de WADA bij dopinggebruik?

A
  • Standaard 4j schorsing
  • evt. verzachtende of verzwarende omstandigheden
  • Geldboete
175
Q

Wat ziet WADA als teken van gebruik van doping? (10)

A
  • Verboden stoffen in een staal
  • Gebruik (of poging tot) van verboden stoffen
  • Gebrekkige samenwerking tijdens staal-afname
  • Fouten tegen whereabouts regels
  • Fraude (of poging tot) bij dopingcontrole
  • Bezit van verboden stoffen
  • Handel (of poging tot) van verboden stoffen
  • Toediening (of poging tot) van verboden stoffen binnen & buiten competitieperiode
  • Medeplichtigheid (of poging tot)
  • Samenwerking met dopers
176
Q

Wat zijn de criteria van stoffen die op de WADA dopinglijst kunnen komen? (3)

A
  • Prestatiebevorderend
  • Gezondheidsschade
  • Tegen de ethiek (spirit of sport)
177
Q

Welke soorten anabolen bestaan er? (4)

A
  • Testosteron
  • Nandrolon
  • Stanozolol
  • Pro-hormonen
178
Q

Wat zijn de effecten waarom men anabolica gebruikt in de sport?

A
  • Groei spier-skelet-bloed
  • Positieve stikstofbalans
  • Mannelijke geslachtskenmerken
179
Q

Wat zijn de neveneffecten van anabolica?

A
  • Sexuele dysfuncties
  • Effect lever, cardiovasculair en bewegingsstelsel
180
Q

Wat zijn de positieve effecten van groeihormoon op het lichaam?

A
  • Stimuleert eiwitsynthese
  • Verhoogde lipolyse
  • Inhibeert glucoseverbruik
  • Verhoogde weefselgroei
181
Q

Wat zijn de neveneffecten van groeihormoon op het lichaam?

A
  • Endocriene stoornissen
  • Reproductieve stoornissen
  • Osteoporose
  • Glucose-intolerantie
  • Hartaantasting
  • Cardiovasculaire risico’s
182
Q

In welke sporten zijn beta-blokkers verboden?

A
  • Vnl sporten met hoge focus (boogschieten, biljart, darts, golf, schieten)
  • Ski-snowboarden
  • autosport
  • Onderwatersporten
183
Q

Wat is het doel van een pre-warmup? Waaruit kan het bestaan?

A
  • lichaam voorbereiden op trainingsload
  • Foaming, stretching, pre-activatie (isometrische oef.), fietsen
184
Q

Wat is priming ifv wedstrijd? Wat is het doel? Waaruit bestaat ze?

A
  • Op wedstrijddag een aantal uur voor de wedstrijd oefeningen doen om het neuromusculair systeem te beïnvloeden
  • Atleet wordt alerter en specifieker voorbereid op wedstrijd
  • Spinning, plyometrie, reactiesnelheid-oefeningen (zonder echte uitputting)
185
Q

Uit welke componenten moet een opwarming bestaan?

A
  • Cardiovasculair
  • Mobiliteit
  • Vaardigheid
186
Q

Welke vorm van stretching gebruiken we in de opwarming?

A

Afhankelijk van de sport, vaak ballistisch en op een actieve manier werken aan de lenigheid

187
Q

Hoe en wanneer stretchen we in de cooling down? Met welk doel?

A
  • Doel: ROM gelijk houden
  • Statisch stretchen
  • Na actieve recuperatie
188
Q

Wat is het verschil tussen dynamisch en ballistisch stretchen?

A
  • Ballistisch: eindrek + veren
  • Dynamisch: pendenbeweging
189
Q

Op welke 3 vlakken van een club kom je in aanmerking als sportpsycholoog?

A
  • Individueel
  • Team
  • Staff
190
Q

Wat is je functie als sportpsycholoog op individueel vlak met een atleet?

A
  • Persoonlijkheid in kaart brengen
  • Individueel coachen
  • Mental coaching
  • Leadership (hoe betere leider zijn)
  • Omgaan met blessures (acceptatie, structuur in dag tijdens revalidatie, kleine doelen stellen, zorgen dat atleet sterker uit blessure komt)
191
Q

Wat is je functie als sportpsycholoog op het vlak van de ploeg?

