1. Bloedverlies in ZWS Flashcards

1
Q

oorzaken
bloedingen in ZWS
1ste trimester

A
  • miskraam
  • habituele miskraam
  • buitenbaarmoederlijke zws
  • trofoblastziekten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

oorzaken
bloedingen in zws
2de en 3de trimester

A
  • solutio placenta
  • placenta praevia
  • randvenebloeding
  • placenta circumvalata
  • insertio velamentosa en vasa praevia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

klinisch verloop miskraam?

A
  • meestal bloedverlies
  • eventueel pijn vergelijkbaar met menses
  • vocht/weefselverlies vaginaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is abortus imminens?

A

threatened miscarriage

miskraam is nog niet zeker, kans dat zs nog doorgaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is abortus incipiens?

A

inevitable miscarriage

zs is niet meer te redden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Soorten miskraam?

A
  • threatened miscarriage
  • inevitable miscarriage
  • complete miscarriage
  • incomplete miscarriage
  • missed miscarriage
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoeveel zwangerschappen gaan gepaard met bloedverlies?

A

1 op 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoeveel % van zwangerschap gaat over in miskraam?

A

10-15% van vastgestelde zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoeveel vrouwen maken een miskraam door?

A

1 op 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer stijgt kans op miskraam?

A

stijgt met leeftijd:
* 9-17 % bij 20-30 jaar
* 20% bij 35 jaar
* 40% bij 40 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe diagnose voor miskraam?

A
  • klinisch onderzoek
  • echografisch onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de diagnose criteria bij miskraam?

A
  • CRL minstens 7mm en geen HA
  • vruchtzakdiameter minstens 25mm, geen embryo
  • geen embryo met HA (2 weken eerder vruchtzak zonder dooierzak)
  • indien vruchtzak met dooierzak en 11 dagen later geen HA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer is er vermoeden diagnose miskraam?

A
  • CRL >7mm en geen HA
  • vruchtzakdiameter 16-24mm geen embryo
  • afwezigheid embryo met HA 7-10d na scan vruchtzak met dooierzak
  • geen embryo meer dan 6w na LR
  • dooierzak > 7mm
  • < 5mm verschil tussen gem vruchtzakdiameter en CRL
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Herhaal het ABO systeem.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef DD bij miskraam.

A
  • EUG
  • Trauma
  • Cervicitis
  • Condylomata acuminata
  • portiopoliep
  • erosio cervicis
  • cx ca
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is EUG?

A

= extra uteriene graviditeit
= buitenbaarmoederlijke zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is condylomata acuminata?

A

= genitale wratten, veroorzaakt door humaan papillovirus HPV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is erosio cervicis?

A

= het cilinderepitheel van endocervix breidt zich uit naar ectocervix
–> oppervlak van baarmoederhals lijkt rood en geïrriteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is cx ca?

A

Cervixcarinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Etiologie miskraam?

A
  • abnormale ontwikkeling
  • maternele problemen
  • uteriene problemen
  • stollingsprobleem
  • endocriene ziekten
  • causa incognita
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

etiologie

Geef het vervolg van falende placentatie.

A

→ bloeding in decidua basalis
→ necrose en inflammatie
→ contracties
→ cervicale dilatatie en expulsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

etiologie

Geef een voorbeeld van abnormale ontwikkeling

Hoe vaak is dit de oorzaak van het miskraam?

A

chromosoomafwijkingen

in +/- 50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

etiologie

Welke maternele problemen veroorzaken een miskraam?

A
  • koorts
  • infecties
  • rhesusimmunisatie
  • chronische aandoening
  • corpus luteum insufficientie (vaker gevolg dan oorzaak)
  • tabak
  • alcohol
  • drugs
  • medicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

etiologie

Welke uteriene problemen veroorzaken miskraam?

A
  • cervicale insufficientie
  • fibromen
  • structurele afwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

etiologie

Welk stollingsprobleem veroorzaakt miskraam?

