7. Afwijkingen in ligging en presentatie, stuitligging, versie Flashcards

1
Q

Som de pathologische standen op

A
  • OPP
  • Kruinligging
  • Voorhoofdsligging
  • Aangezichtsligging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat bedoelen we met de ligging van de baby? Soorten?

A

Zegt iets over houding kind tav lengteas, dus
- lengteligging
- dwarsligging
- afgeweken lengteligging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat bedoelen we met de presentatie van de baby? Welke soorten?

A

Welk deel dichts bij BU

  • HOOFD
    achterhoofdligging
    kruinligging
    voorhoofdligging
    aangezichtsligging
  • STUIT
    volkomen
    onvolkomen
    half onvolkomen
  • VOET
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat bedoelen we met de stand van het kind?

A

Geeft de rotatie van voorliggend deel tov baringskanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is OPP?

A

Occiput posterior persistens

Sterrenkijker, achterhoofd achter

Aaa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het beleid bij OPP?

A
  • Geduld (spontane rotatie)
  • Niet te vroeg meepersen
  • Hand-knie niet effectief bewezen
  • KV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke klinische tekens kunnen wijzen op OPP?

A
  • NVO (8-9cm)
  • NVU
  • Lichte inzinking buikomtrek rond navel
  • HVL: rug niet voelbaar
  • VT: kleine fontanel posterior
  • FHT in flank
  • Gulpjes VW bij elke CT tijdens uitdrijving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Benoem en geef de maten

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is kruinligging flexie/deflexie?

A

Ertussenin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zien we bij een kruinligging ovv baring en uitdrijving?

A

Gaat moeizamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kunnen we bij een kruinligging regelmatig zien bij het kind?

A

Caput succendaneum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het beleid bij kruinligging?

A

Flexie bevorderen door zijligging aan rugzijde foetus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de grootste doortredende diameter bij een kruinligging?

A

Distantia fronto-occipitalis
12cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de meest ongunstige hoofdligging? Waarom?

A

Voorhoofdligging

Spontane geboorte zelden mogelijk (tenzij klein kind - ruim bekken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de grootste doortredende diameter bij een voorhoofdligging?

A

Distantia occipitomentalis: 13,5-14cm

(groter dan dwarse diameter BI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat voel je bij een inwendig onderzoek bij een voorhoofdsligging?

A

grote fontanel, oogkasranden, evt neuswortel, NOOIT KIN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe ver kan een voorhoofdsligging meestal indalen?

A

Stop H2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het beleid bij een voorhoofdsligging?

A
  • Flexie bevorderen
    → kruin
  • Deflexie bevorderen
    → aangezicht
  • Sectio
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de grootste doortredende diameter bij een aangezichtsligging?

A

Distantia submentobregmatica: 9,5cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het draaipunt bij een aangezichtsligging?

A

Larynx

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Is aangezichtsligging flexie of deflexie?

A

Extreme deflexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zien we bij een kind in aangezichtsligging?

A

Facies succedaneum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke aangezichtsligging is baringsonmogelijk?

A

Mento posterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe vaak komt aangezichtsligging voor?

A

0.05-0.5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken voor een aangezichtsligging?

A

Anencefalie
Halstumor

26
Q

Hoe start een aangezichtsligging?

A

In voorhoofdsligging

27
Q

Wanneer vindt de inwendige spildraai plaats bij een aangezichtsligging?

A

Pas bij H4

grootste doortredende diameter is BI gepasseerd als aangezicht op bekkenbodem

28
Q

Wat zijn de risico’s bij een vaginale bevalling met aangezichtsligging?

A
  • Hoger ruptuurrisico
  • Epi
  • Larynxoedeem door langdurige overstrekking → pediater bij bevalling

Toch meestal sectio

29
Q

Geef een synoniem voor wandbeenligging.

Hoe vaak komt dit voor?

A

Asynclitisme

Zeer zeldzaam

30
Q

Welke soorten asynclitisme heb je?

A

Anterior (voorste wandbeen dieper ingedaald)
Posterior (achterste wandbeen dieper ingedaald)

31
Q

Welke oorzaken zijn mogelijk voor asynclitisme?

A
  • Voor-achter vernauwd bekken (platypelloïd)
  • Tumor laterale halszijde kind
  • Torticollis (scheefstand hfd)
32
Q

Wat voel je specifiek bij een inwendig onderzoek igv asynclitisme?

33
Q

Welke soort asynclitisme is ongunstiger? Waarom?

A

Posterior ongunstiger
→ voorste wandbeen raakt klem aan de symfyse en de achterste schouder op het promontorium

34
Q

Wat is het beleid bij asynclitisme?

A

Sectio indien geen verdere indaling

35
Q

Welke soorten stuitliggingen bestaan er?