A
  • Team dynamics
  • communicatie en feedback
  • Conflicten bespreken/oplossen
  • Goalsetting
192
Q

Wat is je functie als sportpsycholoog op het vlak van de staff?

A
  • Coach the coach
  • Communicatie begeleiden
  • Staff dynamics
  • Observeren (motivatie atleet, emoties tijdens training, sfeer,..)
193
Q

Wat is de pyramide van Lencioni? Leg uit

A

Gaat over welke 5 dysfuncties we in een team terug kunnen vinden (er zijn altijd 1 of meerdere aanwezig), Basis is belangrijkst en moeilijkst te veranderen.

  • Lack of trust (gebrek aan vertrouwen) (basis)
  • Fear of conflict (ja knikken, nee denken)
  • Lack of commitment (ja knikken, nee doen)
  • Avoidance of accountability (Anderen niet aanspreken bij wat foutloopt, oogkleppen op, niet ingrijpen als het ‘niet jouw zaken’ zijn)
  • Ego > team (Eigen belangen boven anderen/team) (Top)
194
Q

Wat doe je als kine wanneer er gebrek aan vertrouwen in jouw therapie/eerlijkheid/gelijkheid is? (sportpsychologie)

A
  • Expertise tonen -> behandelplannen en individuele verschillen in behandeling toelichten
  • Gesprek aangaan met atleten
  • Kwetsbaarheid tonen
195
Q

Op welke manieren kan je met conflict omgaan volgens het TKI model van Thomas Isgar?

A
  • Collaborating (opzoek naar win-win, vraagt veel tijd en gebabbel, uiteindelijk beiden tevreden met resultaat)
  • Accomodating
  • Avoiding
  • Competing (beide denken “ik heb gelijk”)
  • Compromising (Meestal, geen van beide partijen is echt tevreden met resultaat)
196
Q

Op welke zaken wil je ‘big picture’ dus zeker werken als je in een multidisciplinair team aan de slag gaat? (sportpsychologie)(5)

A
  • Build trust (als vertrouwen verloren gaat, moeilijk om terug op te bouwen)
  • Engage in constructive conflict (conflicten aangaan wanneer nodig)
  • show commitment
  • take accountability
  • Place team results over ego
197
Q

Waarom doen kinderen (volgens de ouders) aan sport?

A
  • Sociaal
  • Gezond
  • Samenwerken
  • Grenzen verleggen
  • Toekomst
  • Talent
198
Q

Waarom doen kinderen (volgens hunzelf) aan sport?

A

9/10 omdat ze het leuk vinden

199
Q

Wat is PHV?

A

Peak height velocity (groeispurt)

200
Q

Welke type letsels zien we bij jeugdsporters?

A

Idem volwassenen: traumatische en overbelastingsletsels (vnl deze). Maar hangt sterk af van type sport, dus individuele aanpak ivm blessurepreventie belangrijk

201
Q

Wat is LTAD? Leg kort uit

A

Long term athletic development model. Canadees model die ifv leeftijd bepaalde doelstellingen zet -> FUN behouden bij kinderen en jongvolwassenen belangrijk.

202
Q

Welke intrinsieke risicofactoren voor overbelastingsletsels zijn belangrijk bij kinderen/jeugdsporters?

A
  • Groei, groeischijven, groeispurt
  • Te weinig variatie in sport (vroegtijdige specialisatie)
  • Immatuur in bewegingen (motorische controle nog te laag, te vroeg te zwaar trainen)
  • Psychologische factoren
203
Q

Welke extrinsieke risicofactor voor overbelastingsletsels is belangrijk bij kinderen/jeugdsporters?

A

Psychologische factoren: druk van buitenaf (ouders, trainer, coach)

204
Q

Wat is het pathofysiologisch mechanisme en de symptomen van apofysitis?

A

Bot-peesovergang verbeent (ossificatie) door onsteking die plaatsvindt bij tractie (meer bij groeischijven). Er is geen trauma, maar veel pijn die geleidelijk aan opgekomen is.

205
Q

Wanneer (lft) zien we het meest apofysitis?