A
  • antifosfolipidensyndroom
  • trombofilie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Beleid

Wat doen we bij bloedverlies/miskraam?

A
  • uitsluiten andere oorzaken BLV en EUG
  • bedrust zinvol?
  • beleid : keuze vrouw
  • afwachtende houding tot 8wk
  • na 1 week opnieuw echo
  • indien geen expulsie na 2wk –> curettage
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Hoeveel succes heeft afwachtende houding tot 8wk?
Wat ook doen?

A
  • in 80 % succes
  • GVO rond BLV en pijnstilling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Leg uit: Abortus completus.

A

afwezigheid vruchtzak en endometriumdikte <30mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Medicamenteus beleid bij miskraam.

A
  • Misoprostol (Cytotec)
  • Mifepristone (Mifegyne)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat te verwachten bij gebruik Misoprostol?

A

RCT: expulsie dag 3 bij 71% casussen na single dose 800µg

anti-D toedienen! (<8weken en volledige expulsie niet nodig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat te verwachten bij gebruik Mifepristone?

A
  • Blokkeert progesteronreceptoren,
  • cx dilatatie
  • stijging uteriene prostaglandine-sensiviteit
  • combo misoprostol verhoogd kans volledig expulsie 90%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Welk soort curettage kennen we?

A

zuigcurettage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Waarop letten bij zuigcurettage?

A
  • iets meer kans op infectie (1-2%)
  • AB profylaxe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Beleid curettage
Pre OP

A
  • PC blok, locoregionaal, algemeen
  • bepaal bloedgroep + Rh
  • indien gepland:
    —> vooravond Misoprostol
  • dag zh
  • werkonbekwaam 1-7d
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Beleid curettage
Per OP

A
  • plasmalyte
  • ECG, RR, sat
  • larynxmasker
  • ES
  • gynaecologische houding
  • OS ISo betadine dermicum
  • Set curettage OP
  • maandverband en broekje
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Beleid curettage
Post OP

A
  • pijnbeleid
  • nacontrole 2wk
  • resultaten labo bespreken
  • evt Rhogam
  • GVO BLV, activiteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Complicaties van curettage?

A
  • infectie
  • post-operatief
  • septische abortus
  • rhesusprofylaxis
  • ashermansyndroom
  • angst, depressie (zelfwaarde)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is een septische abortus?

A

miskraam of abortus door infectie in de baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is Ashermansyndroom?

A

aandoening waarbij littekenweefsel in de baarmoeder ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is een habituele miskraam?

A

= herhaalde miskraam
–> 2 x spontane miskraam na elkaar < 20 wk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Klinische symptomen habituele miskraam?

A

geen specifiek ziektebeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Vul in: bij een habituele miskraam neemt de kans op ____ af.

A

een normale zws

primi initieel 10-15% kans op miskraam
Na habitueel miskraam → 25%
40% na 3 miskramen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Etiologie habituele miskraam?

A
  • meestal ongekend
  • uterusafwijkingen (10-15%) –> congenitaal en verworven vb. asherman
  • immunologisch vb. antifosfolipidensyndroom (5-10%)
  • obesitas
  • idem miskraam
  • trombofilie
  • genetische factoren (2-4%)
  • endocriene oorzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

beleid

Wat te doen bij habituele miskraam?

A
  • onderliggende oorzaken opsporen
  • extra echo te verantwoorden: emotie, angsten
  • vaginaal progesteron
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat is een extra-uteriene zwangerschap?

A

ontwikkeling buiten de baarmoeder:
* tubair T 95 %,
* ovarieel O,
* cervicaal C,
* abdominoperitoneaal A

cave: heterotope zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Delen Tuba

A
  • 10cm
  • dubbele spierlaag
  • plooien en cilia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

klinische symtomen
extra-uteriene zs

Wanneer meestal vastgesteld?

