3. Hypertensieve aandoeningen in de ZWS Flashcards

1
Q

Hoe vaak komt hypertensie voor in de zwangerschap?

A

Frequent: 5 à 10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het percentage hypertensie dat ontstaat tijdens de zwangerschap?

A

70%

Voorheen geen hoge bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het percentage hypertensie dat al bestond vóór de zwangerschap?

A

30%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom is RR belangrijk in de zwangerschap?

A

Hypertensie is een van de belangrijkste oorzaken van foetale en maternale morbiditeit en mortaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer ga je de RR meten bij een zwangere?

A

Elk medisch of vroedkundig patiëntencontact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer spreek je van hypertensie?

A

systole ≥ 140 mmHg
en/of
diastole ≥ 90 mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er als de cuff te smal is?

A

Vals verhoogde BD

BD staat voor bloeddruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er als de cuff te groot is?

A

Vals verlaagde BD

BD staat voor bloeddruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar moet de cuff geplaatst worden?

A

Op hoogte van het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er als de cuff te hoog is geplaatst?

A

Vals verlaagde BD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er als de cuff te laag is geplaatst?

A

Vals verhoogde BD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke positie is aanbevolen voor het meten van de bloeddruk?

A

Comfortabele, zittende positie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat moet vermeden worden tijdens het meten van de bloeddruk?

A

Praten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is proteïnurie?

A

Aanwezigheid van te grote hoeveelheid eiwit in de urine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar moet men op letten bij het vaststellen van proteïnurie?

A

Contaminatie door vaginaal secreet of vruchtwater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef enkele oorzaken van proteïnurie.

A
  • Koorts
  • UWI
  • geconcentreerde urine
  • DM
  • Hypertensie
  • Pre-eclampsie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de eerste methode voor detectie van proteïnurie?

A

Urineteststrook (dipstick)

Snelle screening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een meer exacte bepaling voor urineanalyse?

A

Laboratoriumanalyse, best op een 24-uurs urine-collectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat te doen als er geen tijd is voor een 24-uurs urine-collectie?

A

Bepaal de proteïne/creatinine ratio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is chronische hypertensie?

A

Aanwezig voor 20w of blijft na 6w pp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is zwangerschapshypertensie?

A

Vanaf 20w, geen tekens van PET

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de kenmerken van pre-eclampsie (PET)?

A

Vanaf 20w:
1. hypertensie
2. proteïnurie en/of orgaanschade en/of uteroplacentaire dysfunctie

uitz: trofoblastziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat betekent het acroniem HELLP in het HELLP-syndroom?

A

Hemolyse, Elevated Liverenzymes, Low Platelets

Ernstige vorm van pre-eclampsie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is gesuperponeerde pre-eclampsie?

A

Optreden van PET bij patiënte met chronische hypertensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is eclampsie?

A

Het optreden van convulsies bij een vrouw met PET

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Chronische hypertensie

Wat is het percentage van primaire of essentiële hypertensie?

A

+90%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke factoren zijn gelinkt aan primaire hypertensie?

A
  • Leeftijd
  • Lifestyle (obesitas, roken, zout, alcohol, …)
  • Genetische factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Chronische hypertensie

Wat is het percentage van secundaire hypertensie?

A

< 10%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Noem twee oorzaken van secundaire hypertensie.

A
  • Nierziektes
  • Diabetes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Noem 4 risico’s van chronische hypertensie.

A
  • Gesuperponeerde pre-eclampsie
  • Solutio placentae
  • Hartfalen
  • Intracerebrale bloedingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat betekent solutio placentae?

A

Placentaloslating.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is de eerste stap bij de oppuntstelling van chronische hypertensie?

A

Onderliggende ziekte uitsluiten!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wie moet geraadpleegd worden bij chronische hypertensie?

A

Internist (cardioloog/nefroloog)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Welke bloedonderzoeken moeten worden uitgevoerd bij chronische hypertensie?

A

Compleet, electrolyten, creatinine, urinezuur, glycemie, schildklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat moet gecontroleerd worden in de urine bij chronische hypertensie?

A

Proteïnurie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Welke cardiale evaluaties zijn nodig bij chronische hypertensie?

A

EKG, echo cor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is het doel van de behandeling van chronische hypertensie?