A

Vnl 8-14 jarigen: Jongvolwassenen, adolescenten

206
Q

Hoe behandelen we apofysitis best?

A

Belasting aanpassen over een periode van enkele maanden (geen weken), dan gaat het over (kan je ook in communicatie pt geven). Een brace helpt hierbij vaak ook.

207
Q

Wat is Sever’s disease?

A

Apofysitis calcaneum (insertie achillespees)

208
Q

Wat is Iselin’s disease? Wat is de oorzaak meestal?

A

Apofysitis MT5 (peroneus brevis) - zien we bij te kleine schoenen

209
Q

Wat is Osgood-schlatter disease?

A

Apofysitis tuberositas tibae (patellapees)

210
Q

Wat is Sinding-Larsen-Johansson syndrome?

A

Apofysitis inferieure patella (apex) - patellapees

211
Q

Wat is little league elbow?

A

Apofysitis mediale epicondyl elleboog (flexor-pronatorpezen)

212
Q

Wat is de grootste risicofactor van blessure?

A

Een vorige blessure

213
Q

Wanneer heb je het meeste kans op letsels ivm PHV? Hoe voorkomen we dit dan best?

A

Net voor en tijdens PHV -> ouders monitoren groei best maandelijks, zeker bij sporten met veel training en hoge intensiteit

214
Q

Wanneer (lft) haken jonge sporters vaak af? Waarom?

A

Rond 14j

  • Andere interesses, beu
  • principieel (puber),
  • motivatie (aanhoudende blessures, vroegmaturen worden ingehaald)
215
Q

Welke mensen zijn voornamelijk verantwoordelijk voor preventie van blessures bij jeugdsporters?

A
  • Ouders
  • Coach/leraar/kine
216
Q

Wat zijn de verschillende stappen in het LTAD?

A

Algemeen

  • Actieve start -> kleuterturnen
  • FUNdamentals
  • Learn to train

Competitie

  • Train to train
  • Train to compete
  • Train to win

Grootste deel bevolking

  • Active for life (Fit of competitive)

Long term athletic development model

217
Q

Wat is YPD?

A

Youth physical development model
Geeft afhankelijk van de leeftijd een overzicht waarop best getraind wordt.

218
Q

Welke skills zijn voor jonge sporters van 2-4j wel van belang en welke niet? Hoe verloopt een ‘training’ hier best?

A
  • Wel: Fundamental movement skills, strength
  • Niet: Sportspecifieke zaken, mobiliteit, agility, speed, power, endurance, hypertrofie
  • Ongestructureerd
219
Q

Welke skills zijn voor jonge sporters van 5-9j wel van belang en welke niet? Hoe verloopt een ‘training’ hier best?

A
  • Wel: fundamental movement skills, strength, power, speed, agility, mobility
  • Niet: Sportspecifieke zaken, uithouding, hypertrofie
  • Weinig gestructureerd
220
Q

Welke skills zijn voor jonge sporters van 10-14j wel van belang en welke niet? Hoe verloopt een training hier best?

A
  • Wel: sportspecifieke zaken, agility, speed, power, strength (hypertrofie kan)
  • Niet: fundamental movement skills, uithouding
  • Gemiddeld tot goed gestructureerd
221
Q

Welke basiselementen heb je nodig voor een goede sportprestatie?

A
  • Fysiek
  • Mentaal
  • Voeding/hydratatie
  • Slaap/recovery
222
Q

Wat is bij kinderen een goede vuistregel om te bepalen hoeveel uren sport ze in de week mogen doen?

A

Leeftijd kind = maximum aantal uren georganiseerd sporten -> waar kind geen keuze heeft om het te doen (naar school fietsen, voetbaltraining, LO op school) - zelf in de tuin voetballen hoort hier niet bij

223
Q

Tot welke leeftijd wacht je best om je kind in 1 sport te laten specialiseren?

A

14-15j

224
Q

Wat is het verschil in ACL blessure bij jeugd vs volwassenen?

A

Reconstructie gebeurt anders omwille van groeischijven
Revalidatie duurt langer bij jeugdsporters
9/10 jeugdsporters keert terug naar sport (meer dan bij volwassenen)

225
Q

Waarom is slaap ook een belangrijke factor als het gaat over voeding?

