10 - Aanpassing Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Aanpassing

A

Eigenschappen die kansen op overleving en voortplanting vergroten

Aanpassing van organisme hangt samen bij het type milieu van het organisme (woestijn, land, zeedieren, ondergronds etc).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

-Stamper (in centrum van bloem)

A

produceerd vrouwelijke cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Meeldraden(rondom de stamper)

A

produceert mannelijke cellen > stuifmeelkorrels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

stuifmeelkorrels

A

kunnen middels wind of via insecten op de stempel (bovenop de stamper) worden overgebracht

> bestuiving (onderscheid tussen insecten & windbloemen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

langerdarmkanaal bij herbivoren

A

plantaardigvoedsel is lastiger verteren > dus een langerdarmkanaal bij herbivoren (buikinhoud is groter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vorm versus functie = Vorm

A

Vorm van een structuur is aangepast aan de functie van die structuur(zowel in natuur als industrie)

-Buisvormen: pijpbeenderen zijn door buisvormige structuur relatief sterk/licht > ook te vinden in staalconstructies (bruggen,fietsen,hijskranen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly