11 -Gedrag Flashcards
Gedrag
het geheel van houdingen, bewegeingen en geluden zoals die bij dieren voorkomen
Gedrag wordt beïnvloed door allerlei inwendige en uitwendige factoren
EthologieGenotype
wetenschap ter bestudering van gedrag
Genotype
belangrijke inwendige factor
> bepaalt vermogen om op grond van ervaringen het gedrag te veranderen (ookwel het leervermogen van een dier genoemd) > bijvoorbeeld honden
Uitwendige factoren
zijn bijvoorbeeld temperatuur/daglengte > temperatuur heeft bijvoorbeeld invloed op sotfwisselingsprocessen, wat weer gedrag beïnvloed
Functies gedrag:
- Handhaving van het individu (zoeken naar voedsel, vluchten bij gevaar)
- Instandhouding van een groep (sociaal gedraag, taakverdeling tussen dieren)
- Instandhouding soort: paringsgedrag, territorium gedrag, broedzorg
protocol
Gedrag bevat gedragselementen
> een chronologische volgorde van deze gedragingen wordt een protocol genoemd
Sleutelprikkels
Prikkel uit omgeving die specifiek gedrag als gevolg heeft
VB kippen: als een vogel met een korte hals overvliegt, zullen de kippen vluchten (roofvogel)
Supranormale prikkels
Versterkte reactie op een prikkel
VB: Koeksjong > heeft sterk opgensperde snavel in vergelijking tot de andere vogels > de pleegouders blijven maar eten brengen en raken zelf uitgeput
Motivatie
Bereidheid van een dier om op een bepaalde prikkel te reageren (wordt beïnvloed door uiteenlopende factoren, zoals hormonale toestand)
Motivatie moet een drempelwaarde overschijden om bepaald gedrag teweeg te brengen (klein beetje honger vs erg veel honger)
gedragssysteem
Alle gedragingen die bij verdediging territorium, balts en de broedzorg worden vertoond vormen samen een gedragssysteem
Gedragsketen
Opeenvolging van gedragselementen waarbij de ene handeling tot de volgende leidt (bv paringsdans)
Broedzorggedrag
periode na de paring(bovenstaande voorbeeld) waarin mannetje het nest beschermt
Aangeboren of aangeleerd
Grotendeels tot stand komen door ervaringen (milieu-invloeden) > gedragsontwikkeling komt tot stand door voortdurende interactie van een organisme en zijn omgeving
(lopen van een baby> traint steeds meer hersenbanen tot bepaal effect is bereikt: kunnen lopen)
Instinctgedrag
Grotendeels Bepaald door erffactoren van het dier = soortspecifiek
Spergedrag is andere vorm van instinctgedrag > het opensperren vande bek van jonge vogels > later leren zij neit meer voor alle objecten hun bek te openen
Gewenning
afnemende reactie op een bepaalde prikkel
(bijvoorbeeld geen belonging meer krijgen bij bedelen om voedsel van jonge vogels> zal minder snel gaan bedelen wanneer oudervogels in de buurt zijn)