A
  • Leptine (reguleert energiebalans en hongersignaal) hoger bij meer slaap
  • Greline (geeft signaal van willen eten) lager bij meer slaap

Deze twee zorgen er dus voor dat wie meer slaapt ook een lager BMI heeft enzo

226
Q

Wat zijn de mogelijke gevolgen van eetstoornissen?

A
  • Mentaal: ongelukkig, sociaal functioneren beperkt
  • Fysiek: Female athlete triad (energie-hormonaal-bot), RED-S
227
Q

Hoe kunnen we lichaamssamenstelling best meten?

A
  • Best: extractie vet uit lijk
  • DEXA
  • Onderwaterweging
  • Huidplooien

Laatste 3 geven inschatting en dus licht verschillende resultaten

228
Q

Welke factoren hebben invloed op lichaamssamenstellings-metingen? Waarom?

A

Lichaamssamenstelling = meting hoeveelheid vocht in lichaam, daarom heeft voeding een invloed

  • Uitgedroogd => hoger vetpercentage
  • Glycogeen: meer suikers gegeten -> meer glycogeen -> meer vocht -> lagere vetmassa, meer vetvrije massa
  • Meer creatine -> lagere vetmassa
  • Meer zout -> lagere vetmassa
  • Meer vezels -> lagere vetmassa
  • Hormooncyclus geeft invloed
  • Recuperatie na intensieve training (meer AZ in lichaam -> meer vocht -> lagere vetmassa)
229
Q

Hoeveel KH dient iemand op te nemen afh van activiteiten?

A

gram / kg / dag

  • Basisbehoefte: 3-5
  • Laag-matig intensief trainingsprogramma (1-2u/dag): 5-7
  • Matig-hoog intensief (2x/dag trainen): 7-12
  • Extreem intensief (>6u per dag): 10-12
230
Q

Welke vorm van energie verbruiken de hersenen? Hoeveel?

A

120g KH per dag (hier gaan meeste KH dus naartoe).
Naast KH kunnen ze ook ketonen gebruiken.

231
Q

Wat zijn de risico’s van te weinig KH opnemen?

A

Blessures, immuniteit

232
Q

Hoeveel eiwitten dient iemand op te nemen afh van activiteiten?

A

g / kg / dag

  • Sedentair: 0.8-1.0
  • Sporter: 1.2-1.8
  • Sporter (intensieve kracht/uithouding): 2.0
  • Sporter (die laag vetpercentage wilt): 2.0-3.0
233
Q

Wat gebeurt als je veel eiwitten opneemt maar niet (hard) traint?

A

Wordt vetmassa

234
Q

Hoeveel vetten dient iemand op te nemen per dag?

A

1.0 - 2.0 à 2.5 g / kg / dag

235
Q

Waarom zijn vetten essentieel in maaltijden?

A

Vetoplosbare vitaminen (A, D, E, K), essentiële vetzuren heb je nodig!

236
Q

Waarom eten sommige atleten veel vetten?

A

Van vetten hebben we minste hoeveelheid nodig om veel Kcal te hebben -> dus iemand die veel moet eten maar niet meer kan, geven we vetten want dan moeten ze minst eten

237
Q

Hoeveel kcal uit je dieet knippen zal wel/geen invloed hebben op je gedrag?

A
  • 500 kcal/dag minder voel je niet echt
  • 1 000 kcal/dag voel je wel -> sneller goesting in eten, je gaat overcompenseren als je uiteindelijk iets van eten kan bemachtigen
238
Q

Wat zijn de richtlijnen voor gewicht te verliezen adhv voeding?

A
  • Regelmaat in je eetpatroon (ontbijt-middag-avond) met telkens 2-3u tussen (nooit >6u)
  • Energiespreiding: eerste helft dag evenveel als 2e helft dag innemen (‘s avonds niet overeten)
  • Voeding met lage glycemische index eten
  • Eiwitten in hoofdmaaltijden (20g)
  • Hoge vochtinname (water, thee, soep)
  • Vezelrijk eten
239
Q

Wat zijn de effecten van 20g eiwitten per hoofdmaaltijd eten? (6)

A
  • Warmtegevoel
  • betere recuperatie spiermassa
  • Verzadigingsgevoel
  • Goed voor metabolisme
  • Goed voor immuniteit
  • Goed voor gewichtscontrole
240
Q

Wanneer spreken we van clinical LEA? Wat zijn de gevolgen?