A

Hypertensie onder controle houden, maar bloeddruk mag ook niet te laag zijn

Dit is belangrijk om verminderde perfusie van de uterus en foetale hypoxie te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is de streefwaarde voor de bloeddruk bij chronische hypertensie?

En bij eindorgaanschade?

A

Bloeddruk < 150/100 mmHg

Bij eindorgaanschade is de streefwaarde < 140/90 mmHg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat moet de diastolische bloeddruk zijn bij de behandeling van chronische hypertensie?

A

≥ 80 mmHg

Dit is essentieel voor een goede perfusie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wanneer is het belangrijk om preconceptioneel te switchen van medicatie?

A

Indien de huidige medicatie tegenaangewezen is

Dit is relevant voor patiënten met chronische hypertensie die zwanger willen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat zijn de meest gebruikte antihypertensiva tijdens de zwangerschap?

A

Labetalol (Trandate®)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat voor type medicijn is labetalol?

Voor wie werkt deze minder goed?

A

Een gemengde α- en β-blokker.

Mensen van Afrikaanse origine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat moet er gedaan worden voor follow-up bij chronische hypertensie?

A

Regelmatige opvolging is essentieel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Welke rol speelt echografie bij de follow-up van chronische hypertensie?

A

Echografie wordt gebruikt om IUGR op te sporen, inclusief gewichtsschatting en dopplers.

Risico op IUGR door aantasting van placenta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat moet gecontroleerd worden bij urinecontrole in het kader van chronische hypertensie?

A

Bij proteïnurie moet men bedacht zijn voor gesuperponeerde PET.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat is het streef bevalling tijdsframe bij chronische hypertensie?

A

Tussen 37-39 weken

Vanwege risico op PET

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wat moet er intrapartum gedaan worden bij chronische hypertensie?

A
  • Continueer prepartale antihypertensiva
  • Intensieve opvolging van de bloeddruk
  • Diastole ≥ 80mmHg houden, let op bij epidurale, zo nodig efedrine geven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Wat is het doel voor de bloeddruk postpartum bij chronische hypertensie?

Hoe vaak meten?

A

Tensie < 140/90 mmHg
Continueer prepartale antihypertensiva

Bloeddruk minstens 3x per dag meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Wat moet er twee weken postpartum gedaan worden?

A

Naar huisarts voor verdere opvolging en hernemen preconceptionele behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wat zie je niet bij zwangerschapshypertensie?

A

Geen proteïnurie of tekens van PET.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Hoe wordt zwangerschapshypertensie behandeld?

A

Behandeling identiek als bij chronische hypertensie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Wat is de kans dat een vrouw met zwangerschapshypertensie op latere leeftijd hypertensie ontwikkelt?

A

60%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Wat is de kans dat zwangerschapshypertensie evolueert naar pre-eclampsie?

A

Circa 15%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Wat is de evolutiekans van zwshypertensie naar PET voor 30 weken zwangerschap?

A

40% evolutie naar PET.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Wat is de evolutiekans van zwshypertensie naar PET na 38 weken zwangerschap?

A

7%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Wat is de klassieke triade van pre-eclampsie?

A

De klassieke triade bestond uit hypertensie, proteïnurie en oedeem.

De klassieke triade is verlaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Wat zijn de nieuwe diagnostische criteria voor PET volgens de ISSHP?

A

Verhoging van de bloeddruk (syst >140 mmHg of diast >90 mmHg) bij een
voordien normotensieve vrouw, na de 20ste zwangerschapsweek.

Tegelijkertijd één of meer van de volgende tekenen
1. Proteïnurie
2. Uteroplacentaire dysfunctie
3. Maternale orgaanaantasting:
- renaal falen
- leverfunctiestoornissen
- neurologische symptomen
- hematologische veranderingen

Proteïnurie niet langer verplicht aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Wat is de vereiste hoeveelheid proteïne in de 24-uurs collectie voor proteïnurie?

A

≥ 300 mg eiwit in 24-uurs collectie

één + op stick!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Waar zijn oedeem in de zwangerschap geen diagnostisch criterium meer voor?

A

Oedeem komt frequent voor in de zwangerschap, maar is niet specifiek voor pre-eclampsie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Wat is de pathogenese van pre-eclampsie?

A

Begint met afwijkende ontwikkeling van de placenta: abnormale trofoblastinvasie in de spierwand van de spiraalarteriën

Trofoblast minder diep + vaten nauwer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Hoe beïnvloedt pre-eclampsie de bevloeiing?