A
  1. Volkomen
    → complete breech
  2. Onvolkomen
    → frank breech
  3. Voetligging
    → incomplete/footling breech
36
Q

Wat is een volkomen stuit?

Hoeveel % van de stuitliggingen?

A

Complete breech

→ billen naar beneden, benen opgetrokken

10%

37
Q

Wat is een onvolkomen stuit?

Hoeveel % van de stuitliggingen?

A

Frank breech

→ billen naar beneden, maar de benen zijn gestrekt.

65%

38
Q

Wat is voetligging?

Hoeveel % van de stuitliggingen?

A

Footling breech, incomplete breech,

25%

39
Q

Wat is het aanwijspunt bij een stuitligging?

40
Q

Hoe vaak komt een stuitligging voor?

41
Q

Wanneer zien we vaker stuitligging?

A
  • Poly/oligohydramnios
  • Bekkenvernauwing
  • Vroeggeboorte
  • Groeiachterstand
  • Congenitale afw :hydrocefalie, anencefalie, neuromusculaire afwijkingen vb SB
  • meerlingZWS
  • Navelstrengproblemen
  • Placenta praevia
  • Tumoren die toegang kleine bekken verhinderen (myoom, ovaruimcyste…)
  • Uterusafwijking vb bicornis
42
Q

Welke fasen heeft een stuitbevalling?

A
  1. Indaling stuit in BI
  2. Indaling stuit/knieën in bekkenholte
  3. Indaling romp/ geboorte stuit
  4. Indaling schouders/ geboorte romp
  5. Indaling caput/ geboorte schouders
  6. Geboorte caput
43
Q

Welke complicaties zien we bij een stuitbevalling?

A
  • Hfd laatst, kan vastzitten bij wanverhouding
  • NS prolaps
  • Mechanische letsels (schouders, lever)
  • Tentoriumscheur (hersenvlies)
  • Hypoxie door nscompressie
44
Q

Wanneer is er standaard NScompressie bij een stuitgeboorte?

A

Zodra scapula zichtbaar zijn

Cave hypoxie!

45
Q

Hoe komt het dat we nog weinig ervaringsdeskundigen hebben voor stuitbevallingen?

A

Door achterhaalde studies.
Niet objectief verlopen

→ explosieve toename sectio

46
Q

Wanneer is een vaginale stuitbevalling wel mogelijk?

A
  • 1,5-4KG
  • Pelvimetrie met DIS >9,5cm, CO >11,5cm
  • Echo : geen hyperextensie
  • Spontane arbeid
  • Goed vorderende ontsluitingsfase
  • Start persen bij stuit op BB
  • Aanwezigheid ervaren deskundige
47
Q

Wat wordt vaak nog geprobeerd voor een vaginale stuitbevalling?

A

Externe versie.
Als dit mislukt → criteria in acht nemen

48
Q

Wat zijn contra-indicaties voor stuitbevallling?

A
  • Elke CI vaginale bevalling
  • Voetligging of knieligging
  • Vermoeden nauw bekken
  • Hyperextensie-extensie hoofd
  • Afwezigheid deskundige
  • < 1500 en >4000g

→ Stuit + iets = sectio

49
Q

Welke techniek is dit?

50
Q

Welke techniek is dit?

51
Q

Welke techniek is dit?

52
Q

Welke techniek is dit?

53
Q

Welke techniek is dit?

54
Q

Hoe is de slaagkans van een externe versie?

A

Sterk verschillend: 29-97%
Laatste studies +-50%

55
Q

Wat zijn contra-indicaties voor een externe versie?

A
  • Abruptio placentae
  • Placenta/vasa praevia
  • CPD
  • Bedreigd foetaal welzijn (CTG, IUGR)
  • Hyperextensie hoofd
56
Q

Welke medicatie verhoogt de kans op slagen bij een externe versie?

A

Tocolytica

57
Q

Wat is een dwarsligging?

A

Lengte-as van het kind dwars op die van moeder

58
Q

Welke klinische tekens wijzen op dwarsligging?

A
  • VT: geen voorliggend deel/ schouders/ lidmaat
  • HVL: brede uterus
59
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van een dwarsligging?

A
  • Teveel ruimte (grande multi, ployhydramnios)
  • indaling lukt niet:
    praeviatumor
    plac praevia
    eerste kind meerling
    congenitale uterusanomalie
60
Q

Welke complicaties zien we bij een dwarsligging?

A
  • Nsprolaps
  • Prolaps kleine delen
  • Uterusruptuur
61
Q

Wat is het beleid bij dwarsligging?

A
  • Sectio
  • Externe versie tot lengteligging
  • Inwendige versie (meerling) tot lengteligging en extractie