Low energy availability

A
  • < 30 kcal / kg vetvrije massa voor lange tijd
  • RED-S
  • Koud
  • Hormonale gevolgen
241
Q

Welke maat van huidplooiing vinden we ideaal voor atleten? Wat zijn de gevolgen als je hieronder zit?

A
  • 70-90mm (som van 12 huidplooien)
  • Vermoeidheid, ziekte, trainingen niet kunnen afwerken
242
Q

Welke 2 factoren vormen de basis van een gezond voedingspatroon?

A
  • Voedingskeuze
  • Timing
243
Q

Wat zijn de positieve gevolgen van een goed getimed voedingspatroon?

A
  • Correcte energie-inname
  • hongergevoel
  • Optimale spieropbouw
244
Q

Wat zijn de negatieve gevolgen van een slecht getimed voedingspatroon? (10)

A
  • Te hoge energie-inname
  • Verhoogd vetpercentage
  • Honger, goesting, compensatie-eten
  • Ondermaats spierherstel
  • Ondermaatse botmassa regeneratie
  • Geen zin in training
  • energie dips
  • Vermoeid gevoel
  • slecht gevoel
  • Kans op overtraining en blessures groter
245
Q

Wat zegt de kleur van je urine over je vocht-inname?

A
  • Water-achtig: je drinkt teveel
  • Mojito-kleur: goed
  • Appelsap-kleur: bijdrinken
  • Trappist-kleur: volledig uitgedroogd
246
Q

Wat is het belangrijkste signaal van uitgedroogd zijn?

A

Hoofdpijn

247
Q

Wat zijn de voordelen van een optimale vochtbalans?

A
  • Betere anaerobe prestatie
  • Optimale VO2max
  • Minder krampen
  • Betere warmte tolerantie
  • Beter herstel: Glycogeen en Muscle protein synthesis
  • Minder honger
248
Q

Wat zijn de negatieve gevolgen van alcoholconsumptie?

A
  • Minder snelle recuperatie
  • Uitdroging
  • Gewichtsproblemen
249
Q

Waarom hebben we vezels nodig in ons dieet?

A

Bevatten veel mineralen, vitaminen en anti-oxidanten -> darmbacteriën hebben dit nodig

250
Q

Wat zijn de voordelen van een optimale fruit-groente inname?

A
  • Beter immuniteit
  • betere darmwerking
251
Q

Hoeveel fruit & groenten dienen we per dag te consumeren?

A
  • Groenten: 2 handen per dag
  • Fruit: 2 stukken per dag, maakt niet uit hoe je ze binnenspeelt
252
Q

Waarom hebben we Omega-3 nodig?

A

Werkt ontstekingsremmend

253
Q

Wat is de ideale verhouding Omega-6 / Omega-3? Welke verhouding zien we in onze maatschappij? Wat zijn de gevolgen? Hoe oplossen?

A

5/1 -> wij hebben vaak 20/1 => Meer ontsteking -> vis (zalm), noten (lijnzaad) belangrijk

254
Q

Welke belangrijke voedingsstoffen bevat zalm?

A

Omega-3, vetten

255
Q

Welke belangrijke voedingsstoffen bevat kabeljauw?

A

Vnl eiwitten (weinig omega-3, vetten,..)

256
Q

Welke belangrijke voedingsstoffen bevat biefstuk?

A

Eiwitten, verzadigd vet

257
Q

Welke belangrijke voedingsstoffen bevat Maïskiem-olie?

A

Veel omega-6 en weinig omega-3 waardoor je verhouding omega-6 / omega-3 veel te hoog zou zijn

258
Q

Welke belangrijke voedingsstoffen bevat olijfolie?

A

Vnl. omega-9

259
Q

Welke belangrijke voedingsstoffen bevat kaas?

