8e Uitbreiding Flashcards
aannemen
aceptar
omarmen; (fig) omvatten, omsluiten
abrazar
houding; (fig) houding, gedrag
la actitud
bewonderenswaardig (bijv)
admirable
zich scheren
afeitarse
naald (naaien); gedenknaald; naald (uurwerk); wissel
la aguja
vrolijk (bijv)
alegre
huren; verhuren
alquilar
omgeving; milieu; (fig) atmosfeer
el ambiente
angst
la angustia
apparaat, toestel
el aparato
benutten, gebruiken (overg) / gedijen (onoverg)
aprovechar
(weg)werpen, -gooien
arrojar
zich vertonen
asomarse
(iets) durven (te doen)
atraverse (a hacer una cosa)
avontuur
la aventura
balkon
el balcón
drinken
beber
kaartje; (Am) toegangsbewijs
el billete
brandweerman
el bombero
kiemen; (fig) te voorschijn komen
brotar
hoofd / aanvoerder, hoofd
la cabeza / el cabeza
(centrale) verwarming
la calefacción (central)
onderbroek
los calzoncillos
lied
la canción
naastenliefde
la caridad
huis; stamhuis, familie; firma
la casa
legeraanvoerder
el caudillo
centraal
central
sigaret / sigaar
el cigarrillo / el cigarro
duidelijk
claro, -a
grijpen, pakken
coger (g/j)
kleur
el color
hoe? / hoe; zoals
¿como? / como
verstaan, begrijpen; omvatten
comprender
veroordeling, vonnis
la condena(ción)
vermengen; verwisselen
confundir
overweging; beschouwing; aanzien
la consideración
(uit)rekenen; vertellen
contar (ue)
nuttig, zinvol
conveniente
krans; kroon
la corona
gordijn
la cortina
crème; room
la crema
kruisen; oversteken
cruzar (z/c)
(be)dekken / zijn hoed opzetten
cubrir (cubierto) / cubrirse
schuld; zonde
la culpa
loop; cursus; (school)jaar
el curso
botsing
el choque
besluiten (om te)
decidir / decidirse (a)
vertragen
demorar
uitdaging
el desafío
vanaf, sinds
desde
vernietigen; oplossen (in water)
deshacer (verg hacer)
wekken / ontwaken
despertar / despertarse (ie)
bestemmen; bepalen
determinar
dicteren; bevelen
dictar
afmeting
la dimensión
disputeren (over); praten, bespreken
discutir (sobre)
verschillende, vele (meervoud)
diversos
bedwingen; (fig) grondig kennen
dominar
(voort)duren
durar
uitnemend (bijv)
eminente
verrukt
encantado, -a
tegenover (de bank)
enfrente (del banco)
begraven
enterrar (ie)
inwikkelen, inpakken
envolver (vgl volver)
ontkomen
escapar(se)
zich inspannen (om te)
esforzarse (por, en) (ue, z/c)
(ver)wachten; hopen
esperar
stijl; schrijfwijze
el estilo
vermijden; ontwijken
evitar