A

Het lichaam kan niet voldoen aan de toegenomen bevloeiingsnood van de foetoplacentaire eenheid

Dit resulteert in een inadequate doorbloeding tijdens de zwangerschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Hoe gebeurt de abnormale trofoblastinvasie?

A

In twee golven:
1. 12w: deciduaal deel
2. 14-16w myometriaal deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Wat doet PET met de vaten?

A

Vasoconstrictie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Vul in: PET is een ____-pathie met een _____

A

Pet is een micro-angiopathie met stollingsactivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Wat is een gevolg van pre-eclampsie?

A

Gecompromitteerde bevloeiing thv meerdere organen
→ multi-orgaanaandoening.

66
Q

Wat betekent micro-angiopathie?

A

Ziekte van de kleine bloedvaten

67
Q

Op welke organen heeft PET een invloed?

A
  • nieren
  • lever
  • hersenen
  • hart
  • longen
68
Q

Kan er sprake zijn van PET bij een mola-zws?

A

Ja

Symptomen kunnen hier voor 20w

69
Q

Geef een voorbeeld van renaal falen bij PET.

A

Oligurie (< 30ml/u)

70
Q

Geef een voorbeeld van leverfunctiestoornissen bij PET.

A

Gestoorde levertesten

71
Q

Geef een voorbeeld van neurologische symptomen bij PET.

A

Persisterende hoofdpijn
Visusstoornissen
Convulsies

72
Q

Geef een voorbeeld van hematologische veranderingen bij PET.

A

thrombocytopenie (< 150 000/μL)

73
Q

Wat bedoelen we met uteroplacentaire dysfunctie? 3 voorbeelden.

A
  1. IUGR
  2. abnormale doppler a. umbilicalis
  3. mors in utero
74
Q

Hoe start het klinisch beeld van pre-eclampsie?

A

Begint meestal asymptomatisch.

75
Q

Noem enkele typische klachten van pre-eclampsie.

A
  • Hoofdpijn
  • Visusstoornissen (scotomen)
  • Epigastrische pijn of pijn ter hoogte van het rechter hypochonder
  • Nausea, braken
  • Snel toenemend perifeer en gelaatsoedeem
  • Kortademigheid
76
Q

Pre-eclampsie kan ook pas _______ optreden.

A

post-partum

77
Q

Binnen hoeveel uur kan pre-eclampsie post-partum optreden?

A

Binnen de eerste 48-72 uur.

78
Q

PET: bloedbeeld

Wat zijn de indicatoren van verminderde nierfunctie?

A

Gestegen creatinine, ureum en urinezuur

79
Q

PET: bloedbeeld

Welke levertesten kunnen stijgen bij leverproblemen?

A

AST, ALT, LDH

80
Q

PET: bloedbeeld

Wat gebeurt met de hemoglobine?

A

Stijging

Dit gebeurt wanneer het plasmavolume afneemt.

81
Q

Wat is de impact van HELLP op hemoglobine?

A

Daling van het hemoglobine

Tegenovergestelde van PET!

82
Q

PET: bloedbeeld

Wat gebeurt er met trombocyten?

A

Daling van de trombocyten; zeer sterke daling bij HELLP

83
Q

Wat RR-waarden van ernstige pre-eclampsie?

A

Sytole ≥160 mmHg en/of diastole ≥110 mmHg

Twee metingen met minstens 6 uur tussen, in bedrust.

84
Q

Wat is de hoeveelheid proteïnurie die duidt op ernstige pre-eclampsie?

A

> 5 gram/24u

Ongeveer 3 tot 4+ op de test.

85
Q

Wat zijn de indicatoren van nierfalen bij ernstige pre-eclampsie?

A

Oligurie van < 400ml/24u
of serumcreatinine > 1,2 mg/dl

86
Q

Noem symptomen van cerebrale of visuele stoornissen bij ernstige pre-eclampsie.

Waarop wijst dit?

A
  • Hoofdpijn
  • Scotomen
  • Wazig zicht
  • Bewustzijnsstoornissen
  • Hyperreflexie

Hersenoedeem

87
Q

Wat is epigastrische pijn en hoe kan deze zich manifesteren bij ernstige pre-eclampsie?

