14e Uitbreiding Flashcards
kunst; list
el arte
zaak, aangelegenheid
el asunto
auto
el automóvil
wetenschap / natuurwetenschap
la ciencia / las ciencias
vaststaan; blijken
constar
toesnellen; gaan naar
acudir
spil
el eje
uitvoeren; terechtstellen
ejecutar
exemplaar
el ejemplar
ijzer
el hierro
draad
el hilo
gelijk (bijv)
igual (a)
onwettig
ilegítimo, -a
verlichting
la iluminación
illusie, verwachting
la ilusión
geïllustreerd; ontwikkeld
ilustrado, -a
beroemd (bijv)
ilustre
terwijl / intussen (bijw)
mientras (que)
(be)stijgen; bedragen
montar
stom
mudo, -a
meubelstuk / meubels
el mueble / los muebles
getal, cijfer, nummer; aantal
el número
talrijk
numeroso, -a
verbergen; geheimhouden
ocultar
bezetting; bezigheid
la ocupación
in beslag nemen; bezetten; bewonen / zich bezighouden met
ocupar / ocuparse de
gewoon; alledaags
ordinario, -a
organiseren
organizar (z/c)
orgaan; orgel
el órgano
goud
el oro
termijn
el plazo
vol
pleno, -a
welvarend, voorspoedig
próspero, -a
beschermen; begunstigen
proteger (g/j)
protest
la protesta
protesteren
protestar
aanbevelen, aanraden
recomender (ie)
her-, erkennen; onderzoeken
reconocer (por)
iemand aan iets herinneren / zich herinneren
recordar una cosa a una persona / recordar
afleggen (afstand); afreizen
recorrer
toevlucht
el recurso
hardheid, strengheid
el rigor
verrassen; betrappen
sorprender
verrassing; verbazing
la sorpressa
verdenking, (het) vermoeden
la sospecha
vermoeden; argwaan koesteren
sospechar
oppervlakkig (bijv)
superficial
oppervlakte
la superficie
hoger; superieur (bijv)
superior
veronderstellen
suponer
televisietoestel
el televisor
thema
el tema
graan
el trigo
treurig, bedroefd (bijv)
triste
droefheid
la tristeza
zegevieren
triunfar
vakantie
las vacaciones