A

Verzadigd vet

260
Q

Welke belangrijke voedingsstoffen bevat walnoten?

A

Omega-3 (dus heel goed)

261
Q

Welke zijn de 3 niveau’s van KH-inname? Hoeveel wil je van elk eten?

A
  • Granen (is de basis!!) - Hoe vezelrijker, hoe beter
  • Suikerrijke dranken (beperken in hoeveelheid)
  • Suikerrijke voeding (beperken in hoeveelheid)
262
Q

Geef voorbeelden van vezelrijke graanproducten

A
  • Volkorenbrood
  • Havermout
  • Muesli
  • Rijst
  • Couscous
  • Volkoren pasta
  • Patatten
263
Q

Geef voorbeelden van suikerrijke voeding

A
  • Fruitpap, Rijstpap
  • Yoghurt
  • gesuikerde platte kaas/skyr
  • Milkshake
264
Q

Geef voorbeelden van suikerrijke dranken

A
  • Fruitsap
  • Frisdrank
  • Dorstlessers
  • Energiedranken
  • Chocomelk
  • Karnemelk, sojamelk, yoghurtdrank
265
Q

Uit welk type eten halen we meest eiwitten?

A
  • Ei
  • Vis (vettiger = beter)
  • Vlees (vetarm = beter)
  • Zuivel, soja (vetarm = beter)
266
Q

Waarom is rood vlees niet goed? hoeveel mag je er per week van eten?

A

Meer kans op colonkanker -> max 400g/week

267
Q

Wat zijn de voedingsvoorwaarden voor hypertrofie?

A
  • energie overschot
  • Voldoende eiwitten per dag: 2.0 g/kg LG
  • Voldoende eiwitten na training: 0.3 g/kg LG (zeker ook Leucine)
  • Voldoende eiwitten voor slapen 0.2-0.4 g/kg LG
  • 20 g eiwit per hoofdmaaltijd
268
Q

Waarom zijn eiwitten voor het slapen belangrijk?

A

Hoger AZ-gehalte in bloed => meer regeneratie tijdens slapen

269
Q

Welke zaken kan je eten om aan 20g eiwitten in je ontbijt te komen?

A
  • Smeerkaas
  • Sojamelk / gewone melk
  • Skyr
  • Platte kaas
  • Havermout
  • Muesli
  • Granola
  • Kip-/kalkoenfilet
270
Q

Wat zijn Whey eiwitten?

A

Verteert heel snel, geven snelle AZ piek in bloedbaan en komen snel in spiermassa

271
Q

Welk type eiwitten pak je best na training? Waarom?

A

Whey -> zit snel in bloedbaan en spiermassa -> snelle regeneratie

272
Q

Welk type eiwitten neem je best voor slapen? Waarom?

A

Caseïnaten (zit in skyr, platte kaas) gecombineerd met fruit -> komt zacht, rustig, traag in lijf en ben je hele nacht goed mee

273
Q

Hoe zorg je adhv voeding dat je minder stijf bent na inspanning?

A

Eiwitten na sport en voor slapen -> regeneratie spiermassa beter

274
Q

Welke supplementen moet je absoluut nemen als veganist als je wilt presteren?

A

Vitamine B12, Beta-alanine

275
Q

Welke eiwitten nemen veganisten best na sporten?

A

Combinatie van erwten, rijstproteïnen en leucine

276
Q
A
277
Q

Hoe eet/drink je best voor een training?

A
  • 30-90min voor training
  • vnl. KH, Beetje vezels en eiwitten (vlees, kaas, groenten, saus beperken)
  • Water
278
Q

Wat is rebound glycemie?

A

Als je ong 75min voor je training eet, kan je te weinig energie hebben aan begin van de training -> best iets vroeger eten

279
Q

Met welk doel kan je nuchter trainen?

A

Vetmetabolisme bevorderen

280
Q

Als je veel honger hebt nadat je nuchter getraind hebt, hoe los je dit op?

A
  • Minder intensief trainen
  • Klein beetje pure eiwitten innemen voor je inspanning (omdat je geen KH inneemt, zit je nog op je vetten)
281
Q

Wat zijn de effecten van ketonen?