A

Bandvormige pijn thv bovenbuik, kan uitstralen naar rug

Door gevoeligheid van de lever, kan gepaard gaan met nausea en/of braken.

88
Q

Wat is de drempelwaarde voor trombocytopenie bij ernstige pre-eclampsie?

A

< 100 000/µL

89
Q

Welk soort anemie bij ernstige PET? Wat zie je dan in bloedbeeld?

A

Microangiopathische hemolytische anemie

↓ Hb, ↑ bilirubine, ↑ LDH

90
Q

Komt PET vaak voor?

A

Pre-eclampsie is het meest voorkomende medische probleem dat tijdens de zwangerschap kan optreden.

91
Q

Wat is de frequentie van pre-eclampsie in de Kaukasische populatie?

92
Q

Wat is de frequentie van pre-eclampsie in de Afrikaanse populatie?

93
Q

Hoeveel zwangerschappen lijden er aan ernstige pre-eclampsie?

A

1 op de 100 zwangerschappen

94
Q

Hoeveel pre-eclamptische zwangeren in Europa ontwikkelen eclampsie?

A

1 op de 1000

95
Q

Wat zijn risicofactoren voor pre-eclampsie?

A
  • Nullipariteit of >10 jaar geleden,
  • familiaal voorkomen
  • maternale leeftijd ≥ 40 jaar,
  • BMI ≥ 35 bij begin zwangerschap,
  • meerling
  • Medische risicofactoren (zie ander kaartje)
96
Q

Noem medische risicofactoren voor pre-eclampsie.

A
  • Chronische hypertensie,
  • trombofilie
  • diabetes mellitus type 1 of 2,
  • chronisch nierlijden,
  • pre-eclampsie in vorige zwangerschap

High-risk factoren!

97
Q

Wat is de enige échte behandeling voor pre-eclampsie?

A

VERLOSSING!

98
Q

Wat is het doel van supportieve behandelingen bij pre-eclampsie?

A

Maternale complicaties vermijden en zwangerschapsduur rekken

Dit helpt om de risico’s van prematuriteit te verminderen.

99
Q

Wat is de eerste keuze anti-hypertensiva bij pre-eclampsie?

A

Trandate

Trandate is een merknaam voor labetalol

100
Q

Hoe vaak doe je controles bij dreigende of beginnende pre-eclampsie? Wat volg je dan op?

A

Om de 2-3 dagen:
- RR
- Bloedafname
- 24h-collectie

101
Q

Wat is het beleid bij beginnende PET?

A
  • Controle om de 2-3 dagen
  • Alarmsymptomen uitleggen
  • Echografische opvolging voor IUGR
  • Trandate
  • Indien ≥ 37 weken: inductie
102
Q

PET

Omwille van welke maternele redenen zou je een zwangere hospitaliseren?

A
  • BD ≥160/110 mmHg
  • ernstige subjectieve klachten: vb. hoofdpijn, scotomen , wazig zicht,
    epigastrische pijn
  • gestoorde labotesten of forse
    proteïnurie
103
Q

PET

Omwille van welke foetale redenen zou je een zwangere hospitaliseren?

A
  • verminderde kindsbewegingen
  • niet geruststellend CTG
  • laag biofysisch profiel
  • belangrijke IUGR
  • afwezigheid van eind diastolische flow in de arteria umbilicalis
104
Q

PET

Hoe gebeurt de opvolging tijdens hospitalisatie?

A
  • CTG + BD profiel 3x/dag
  • Bloedafname: dagelijks
  • 24u urinecollectie bij opname (indien reeds proteïnurie:
    herhaaldelijk = weinig zin, hoeveelheid proteïnurie bepaalt niet de
    ernst)
  • Dagelijks gewichtsmeting + vochtbalans
  • Echografie 1x per week (dagelijks bij ernstige foetale weerslag)
105
Q

PET

Op welke vier vlakken gaat de therapie zich focussen tijdens hospitalisatie?

A
  1. Anti hypertensief
  2. Anti convulsief
  3. Vochtbeleid
  4. Foetale longmaturatie
106
Q

PET

Wat houdt de anti-hypertensieve therapie in?

A

Medicatie:
- Labetalol (Trandate®)
- Nifidepine (Adalat®)

Verder:
- relatieve bedrust, TED kousen
- voeding: voldoende eiwitten, geen zoutrestrictie (reeds verlaagd plasmavolume)

107
Q

PET

Wanneer kies je voor anti-convulsieve therapie?