A
  • bloedverlies vaginaal
  • onderbuikspijn, aanhoudend
  • peritoneale prikkeling, cri du douglas (verzameld bloed)
  • pollakisurie
  • schouderpijn
  • hemorrhagische shock

Vaststelling vaak ts 5-10wk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

frequentie
extra-uteriene zs

A
  • 22/1000 levendgeborenen
  • 16/1000 zs
  • incidentie neemt toe
49
Q

Hoe komen we tot diagnose extra-uteriene zs?

A
  • anamnese
  • bloedverlies oorzaak
    → speculum
  • VT: slingerpijn
  • Labo HCG (minder snelle stijging)
    < 1000 afwachten
  • echografie
  • diagnostische laparoscopie
50
Q

Etiologie en risicofactoren
extra-uteriene zs

A
  • infectie vb PID
  • IUD
  • afwijkende anatomie tuba
  • IVF
  • Tubaire heelkunde
  • leeftijd
  • voorgaande EUZ
  • aantal seksuele partners
51
Q

Geef DD bij buikpijn (EUZ).

A
  • Hemorrhagisch corpus luteum
    Mittelschmerz
  • Appendicitis
    Mc Burney
  • PID
    Bilateraal
  • ovariële torsie
    acuut!
  • abortus imminens of incompletus

Bij deze hCG vaak negatief

52
Q

beleid

Wat te doen bij EUZ?
Wanneer kiezen we voor niet chirurgisch?

A

Niet chirugisch:
* HCG < 5000 mIU/mL
* echografische diameter < 3cm
* echografisch geen hartactiviteit

Methotrexaat IM injectie

Pt moet hemodynamisch stabiel zijn

53
Q

Wat te doen bij EUZ?
chirurgisch

A

Golden standard: laparoscopie:
* tubectomie
* tubotomie

Recidief: 10%

54
Q

Wat is tubectomie?

A

volledige verwijdering van de eileider, vaak nodig als deze ernstig beschadigd is

55
Q

Wat is tubotomie?

A

Maximaal behoud van eileider, opening in eileider en EUZ zo verwijderen

56
Q

Wat is Mola?

A
  • gestationele trofoblastziekte
  • volledige of partiële mola hydatiformis
  • choriocarcinoma
57
Q

Leg uit: choriocarcinoma.

A
  • maligne tumor
  • Invaderend trofoblastweefsel en meta hematogeen naar longen, lever en hersenen
58
Q

Frequentie choriocarcinoma

A

1/10 000 à 1/50 000

59
Q

Macroscopisch beeld
Mola

A

druiventrosaspect

60
Q

Microscopisch beeld
Mola

A
  • proliferatie van cyto- en syncytiotrofoblast,
  • hydropische veranderingen in het stroma
  • geen foetale bloedvaten
61
Q

Wat zie je bij partiële Mola?

A

embryonaal of foetaal weefsel

62
Q

incidentie
partiële en complete Mola

A

1/1000 tot 1/2000 in Europa

! hoger in Azië en Afrika

Cave Filipijnse dame in anamnese

63
Q

Klinische symptomen
Mola

A
  • hyperemesis (hoge bHCG)
  • hyperthyroïde
  • anemie
  • thecaluteïnecysten
  • uitzonderlijke tekens van pre-eclampsie, reeds in eerste zwangerschapshelft (dus < 20w)
  • vaak vaginaal bloedverlies
  • uterus groter dan verwacht voor de amenorroeduur
  • passage van vesikels per vaginam is mogelijk
  • vroeger diagnose rond 16w, nu 8w
  • echografisch: druiventrosaspect
64
Q

Wat betekent ‘passage vesikels per vaginam’?