A
  • Kan gebruikt worden als brandstof hersenen
  • Betere recuperatie
  • Betere slaap
282
Q

Welke zijn de 3 belangrijkste zaken tijden inspanning mbt voeding?

A
  • KH-inname
  • Vochtbalans
  • Zout
283
Q

Wat zijn de gevolgen van verschillende gradaties van dehydratatie?

A
  • 1% Verlies focus
  • 2% daling prestatie
  • > 4% krampen
  • > 8% coma
284
Q

Wat is EAH? Leg uit.

A

Exercise-associated hyponatremia:
Te laag zoutgehalte door teveel te drinken of te weinig zouten aan te vullen
Komt zeldzaam voor bij inspanningen > 3u maar is wel gevaarlijke situatie!

285
Q

Wat zijn de directe signalen van KH-tekort? (11)

A
  • Vermoeidheid
  • Slappe benen
  • Minder concentratie
  • Tactische fouten
  • Slechtere techniek
  • Geïrriteerd zijn
  • Sterretjes zien
  • Zwart voor de ogen
  • Bibberen (in warme omstandigheden)
  • Honger
  • Flauwvallen
286
Q

Hoeveel KH heb je nodig in een laag-intensieve training obv tijd?

A
  • < 3u geen
  • vanaf 3u: 10-30g per uur (vanaf begin)
287
Q

Hoeveel KH heb je nodig in een matig-intensieve training obv tijd?

A
  • 2u: 10-30g per uur
  • vanaf 3u: 30/60g per uur
288
Q

Hoeveel KH heb je nodig in een hoog-intensieve training obv tijd?

Ronde van Vlaanderen, marathon, ironman,…

A
  • 1u: 0-30g per uur
  • 2u: 15-30g per uur
  • 3u: 45-60g per uur
  • langer: 60-120g per uur
289
Q

Waarop moet je letten vanaf je meer dan 60g KH per uur inneemt? Waarom?

A
  • Niet enkel glucose, maar ook fructose.
  • Bij 90g verhouding 2:1 of zelfs 1:0.8 als je meer inneemt
  • Omdat je 2 soorten transporters hebt waardoor je bij combinatie deze voluit kan benutten
  • Anders krijg je GI-issues
290
Q

Welke soorten sportdranken bestaan er?

A
  • Dorstlesser
  • Energiedrank
  • ORS (Oral rehydration salts)
  • Eigen brouwsels
291
Q

Welke voedingsmiddelen zitten aan de basis van elke sportdrank?

A
  • Water
  • Zout
  • KH
292
Q

Wat kenmerkt dorstlessers? Aan welke populatie geven we deze dranken?

A
  • 4-8g KH per 100ml
  • isotoon
  • Kinderen, amateurs
  • Vooral bij veel vochtverlies
293
Q

Wat kenmerkt energiedrank? Aan welke populatie geven we deze dranken?

A
  • 10-16g KH per 100ml
  • Isotoon
  • Als je niet veel vocht nodig hebt, maar vnl suikers
  • Niet bij kinderen, amateurs
294
Q

Wat kenmerkt ORS? Aan welke populatie geven we deze dranken?

A
  • ong 4g KH per 100ml
  • Hoge dosis zout
  • Isotoon
  • Gebruiken bij zeer warme omstandigheden en zoutzweters

Oral rehydration salts

295
Q

Welke 4 voedingsstoffen zijn belangrijkst om binnen te hebben bij recuperatie na inspanning?

A
  • Eiwitten (spieren)
  • Water (vochtbalans)
  • Zout (vochtbalans)
  • Suiker (KH)(energievoorraad) - zeker als je dag erna opnieuw wilt trainen
296
Q

Welke type Whey eiwitten bestaan er? leg ze uit.

A
  • Concentraat - basis 70-80% eiwit, neemt snel op, goed voor recreanten en goedkoopst; iets meer vet en lactose
  • Isoleet - 90-96% eiwit, snelle opname; amper vet en lactose
  • Hydrolysaat - 80% eiwit maar als AZ, zeer snelle opname, goed voor mensen met allergieën, bittere smaak; amper vet en lactose