6. Pathofysiologie Flashcards
Wat is de definitie van chronisch hartfalen?
= Onmogelijkheid van het hart om een normale weefselperfusie te onderhouden ten gevolge van een inadequate pompfunctie.
= Een geheel van klinische symptomen te wijten aan een inadequate pompfunctie van het hart.
Wat zijn de symptomen en klinische tekens van chronisch linker hartfalen? Wat is de etiologie van deze pathologie?
1) Symptomen en tekens:
- toename preload: oedeem, kortademigheid, hepatomegalie, …
- afname contractiliteit: koude extremiteiten, verwardheid, oligurie, …
2) Etiologie:
- 70% ischemische hartziekten met één of meerdere myocardinfarcten
- 10% hartklepaandoeningen zoals insufficiëntie of langdurige stenose
- 10% intrinsieke hartspieraandoeningen zoals myocarditis, cardiomyopathie, …
- 10% zeldzame oorzaken zoals sepsis, ritmestoornissen, middelenmisbruik, …
Wat is de achterliggende pathofysiologie van chronisch linker hartfalen?
1) Inadequate pompfunctie leidt tot decompensatie met het onwikkelen van klinisch beeld
- ventrikels preload stijgt → hydrostatische druk stijgt → oedeem
- hartdebiet daalt → hypoperfusie en orgaanfalen → functie lever, nier, hersenen, … daalt
2) Compensatiemechanismen: onderhouden van orgaanperfusie
- activatie OS zenuwstelsel met toename adrenerge tonus: contractiliteit en hartritme stijgt
- activatie RAAS: vasoconstrictie, Na- en vochtretentie, K-excretie, myocardhypertrofie, …
3) Graduele overbelasting → vicieuze cirkel → bijkomende systolische dysfunctie
Hoe wordt chronisch linker hartfalen behandeld?
1) Hemodynamisch:
- corrigeren vochtretentie: diuretica
- verbeteren contractiliteit: inotropica
2) Neurohormonaal: vicieuze cirkel onderbreken
- ß-blokkers: verminderen activatie sympatisch zenuwstelsel
- ACE-inhibitoren, AngIIR-antagonisten of aldosterone-antagonisten: verminderen activatie RAAS
3) Strikt therapiegetrouw + eventuele technisch heelkundige hulp
Wat is pulmonale hypertensie?
= Gemiddelde pulmonaal arteriële druk hoger dan 25 mmHg
1) Precapillaire PTH met PCWP ≤ 15 mmHg
2) Postcapillaire PTH met PCWP > 15 mmHg
- Reactieve, postcapillaire PTH met TPG > 12 mmHg
- Passieve, postcapillaire PTH met TPG ≤ 12 mmHg
Welke types pulmonale hypertensie zijn er?
1) 5% pulmonale arteriële hypertensie: veralgemeende endotheliale dysfunctie
- vasoconstrictie, proliferatie, remodelling, inflammatie en trombose
2) 77% tgv. linker hartziekte: postcapillaire, passieve PTH
- passieve, achterwaartse transmissie verhoogde druk uit linkerhart
3) 10% tgv. longziekte of hypoxie: hypoxische pulmonale vasoconstrictie
- onevenwicht endotheel mediatoren: mechanische stress en inflammatie
4) 1% chronische thrombo-embolische PTH: mechanische obstructie door acute embolen
5) 7% tgv. onduidelijke of multifactoriële oorzaken
+ vasculaire remodelling en toename PVW
Hoe wordt rechter ventrikel falen behandeld?
1) Pulmonale vasodilatatie: RV afterload stijgt → intraveneus of inhalatie
- PDE3-inhibitoren, PDE5-inhibitoren, endotheline-antagonisten, NO, prostaglandines
2) Systemische vasoconstrictie: LV afterload stijgt → CPP en interventriculaire drukgradiënt
- a-receptor agonisten zoals phenylephrine, noradrenaline en adrenaline
3) Positieve inotropica: verhoogt RV contractiliteit → (nor)adrenaline zijn inoconstrictoren (a1, ß1)
- ß-receptor agonisten, PDE3-inhibitors, Ca-sensitizers
Wat is shock? Welke symptomen zijn er?
= Circulatoir falen cardiovasculair systeem door onevenwicht in zuurstofaanbod en -vraag met tekens van centralisatie bloed, activatie sympatisch zenuwstelsel en slechte perifere perfusie
- tachycardie, tachypnoe en hypotensie
- koude extremiteiten, oligurie, verwardheid, coma, …
- anaeroob metabolisme: lactaatverhoging en metabole acidose
- stijging zuurstofextractie en daling zuurstofsaturatie
Wat is hypovolemische shock?
= Daling preload door volume verlies → daling SV → daling CO → daling BP (tijdelijke compensatie door verhoogde SVR)
1) Stage 1 (0-15%) tot stage 4 (>40%): HR, BD, capillaire refill, urineproductie, …
2) Oorzaak: manifest bloedverlies door trauma, brandwonden, braken, …
3) Behandeling: vochttherapie
- crystalloïden: grote volumes → dilutie stollingsfactoren en colloïd osmotische druk
- colloïden: iso- of hyperoncotisch
- fracties donorbloed: RBC, FFP of thrombocyten
Wat is distributieve of vasodilatorische shock?
= Daling SVR door extreme vasodilatatie en vasoplegie (behandeling: crystalloïden, dobutamine en vasoconstrictoren)
1) Sepsis: algemene vasodilatatie en endotheeldysfunctie → capillair lek → hypovolemie → myocardiale dysfunctie en activatie stollingscascade
2) Anafylactische distributieve shock (allergie): algemene histamine vrijzetting → algemene vasodilatatie en hogere permeabiliteit
3) Neurogene distributieve of spinale shock: verlies sympatische tonus → hypotensie door dilatatie, secundaire pooling, bradycardie
Wat is obstructieve en cardiogene shock?
1) Obstructie inflow of outflow door bloedklonter, tamponade, spanningspneumothorax, pericarditis constrictiva
- behandeling: vasoconstrictie voor behoud bloeddruk en causale therapie
2) Pompfalen → hypotensie en verminderd hartdebiet → compensatie door stijging SVR
- behandeling: causale therapie, verminderen afterload en preload (morfine, oxygen, nitraten, diuretica, vasodilatoren), positieve inotropica (hartdebiet of hypoperfusie)