A

het uitscheiden van met vocht gevulde blaasjes via de vagina

65
Q

Klinische symptomen
choriocarcinoom

A
  • 50-60% primaire klacht = bloedverlies
  • dyspnoe (longmeta)
  • hoofdpijn, paresthesieën (hersenmeta)
  • abdominale klachten
    (intraperitoneale of GastroIntestinale bloeding)
  • kan tot 15 j na laatste zws
66
Q

Diagnose
Mola

A
  • HCG serumdosage
  • echografisch: druiventros aspect
67
Q

Risicofactoren
Mola

A
  • oudere vrouwen
  • voorgeschiedenis trofoblastziekte –> 1/100 herhalingskans
68
Q

Beleid
Mola

A
  • leidt meestal tot miskraam
  • aspiratiecurettage
  • strikte opvolging met seriële B-HCG (vaak > 100000 IU/Ml)
  • profylactische chemotherapie (methotrexaat) is mogelijk bij hoog risico op persisterende aandoening
69
Q

Hoe gebeurt strikte opvolging met seriële B-HCG?

A

wekelijks tot 3x negatief
–> daarna maandelijks gedurende 6 maanden

70
Q

Hoeveel % persisterende ziekte
–> na volledige Mola?

71
Q

Hoeveel % persisterende ziekte
–> na partiële Mola?

72
Q

Hoog risico op persisterende aandoening?

A
  • initiële concentraties
    B-HCG > 100000 IU/mL
  • grote theca-luteinecysten
  • uitgesproken uterusvergroting
73
Q

Behandeling
Mola

A
  • Denk steeds aan Rhesusprofylaxe!
  • steeds (orale) contraceptie voorzien
  • Belgisch register voor mola zs en andere trofoblastziekten
74
Q

Waarom ook aan Rhesusprofylaxe denken bij mola behandeling, zelfs al is er geen embryo?

A

Er is ook expressie van het D-antigeen op de trofoblast.

75
Q

Wat is Solutio placentae?

A

abruptio placentae
= placenta ablation
= volledig of gedeeltelijk loskomen van normaal geïmplanteerde placenta van de uterus voor geboorte van de foetus

76
Q

Klinische symptomen
solutio placentae?

A
  • acuut, hevige buikpijn
  • al dan niet vaginaal bloedverlies
    –> revealed 2/3
    –> concealed 1/3
77
Q

Wat is revealed?
concealed?

A
  • revealed =
    openlijke bloeding
  • concealed =
    verborgen bloeding
78
Q

Symptomen placentaloslating?

A
  • pijn, ook tussen contracties (abdominaal of rug)
    –> dolksteek, zeer hevig aanhoudend
  • uterus en bois
  • hematoom: uterus groter dan verwacht, fundus gestegen
  • verminderde kb, foetale nood CTG
  • bloederig vruchtwater
  • tekenen hypovolemische shock =materneel bloedverlies
    –> duizeligheid, transpireren, bleekheid
    –>tachycardie, hypotensie
  • stollingsstoornissen
79
Q

Wat is ‘uterus en bois’?

A

Geen kindsdelen meer voelen.
Plankharde uterus

80
Q

Frequentie
Solutio placentae

A

0,5 tot 2% van zws

81
Q

Verschil in symptomen
abruptio placentae
-
placenta praevia

82
Q

Welke oz bij solutio?

A
  • anamnese
  • klinisch oz
  • ctg
  • echo: vaak niks te zien echter
  • bepaling foetale cellen
  • geen enkele test zekerheidsdiagnose
  • denk eraan!!
  • DD: acuut abdomen
83
Q

Diagnose van Solutio?

A

Bij elke zwangere met vaginaal bloedverlies en/of premature contracties aan placentaloslating denken.

84
Q

Etiologie en risicofactoren van solutio?

A
  • is een bloeding uit geruptureerde spiraalarterie
  • hypertensieve aandoeningen
  • roken, alcohol, cocaïne –> voorkomen!
  • multipara (grande multipara >5)
  • placentaire afwijkingen
    (circumvallata)
  • polyhydramnion
  • trauma
    (buiktrauma, verkeersongeval,..)
  • PPROM en lage SES
  • anticoagulantia
    (inclusief aspirine)
85
Q

Beleid van Solutio

A
  • afhankelijk van de ernst
  • afwegen maternele conditie/vitaliteit van de foetus –> moeder komt altijd op 1ste plaats

VOLLEDIGE LOSLATING:
dringende verlossing

eventuele PARTIELE LOSLATING:
observatie, longrijping als < 34wk

86
Q

Waarom
dringende verlossing bij volledige loslating?

