Algemeen Flashcards
Welke hormonen worden afgescheiden door de anterieure hypofyse?
- TSH
- ACTH
- FSH en LH
- GH
- Prolactine (PRL)
Welke hormonen worden afgescheiden door de posterieure hypofyse?
- oxytocine
- ADH
Noem de verschillende lagen van de bijnier van buiten naar binnen?
- Zona glomerulosa
- Zona fasciculata
- Zona reticulaire
- Adrenale medulla
Welke hormonen worden geproduceerd in bijnier?
- Mineralocorticoïden; Aldosteron
- Glucocorticoïden: cortisol, corticosterone, cortisone
- Androgenen: dihydroepiandrosteron
- Stress hormonen: adrenaline , noradrenaline
Waar wordt aldosteron geproduceerd?
Zona glomerulosa van bijnier
waar wordt cortisol geproduceerd?
Zona fasciculata van bijnier
Waar wordt dihydroepiandrosteron geproduceerd?
Zona reticularis van bijnier
Waar wordt adrenaline en noradrenaline geproduceerd?
In adrenale medulla
Waartoe leidt een teveel aan aldosteron?
Verhoogd verlies van kalium en verhoogde excretie van H+
Welke hormonen zijn van belang in de calciumhuishouding?
- Parathyroid hormoon (PTH)
- Vitamine D
- Calcitonine
Van welk orgaan wordt PTH vrijgezel?
Bijschildklier
Door welke stimulus wordt PTH vrijgezet?
Door daling van Calcium in ECF
Op welke organen heeft PTH een effect?
- Nieren: resorptie calcium, vermindering resorptie fosfaat en HCO3, stimuleren synthese actieve metabolieten van vit D.
- Bot: stimulatie osteoclasten –> botresorptie
- Darmen: indirecte verhoging van calcium absorptie door vitamine D
Op welke organen heeft vitamine D een effect?
- Nieren: verhoogde resorptie van calcium
- Bot: resorptie calcium uit bot
- Darmen: verhoogde calcium en fosfaat absorptie in GI tractus
Waardoor wordt de afgifte van calcitonine gestimuleerd?
Door een hoge concentratie van Calcium in ECF
Waar wordt calcitonine geproduceerd?
Door parafolliculaire cellen van SCHILDKLIER
Op welke organen heeft calcitonine een effect?
- Nieren: verhoging calciurie
- Bot: vermindering van osteoclast activiteit
= tegengestelde effect van PTH
Met wat loopt calciumabsorptie samen?
Met de absorptie van natrium –> verhoogde zoutinname gaat gepaard met verhoging natriurese en verhoging calciurie
Wat is altijd belangrijk bij het stellen van de diagnose van hypo- of hypercalciemie?
Bepalen van albumine gehalte –> albumine bindt calcium –> elke verandering in albumine kan calcium doen dalen of stijgen.
Welke labowaarde moet bepaald worden om het vitamine D level van de patiënt te beoordelen?
25-OH vitamine D!
NIET 1,25-dihydrovit.D
Wat is het percentage van T4 en T3 in het bloed?
T4 = 80% T3 = 20%
Welke is de actieve vorm van schildklier hormoon?
T3
Hoe wordt T3 gevormd?
Omgezet via thyronine-specifiek deiodinase
- Type 1 deiodinase: lever, nieren, spieren
- Type 2 deiodinase: hersenen
Wat is het effect van Jodium tekort?
Relatief meer T3 dan T4 aangemaakt! –> er treedt dus eerst een daling van de T4 spiegel op