6.2 somatosensibiliteit: het ruggenmerg en 6.3 de corticale werking Flashcards

1
Q

verschil receptie en perceptie?

A

receptie is het ontvangen van informatie

perceptie is het waarnemen ervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke typen receptoren bevat de onbehaarde huid?

A

gnostische sensibiliteit (fijne tastm proprioceptie)
- lichaampje van meissner: kleine receptorvelden, snel adapterend
- merkels schijven (voor aanraking): kleine receptorvelden, langzaam adapterend
-lichaampje van pacini: grote receptorvelden, snel adapterend
- lichaampje van ruffini (voor aanraking): grote receptorvelden, langzaam adapterend

vitale sensibiliteit (pijn, temperatuur, grove tast, jeuk): vrije zenuweindigingen voor pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wanneer wordt een snel adapteremde receptor actief

A

een snel adapterende receptor (zoals lichaampje van pacini en lichaampje van meissner) worden actief bij een verandering in input

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wanneer zijn langzaam adapterende receptoren actief

A

langzaam adapterende receptoren (zoals merkels schijven en lichaampje van ruffini) bij een continue stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe werken mechanoreceptoren/ mecganoreceptie

A

mechanische rekking van de membraan opens een ionkanaal (dus omzetting van mechanisme en eletrische energie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn piezo 1 en 2 eiwitten?

A

het zijn mechano-sensitieve eiwitten die in verschillende structuren in het lichaam aanwezig zijn (bv bloedvaten, kraakbeen, blaaswand, darmen etc)

in dorsale ganglia en trigeminus ganglion zijn ze aanwezig in zenuwvezels betrokken bij zowel tast en proprioceptie als bij mechanische pijn

zijn verantwoordelijk voor een groot aantal vormen van mechanotransductie

bij opening van het kanaal gaan positief geladen ionen de cel in, met name Na en Ca

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

zeg wat over de somatosensibiliteit van de huid
- tastzin (fijne tast)

A

is verschillend voor verschillende delen van het lichaam

is gerelateerd aan de grootte van de receptieve velden van individuele vezels
- hoe groter het veld, hoe minder nauwkeurig men weet waar de prikkel zit
- grootte receptieve velden is belangrijk voor de nauwkeurigheid van de waarneming

grootte van receptieve velden kan globaal worden vastgesteld met een 2 punts discriminatietest

receptieve velden kunnen overlappen. dit gaat ten koste van de nauwkeurigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

er zijn diverse vezels van de huid. wat zijn
- C vezels
- Adelta vezels
- Abeta vezels
- Ia afferentetn?

A

C-vezels: ongemyeliniseerde vezels voor pijn en temperatuur
- zijn wel pmgeven door een schwann cel
- 0,2-1,5 μm 0,5 – 2 m/s

Adelta vezels: dun gemyeliniseerde vezels voor pijn en temperatuur
-1-5 μm 5 – 30 m/s

Abeta vezels: gemyeliniseerde vezels voor tast
- 12 μm 35-75 m/s

Ia afferenten= dik gemyeliniseerde spierspoelafferenten
- 12-20 μm 80-120 m/s

hoe dikker de myelineschede, hoe sneller de geleidingssnelheid van de actiepotentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe gaat zenuwgeleiding in ruggenmerg?

A

dorsale radix (wortel): sensibel
ventrale radix: motorisch

komt samen en gaat dan via ramus gemengd naar perifeer

dorsale ramus (sensibel en motorisch)
- alleen naar nek en rugzijde
- relatief klein
- geen plexusvorming

ventrale ramus
- ventrale zijde thorax en abdomen
- extremiteiten
- plexusvorming (cervicaal, bronchiaal, lumbosacraal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe gaat somatosensibiliteit bij dermatomen (ledematen en thoracale dermatomen) ?

A

bij ledematen: ruggenmerg–> dorsale wortel–> ventrale ramus–> plexus–> sensibiliteit via perifere zenuw

bij thoracale dermatomen: ruggenmerg–> dorsale wortel –> dorsale ramus–> perifere zenuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is een cauda equina

A

cauda equina: het is het onderste deel van de wervelkolom die enkel uit zenuwwortels bestaat (de ruggenmerg stopt bij L1) –> relatieve stijging van de wervelkolom heet ascensus medullae

cauda equina ontstaat door ascensus medullae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ruggenmerg bestaat uit witte en grijze stof

wat is de witte en grijze stof?

A

grijze stof
- dorsale hoorn
- intermediaire zone
- ventrale hoorn

witte stof
- dorsale funiculus
- laterale funiculus
- ventrale funiculus

dorsale funiculus (= achterstreng= dorsale kolom) bestaat uit fasciclus gracilis en fasciclus cuneatus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

somatosensibele informatie stijgt op via 2 gescheiden baansystemen. benoem

A

gnostisch
- dorsale kolom systeem
- fijne tast, proprioceptie
- 1e synaps in medulla; mediale lemniscus verloopt gekruist (contralateraal)

vitaal
- anterolateraal systeem
- pijn, temperatuur, grove tast, jeuk
- Vitale informatie: 1e synaps bij binnenkomst. in ruggenmerg; fasciculus anterolateralis is altijd gekruist (verloopt contralateraal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar eindigt de dorsale kolom?

A

dorsale kolom eindigt in de dorsale kolom kernen (DCN) in de medulla
- nucleus gracilis
- nucleus cuneatus

DCM vormen het begin van de mediale lemniscus

mediale lemniscus eindiht in de ventrale posterolaterale nucleus (VPL)
- somatotopie blijft behouden
- 2e synaps in thalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar komen vitale en gnostische info weer samen?

A

in de thalamus

Vitale en gnostische informatie van het hoofd (m.n. gezicht) bereikt de thalamus op een vergelijkbare manier als die van het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

leg uit hoe het gaat van thalamus naar cortex

A

verbindingen van thalamus naar cortex (en vice versa) zijn
topografisch georganiseerd

De ventrale posterolaterale
thalamuskern (VPL) verbindt
met de gyrus postcentralis

Somatotopie blijft behouden