A
  • foetale nood
    –> meestal urgente sectio
    —> uitzonderlijk bij zeer snel vorderende arbeid kan dit vaginaal (vb ventouse na amniotomie)
87
Q

Wat gebeurt er na partiële loslating?

A

Meestal binnen 24 uur volledige loslating.

88
Q

Prognose Solutio

A
  • herhalingsrisico 10%
    –> na 2x tot 25%
  • hoge perinatale mortaliteit
89
Q

Behandeling Solutio

A
  • opvangen van hypovolemische shock
    –> brede IV toegang (18 Gauge)
    –> vulling (colloïden)
  • labo: bloedgroep en kruisproef, complet, lever-en nierfunctie, stolling, fibrinogeen, foetale cellen
  • bestel packed cells + FFP
  • soms transfusie bloedplaatjes (< 50000)
  • blaassonde en urinedebiet volgen
  • Rhogam indoen Rhesus negatief
  • Bij dode foetus evt inductie na stabilisatie moeder
90
Q

Wat is placenta praevia?

A

= voorliggende placenta
–> pre-via : voor de weg!

91
Q

Welke types/soorten placenta praevia?

92
Q

klinische symptomen
placenta praevia?

A
  • pijnloos rood bloedverlies
  • helder aflopend bloed (geen klonters)
  • klassiek in 2de en 3de trimester (vaak 34w Braxton Hicks)
    –> bloeding meestal beperkt
  • soepele uterus en abdomen, geen foetale nood

bijkomend:
hoog voorliggend deel

frequenter stuit- en dwarsligging

93
Q

Frequentie
placenta praevia

A
  • < 20 wkn +/- 5% dicht bij het ostium internum
  • > 20 wkn +/- 1%
    –>OUS rijpt uit
    –>belang echo 3de trimester
  • a term <1% van de zwangerschappen! (0,4 tot 0,8)
94
Q

risicofactoren
placenta praevia

A
  • sectiolitteken (cave!)
  • hoge pariteit en leeftijd
  • roken/cocaïne
  • etnische oorsprong: Azië>Europa
95
Q

Diagnose placenta praevia
Wat wel/niet bij onderzoek?

A
  • NOOIT vaginaal oz bij antepartaal bloedverlies
  • wel speculum oz /
  • wel transvaginale echo
96
Q

Beleid
bij acuut bloedverlies

A
  • Infuus plaatsen
  • labo: BG, kruisproef, complet, stolling, foetale cellen
  • Packed cells bestellen
  • blaassonde
  • monitoring: BD, pols
  • continu CTG >26wkn
  • GEEN tocolyse bij actieve bloeding
  • Rhogam indien Rh neg
97
Q

Beleid bij bloedverlies
< 36wkn

A

conservatief: eerst stabilisatie
* waakinfuus tot 48 u na stop bv
* bedrust
* laxativa
* tocolyse + longrijping bij contracties
* bij elke bloeding infuus
* geplande sectio op 37-38 wkn

98
Q

Beleid bij bloedverlies
meer dan 37 wkn

A

Spoedsectio

99
Q

Behandeling
placenta praevia
bij geen bloedverlies

A
  • conservatief: home
  • absoluut coïtusverbod
  • nooit alleen
  • binnen 15 min in zh
  • alarmsymptomen uitleggen
100
Q

Behandeling: modus parti
placenta praevia
bij geen bloedverlies

101
Q

Complicaties prepartaal
placenta praevia

A
  • abnormale liggingen
    –> voorliggende deel wordt door placenta verplaatst!
  • bloedingen
    –> alle graden
  • prematuraliteit
102
Q

complicaties peripartaal
placenta praevia

A
  • bloedingen ++
  • niet-vorderende arbeid
  • uterusruptuur
103
Q

Complicaties postpartaal
placenta praevia

A
  • placentaretentie in nageboortefase
  • atone bloedingen
  • placenta accreta
  • placenta increta
  • placenta percreta
104
Q

Wat is een randvenebloeding?

