13- Celbiologie 2 Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Gameten

A

geslachtscellen = zaadcellen / eicellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bevruchting

A

Versmelting zaadcel(is enkel een kern) met de kern van de eicel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Chromosomen

A

korte dikke draden in celkern > zijn dragers van erfelijke eigenschappen = Gen

Elke chromosoon is samengesteld uit honderden/duizenden achter elkaar gerangschikte genen, de genen die betrokken zijn bij de eiwitsynthese in ribosomen noemen we de structuurgenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Chromosomen BESTAAT UIT

A

DNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Genetica

A

erfelijkheidsleer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Celdeling

A
Gewone deling (mitose) 
 reductiedeling(meiose)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gewone celdeling(mitose):

A

Uit één lichaamscel onstaan twee dochtercellen.

De kern bevat een dubbel paar homologe(overeenkomstige) chromosomen

bij mitose hebben zowel de moeder kern als de nieuwe dochterkern een dubbel stel chromosomen en zijn verder ook volkomen gelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Interfase

A

fase die zich tussen mitosen bevindt (groeifase cel) - tijdens interfase zijn chromosomen lange dunne draden en maken een kopie van zichzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

4 fase bij mitose:

A

Profase
Metafase
Anafase
Telofase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Profase

A

de verbubbelde chromosmen liggen nog verspreid en gekronkeld door de cel > ze gaan oprollen (spiraliseren) > worden kleiner en dikker

De chromosoom bestaat nu duidelijk in twee identieke delen: chromatiden > verbindings plaats heet het centromeer. Ook vormen twee tegenoverlkaar gelegen celpolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Metafase

A

Kernwand verdwijnt > chromosomen verplaatsen zich afzonderlijk naar een vlak (equatorvlak) dat tussen de celpolen in hetmidden van de cel bevindt. Ze zijn nu middels trekdraden verbonden aan beide polen van de cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Anafase

A

Trekdraden worden korter > chromatide van elke chromosoon worden naar de twee polen getrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Telofase

A

laatste stadium van mitose > nieuw gevormde chromosomen zijn bij polen aangekomen > er ontstaat een kernmembraan > er vormt zich een scheidingswand tussen de dochterkernen > twee nieuwe cellen ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Reductiedeling (meiose):

A

Uit één cel met dubbel aantal chromosomen ontstaan vier geslachtscellen > bestaat uit twee opeenvolgende delingen (meiose 1 & meiose 2) met weer 4 fasen.

Meiose 1: Moedercel deelt zich op in twee dochtercellen
Meiose 2: Elke dochtercel deelt zich weer in tweeën

4: Telofase: chromosomen worden over twee dochtercellen verdeeld maar ze blijven zelf ongedeeld en bestaan nog steeds uit twee chromatiden

Direct na meiose 1 vindt een tweede deling plaats meiose 2 : de nog niet verdeelde chromatiden worden nog eens over twee dochtercellen verdeeld > 4 cellen totaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

poollichaampjes

A

Van de 4 haploïde cellen die ontstaan wordt er maar één een eicel - de drie andere worden poollichaampjes > deze spelen verder geen rol en verdwijnen na een tijdje

Bij de meiose van een eicel ontstaan poollichaampjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Carcinogene stof

A

kankerverwekkende stoffen

17
Q

Cellen van hoger organisme hebben verschillende fasen:

A
  • G1-Fase: na deling ontstane cel: celgroei en langste fase (tot enkele jaren) - bij zenuwcellen levenslang(delen niet)
  • S-Fase: DNA verdubbeld
  • G2-Fase: controle chromosomen op fouten en reparatie
  • M-Fase(mitose): Duurt circa 1 uur
18
Q

Bouw van het DNA

A

DNA bij eukarioten is sterk gewonden (om eiwitbolletjes “histonen” heen) en gevouwen.

19
Q

Histonen

A

zijn specifieke eiwitten die als bouwstenen voor DNA dienen

20
Q

Nucleotiden

A

bouwstenen DNA > Bestaat uit 3 moleculaire groepen

  1. Een suiker (desoxyribose)
  2. Een fosfaatgroep
  3. Een stikstofhoudende base
21
Q

DNA bevat 4 verschillende soorten nucleotiden:

A

Adenine & Guanine = basen met dubbel ringstructuur

Cytosine & Thymine = hebben alleen ringstructuur

22
Q

Leuning DNA

A

De “Leuning” is gevormd door herhalende reeks desoxyribose(een suiker) en een fosfaatgroep

23
Q

“Treden” van DNA

A

worden gevormd door bindingen tussen Adenine(A) met Thymine(T) en Cytocine(C) met Guanine(G) > Ontstaan twee strengen die complementair zijn > verbonden middels waterstofbruggen

24
Q

Moleculaire genetica

A

Wetenschap van biochemische basis van erfelijkheid
Erfelijk materiaal moet vermogen bezitten om erfelijke code op te slaan en aan nageslacht door te geven (zoals morsecode op strookje papier beschikt DNA over 4 verschillende tekens: de vier basen van de nucleotiden)

25
Q

tripletten

A

Erfelijke boodschap wordt gevormd door een reeks tripletten = drie opeenvolgende basen (ACG / AGC/ CCT) = Dit geeft 680.000.000.000 verschillende combinaties per triplet

26
Q

specialisatie van cellen

A

Binnen ontwikkelend organisme (bijvoorbeeld embryo) vindt specialisatie van cellen plaats > ontwikkeling tot huidcel/spiercellen/zenuwcellen etc > dit komt door beïnvloeding van verschillende celgroepen op elkaar > heet Inductie (meestal voor de geboorte)

27
Q

Mutatie

A

Verandering in het DNA = Mutatie = Meestal erg klein, een puntmutatie > er veranderd dan één base in het DNA in een andere base

28
Q

Deletie

A

groot deel van DNA verdwijnt door mutatie > meestal gevolg van breuk in DNA welke niet correctie hersteld kan worden

29
Q

Insertie

A

vorm van mutatie waarbij genetisch materiaal in al aanwezig genetisch materiaal wordt ingevoegd

30
Q

Genoommutatie

A

extreme vorm van afwijking waarbij afwijkin in aantal chromosmen te vinden is > oorzaak ligt in verstoorde meiose waarbij chromosomen neit netjes uit elkaar gehaald worden > er gaat dan een heel paar naar een cel > verdeling is dus niet evenredig