7 - Opslag en uitescheiding Flashcards
stofwisseling
het geheel van omzetting die stoffen in een organisme ondergaan
Verschillende stoffen in een organisme worden voortdurend veranderd in andere stoffen -stofwisseling
Bij ééncellige organisme is het vrij eenvoudig > voeding/afvalstoffen kunnen simpel door celwand heen.
Bij meercellige organisme moeten verschillende organen aan stofwisseling meewerken (ademhaling-, spijvertering-, bloedsomloop-, uitscheidingsorganen)
Lever: Bouw & Functies
Als glucosegehalte hoger dan 0,1% is zet lever dit om in een ander koolhydraat dat onoplosbaar is in bloed
(reservekoolhydraat = glycogeen)
Glycogeen
Reservekoolhydraat - kan gemakkelijk weer omgezet worden in glucose wanner glucosegehalte in bloed weer daalt.
Glucagon(hormoon)
zorgt vooral voor de verandering van glycogeen in glucose
Insuline(hormoon):
zorgt voor verandering glucose in glycogeen
eilandjes van Langerhaus
groep cellen in alvleesklier
Maakt insuline en Glucagon
hormonen
Hormoon
regelstof & spelen belangrijke rol bij allerlei omzettingen van stoffen
Lever speelt rol bij tal van omzettingen:
Overtollige aminozuren worden bijvoorbeeld omgezet in ammoniak en koolstofverbindingen die gebruikt kan worden als brandstof
> gevormde ammoniak kan vervolgens weer via nieren en zweetklieren lichaam verlaten
Voedingstoffen komen via leverader in grote bloedsomloop, afvalstoffen worden naar de uitscheidingsorganen getransporteerd
Uitscheiding (4 categorieën)
Afvalstoffen:
Afbraakproducten na verschillende stofwisselingsprocessen (bv:koolstofdiocide bij verbranding glucose - en ereum bij afbraak aminozuren)
Overbodige Stoffen:
Stoffen waar geen belang bij is (rode bieten kleurstof bijvoorbeeld, wordt niets mee gedaan)
Nuttige stoffen in overtollige hoeveelheid:
Stoffen die niet in te hoge mate in de lichaamsvloeistoffen mogen voorkomen, bij een tekort wordt de uitscheiding juist beperkt
lichaamsvreemde stoffen:
Vaak schadelijke stoffen als gevolg van bacteriële infectie, maar komt ook voor in bijvoorbeeld gebruik van tabak maar ook medicijnen/alcohol:
Uitscheidingsorganen
Lever, zweetklieren,longen, nieren
Lever (Uitscheidingsorgaanfunctie)
hemoglobine van afgestorven rode bloelichaampjes wordt afgebroken tot galkleurstoffen
> uitgescheinden in twaalfvingerige darm > wordt hier verder afgebroken en kleurt ontlasting bruin
Zweetklieren
kleine buisvormige kliertjes > produceren waterige vloeistof met mix van keukenzout, ureum & melkzuur(afbraakproduct ontstaan in spieren)
helpen ook bij warmte regulatie, koelen het lichaam af
Longen(uitscheiding)
Uitscheiding koolstofdioxide (deels gebonden aan rode bloedcellen en deels opgeloste vorm in het bloed) gaat via diffusie de longen weer in
Nieren (uitscheiding)
twee boonvormige organen (belangrijkste uitscheidingsorganen) = opgebouwd uit kleine kanaaltjes omgeven door bloedvaten (nierkanaaltjes)
> hier worden afbraakproducten en overtollige stoffen verzameld en vormen samen water de urine
Via nierkanaaltjes komt urine terecht in centraal gelegen nierbekken
> van hier door de urineleider naar de blaas (heeft een elastische wand) en dient als reservoir
> bij bepaalde hoeveelheid ontstaat spanning > blaasleging als gevolg (sluitspier aanwezig)
Bouw nieren - Bestaat uit twee lagen
Schorslaag:
naar verhouding smal en vormt buitenste laag
Merglaag:
vormt binnenste laag en is in verhouding breed
In beide lagen bevinden zich Nefronen