A
  • veneuze bloeding aan de rand van placenta
  • moederlijk bloed loopt af tss vliezen en uteruswand
  • pijnloos
  • normaal ingeplante placenta
  • geen klinische betekenis
  • uitsluitingsdiagnose
105
Q

Wat is placenta circumvalata?

A
  • choriale plaat niet tot de rand placenta
  • opgeworpen wal
  • meer vroeggeboorte
106
Q

Wat is
Vasa Praevia?

A

= wanneer 1 of meer foetale bloedvaten van de placenta of navelstreng voor de cervix liggen

107
Q

Symptomen
Vasa Praevia

A
  • (hevig) vaginaal bloedverlies, meestal geassocieerd aan breken van vliezen met bradycardie die niet recupereert
  • VT: eventueel pulsaties voelbaar
108
Q

Risicofactoren
Vasa Praevia

A
  • Velamenteuze insertie van de navelstreng (1%)
    –> communicatie, vertakken van vaten naar placenta via ostium internum
    –> indien over ostium internumi = vasa praevia (0,05%)
  • tweelingen en hogere orde meerlingen
109
Q

Urgentie
Vasa praevia

A
  • hoge foetale mortaliteit 56%
  • exsanguinatie 5 min
  • HEEL SNEL bloed bestellen voor de neonaat, voorzie reanimatie!!
  • morataliteit 2%

Voor moeder niet zo ernstig

110
Q

Wat is exsanguinatie?

A

ernstig of volledig verlies van bloed

111
Q

Beleid gekende vasa praevia

A

sectio plannen 36-37wkn

112
Q

Welke gynaecologische oorzaken van bloedverlies?

A
  • erosie van de cervix
  • vaginaletsel
  • poliep
  • cervixtumor
  • haematurie
  • hemorrhoiden
113
Q

Begrip
‘erosie van de cervix’

114
Q

Begrip
‘bloed in urine’

A

haematurie

115
Q

samenvattend

Wat te doen
bij opname: anamnese
bloedverlies

A
  • hoeveelheid en aard bloedverlies?
  • pijn?
  • KB?
  • contracties?
  • Ev. pre-eclampsieklachten
  • placentalocalisatie?
116
Q

samenvattend

Wat te doen
bij opname: klinisch oz
bloedverlies

A
  • vitale parameters
  • nagaan bv
  • tekenen shock of anemie?
  • tekenen wijzen op placenta praevia?
  • tekenen van abruptio placentae
  • tekenen pre-eclampsie?
  • tekenen van gebroken vliezen?
  • NOOIT vaginaal oz bij antepartaal bloedverlies
117
Q

samenvattend

Wat te doen bij opname: handelingen
bloedverlies

A
  • onmiddellijk ctg & arts verwittigen
  • plaatsen waakinfuus MET transfusietrousse
  • regelmatig controle RR, pols, vaginaal bloedverlies, contracties
  • dringend bloed oz
  • ernstige gevallen: gereedheid sectio
  • argumenten voor stollingsstoornissen, PC en FFP bestellen en ev bloedplaatjes
118
Q

samenvattend

Wat te doen tijdens observatie
bloedverlies

A
  • Bedrust
  • dagelijkse controle parameters
  • evaluatie vaginaal verlies
  • evaluatie pijn
  • waakinfuus met transfusietrousse
  • dagelijkse CTG-controle
  • tss 26-34 wkn: longrijping!
  • follow-up bloedtransfusie indien nodig
  • indien nodig labo verwittigen gekruist bloed in voorraad te hebben.