A

In geval van een ernstige pre-eclampsie en dreigende eclampsie

In dit geval ook meestal snel verlossing

108
Q

Welke anti-convulsieve therapie wordt er gegeven?

A

MgSO4 (magnesiumsulfaat)

4g over 15 min IV, onderhoudsdosis: 1g/ uur

startdosis 4g over 15 min IV, onderhoudsdosis: 1g/ uur

109
Q

Wat is een absolute contra-indicatie voor MgSO4?

A

Myasthenia Gravis

Auto-immune spierziekte

110
Q

Hoe moet je ptn opvolgen die MgSO4 toegediend kregen?

A
  • Continue pulsoxymetrie
  • AH-frequentie
  • Kniepeesreflex
  • Urine minstens 30ml/u
  • Serumspiegel Mg
111
Q

Wat moet je doen bij een sectio als je pt MgSO4 krijgt?

A

Stopzetten → uterusatonie, bloedingsrisico

Achteraf wél continueren tot 48u PP

112
Q

Wat zijn tekenen van MgSO4-intoxicatie?

A
  • Ademhalingsdepressie
  • Hyporeflexie
  • Diplopie (dubbel zicht)
  • Somnolentie (slaperigheid)
  • Cardiovasculaire depressie
    met hartstilstand
113
Q

Wat doe je bij een MgSO4-intoxicatie?

A
  • 1g calciumgluconaat/3min
  • O2 toedienen / anesthesist verw
  • Nacl 0,9% snel laten inlopen (diurese stimuleren)
114
Q

Wat is het vochtbeleid bij PET?

A
  • Vochttoediening: max 100ml/u (risico op longoedeem)
  • Minimale diurese: 30ml/u
115
Q

PET

Waaraan moet je denken indien je pt dyspnee ervaart?

A

Longoedeem

116
Q

Wanneer wordt er gekozen voor longmaturatie?

117
Q

Wanneer spreken we van refractaire hypertensie? Wat doe je dan?

A

Als de medicatie geen effect heeft

→ verlossen

118
Q

Maternele redenen.

Wanneer gaan we over tot verlossen?

A
  • Refractaire hypertensie
  • Eclampsie
  • Trombocytopenie
  • Transaminases dubbel bovengrens / epigastrische pijn
  • Longoedeem
  • Nierfalen
  • Solutio placentae
  • Persisterende hoofdpijn/ visusstoornissen

Niet kunnen opsommen, wel weten dat verlossen hierbij nodig is!

119
Q

Foetale redenen.

Wanneer gaan we over tot verlossen?

A
  • Afwijkend CTG
  • Laag biofysisch profiel
  • Amniotic fluid index < 2
  • Geen einddiastolische flow in art umb
  • Ernstige IUGR

→ continu afvragen of foetus beter IN of UIT de baarmoeder is

Niet kunnen opsommen, wel weten dat verlossen hierbij nodig is!

120
Q

Wat doe je bij ernstige PET voor 23 weken?

A

Zwsafbreking

121
Q

Wat doe je bij ernstige PET tussen 23-24w?

A

Grijze zone, normaal pas actief beleid vanaf 24w

122
Q

Wat doe je bij ernstige PET 24-34w?

A
  1. Stabiliseren
  2. maximaal effect van longrijping proberen te halen (=48u)

Verlossing nodig? Voorkeur sectio (verminderde reserves)

123
Q

Wat doe je bij ernstige PET >34w?

A

Inductie/sectio

124
Q

Wat doe je bij milde PET < 37w?

A
  1. Opname
  2. Observatie
  3. Antihypertensiva
125
Q

Wat doe je bij milde PET na 37w?

A

Verlossing binnen 24-48u

126
Q

Wat is eclampsie?

A

Zwangerschapsstuipen
tonisch clonische convulsies gevolgd door coma

127
Q

Pathogenese van eclampsie?

A
  • Cerebraal oedeem,
  • ischemie,
  • vaatspasmen
128
Q

Wat zijn de prodromen van eclampsie?

= voortekenen

A
  • Hoofdpijn
  • Scotomen
  • Hyperreflexie
129
Q

Wat is de prevalentie van eclampsie antepartum?

A

38%

Periode voor de bevalling.

