9 - Zintuigen & Zenuwstelsel Flashcards
Zintuigen
orgaan om signalen op te vangen en door te geven aan zenuwstelsel
Zintuigcellen zijn gevoelig voor één soort prikkel ( een adequate prikkel)
Na ontvangen signaal reageert zintuig door gevoelszenuw te prikkelen > deze geleidt de prikkel vervolgens naar het centrale zenuwstelsel(hersenen & ruggenmerg)
Drempelwaarde
minimale sterkte van prikkel die nodig is voor waarneming
6 zinguigen:
gevoel / gehoor / evenwicht / reuk / smaak/ gezicht
Gevoelszintuigen
Tastzintuigen
Pijnzintuigen
Warmte- en koude zintuigen
spierzintuigen
Tastzintuigen
gevoelszenuwen die vrij in huid eindigen > voelen welke vorm een voorwerp heeft >
prikkel waar gevoelig voor zijn is vervorming van de huid (lichaampjes Meissner)
Pijnzintuigen
Prikkels welke schadelijk voor lichaam kunnen zijn (waarschuwende rol) >
worden gevormd door talrijke fijne uitlopers van gevoelszenuwen >
bevinden zich ook in inwendige delen van lichaam (maar niet in spieren en hersenen)
Warmte- en koudezintuigen
gevoelig voor temperatuursveranderingen > is voorwerp warmer/kouder dan de huid?
waarneming door koude zintuigjes(lichaampjes van krause) en warmte middels warmtezintuigjes (Lichaampjes van Ruffini)
spierzintuigen
zintuigen die de spanningstoestand kunnen waarnemen
zijn erg gevoelig > zorgen tevens voor harmonisch & gecoördineerd samenwerken tussen verschillende spieren
Gezichtszintuig
Bolvormig orgaan bij gewervelde dieren met een lens aan voorkant met een holte
Oogrokken
wand van elke oogbol : van buiten naar binnen bestaande uit volgende lagen:
Harde Oogrok
Vaatvlies
Netvlies
Harde Oogrok
Buitenste laag = stevig wit vlies
bescherming binnen delen oog > dankt hardheid aan dit vlies
Vaatvlies
middelse oogrok, dankt naam aan de vele bloedvaten > zorgen voor zuurstof aanvoer
Gaat over in iris (regenboovlies) aan voorzijde (pigmenten in iris bepalen kleur) > middin in iris bevindt zich de pupil > kan groter en kleiner worden door kringspieren (regelt lichtinval)
Netvlies (retina)
binnenste laag > bestaat uit buitenste pigmentlaag en binnenste zintuiglaag met zintuig- en zenuw cellen.
Zintuigcellen bestaan uit:
Staafjes (heel gevoellig en geschikt voor zien in schemering) & uit kegeltjes (minder gevoelig en overdag functioneel > kunnen kleuren waarnemen)
Gele vlek
direct tegenover pupil en is meest gevoeligste plaats (bevat enkel kegeltjes)
Blinde vlek
plek waar oogzenuw oog verlaat (kunnen we niett mee zien)
binnen in oogbol = 3 delen te onderscheiden:
-Voorste oogkamer =
bevindt zich tussen hoornvlies en iris = ruimte is gevuld met waterige heldere vloeistof
-Glasachtig Lichaam =
bevindt achter de lens en vormt belangrijkste substantie oogbol = geleiachtige & geheel doorschijnend > door de druk hiervan blijft netvlies op zijn plek
-Lens =
tussen iris en glasachtig lichaam en is beide zijde bolvorming = erg elastisch en omgeven door een lenskapsel = verbonden met lensbandjes aan straalvormig lichaam waar zich een kringspier bevindt (accomodatiespier) = weer verbonden aan vaatvlies
overige delen oog
Wenkbrauw > voorkomen zout van voorhoofdzweet in ogen loopt
Oogleden > bescherming te fel licht
Wimpers > stof buitenhouden
Traanklieren > maken traanvocht > ontsmetten van oog en geven van voeding > afgevoerd via traanbuisjes naar neusholte
Pupilreflex
Iris regelt met kring- en straalsgewijs lopende spiertjes de lichtinval die in het oog op netvlies valt. Intensiteit van licht niet altijd gelijk > beschadigingen voorkomen maar toch ook genoeg licht inval voor kleur toestaan > gaat via pupilreflex
- Te weinig licht >straalsgewijs lopende spiertjes trekken samen > pupil groter en iris kleiner
- Te veel licht > kringspiertjes van iris trekken samen > pupil klein & iris wordt groter
Lichtstraal die hoornvlies passeert wordt sterk afgebogen (vooral naar binnen gebogen) = Convergeren (bolle lens) > daarom omgekeerd & verkleind beeld op netvlies.
Holle lens buigt stralen juist naar buiten = Divergeren
Accomoderen
Het aanpassen van de lens om constant scherp beeld te krijgen van iets wat dichterbij is (aanspannen van straallichaam)
Straallichaam
kringspier betrokken bij boller/minder bol worden van de lens
lens hangt met een lensbandje in het straalvormig lichaam > bij dichtbij kijken is straallichaam gespannen en minder bol
nabijheidpunt
maximaal te accomoderen punt voor scherp zicht
Bijziend
veraf niet goed zien > komt omdat ooglens te bol is > bij ver kijken kan lens niet niet voldoende afgeplat worden > teveel convergerende lichtstralen > verhelpen met bril(negatieve) glazen> divergeren de lichtstralen
Verziendheid
niet dichtbij goed zien > scherptepuntligt achter het netvlies > voorkomen met een positieve glazen > bij ouder worden verliest lens veerkracht