130
Q

Wat is de prevalentie van eclampsie intrapartum?

A

18%

Periode tijdens de bevalling.

131
Q

Wat is de prevalentie van eclampsie postpartum?

A

44%

Belangrijk!

132
Q

Bij hoeveel ptn zien we eerder convulsies dan proteïnurie/hypertensie?

133
Q

Wat is de eerste stap in de behandeling van eclampsie?

A

Leg pte in stabiele zijlig

134
Q

Hoe moet de luchtweg worden beheerd bij eclampsie?

A

Vrije luchtweg, zo nodig Mayo canule plaatsen

135
Q

Wat is de startdosis van magnesiumsulfaat bij eclampsie?

A

4g over 4 min IV

Dit is sneller dan bij pre-eclampsie (PET).

136
Q

Wat is de onderhoudsdosis van magnesiumsulfaat bij eclampsie?

A

1g/uur

Dit zorgt voor continue behandeling.

137
Q

Wat moet je doen als er geen IV-lijn beschikbaar is igv eclampsie?

A

10 gram IM (= 5 gr in elke bil)

138
Q

Wat is de volgende stap na stabilisatie van de patiënt met eclampsie?

139
Q

Wat betekent het acroniem HELLP?

A

Hemolysis,
Elevated Liver enzymes,
Low Platelets

140
Q

Wat is HELLP?

A

Een variant van ernstige pre-eclampsie

141
Q

Wat percentage van de patiënten met HELLP heeft geen hypertensie?

142
Q

Wat percentage van de patiënten met HELLP heeft geen proteïnurie?

143
Q

Wat zien we in het bloedbeeld van een pt met HELLP?

A
  • Bilirubine en ↓ Hb (afbraak RBC door hemolyse)
  • ALT, AST (leverenzymen)
  • Trombocyten : plaatjes < 100 000 /µL

Belangrijk!

144
Q

Wat is de behandeling bij HELLP?

A

Idem zoals bij ernstige pre eclampsie

→ antihypertensiva, anticonvulsiva, vochtbeleid, en longmaturatie.

145
Q

Hoe vaak moet er bloedname plaatsvinden bij HELLP?

A

Meermaals per dag

146
Q

Wat is de drempel voor trombocytopenie waarbij een bloedplaatjestransfusie nodig is?

A

< 50 000 /µL

Dit is noodzakelijk indien een partus of sectio gepland is.

147
Q

Wat is een risico bij trombocytopenie < 100 000 /µL?

A

Risico’s ivm epidurale anesthesie

148
Q

Wat moet er gebeuren indien trombocytopenie ernstig is?

149
Q

Wat is de gemiddelde tijdsduur voor het verdwijnen van symptomen bij postpartumzorgen PET?

A

Gemiddeld < 4 dagen.

150
Q

Wat moet er gedaan worden met antihypertensiva na de bevalling?

A

Verderzetten, soms snel af te bouwen.

151
Q

Hoe lang moet MgSO4 aangehouden worden postpartum indien het peripartaal is toegediend?

152
Q

Wat moet er gebeuren bij PET klachten die pas optreden in de postpartum periode?

A

Start alsnog MgSO4.

153
Q

Welke pijnstillers zijn niet toegestaan bij postpartumzorgen PET?

A

Geen NSAID’s

154
Q

Wat is het risico van het gebruik van methergine bij postpartumzorgen PET?

A

Risico op letale hypertensie en vasospasme

155
Q

Wat is het risico op pre-eclampsie (PET) in de volgende zwangerschap?

A

Circa 1 op 6.

156
Q

Wat is het risico op PET als er bij de vorige zwangerschap een PET met geboorte nodig was voor 34 weken?

157
Q

Wat is het risico op PET als er bij de vorige zwangerschap een PET met geboorte nodig was voor 28 weken?

158
Q

Wat moet worden onderzocht bij ernstige vroege pre-eclampsie?

A

Onderliggend nierlijden of trombofilie.

159
Q

Wat is een langdurig risico na ernstige pre-eclampsie?

A

Hoger risico op chronische hypertensie later.

160
Q

Wat zijn de risicofactoren volgens de NICE-guidelines?

161
Q

Welke preventie op PET kan je ondernemen? Wanneer doe je dat?

A

Aspirine 160mg 12-37w
In geval van:
- 2 moderate risk factors
- 1 high risk factor