10. Duiken Flashcards
Welke duikreflexen zijn er bij de mens?
1) Primitieve duikreflex: wanneer koud water gezicht raakt
- onderdrukt ademhalingsreflex (centrale chemoreceptor reflex): wel cardiovasculaire effecten
- veroorzaakt apnee, bradycardie en perifere vasoconstrictie → sterkst bij jonge individuen
2) Perifere chemoreceptor reflex: vertraagt hartslag
- veroorzaakt bradycardie en perifere vasoconstrictie (bloed naar vitale organen)
- geïntegreerde respons met toename ventilatie en activatie pulmonale stretchreceptoren → tachycardie
Welke problemen geeft een verhoogde hydrostatische druk?
1) Gevaar stikstofnarcose: P(N2) stijgt → N2 opgelost in bloed → stikstofnarcose
- lipofiel en lost op in adipocyten en celmembranen: verminderde neuronale exciteerbaarheid
- wet van Martini: elke 15m is 1 glas Martini (afhv. diepte en duur)
2) Toxiciteit hoge P(O2): beschadiging epitheel en onsteking SMC → coma en hersenschade
- toxische effecten zijn gevolg van meer vrije O2 radicalen
- veilige duikduur is omgekeerd evenredig met diepte omv. stikstofnarcose en O2-toxiciteit
3) Decompressie: N2 diffundeert traag terug naar longen (sneller uit water dan vet)
- Caisson- of decompressieziekte: lokale vorming gasbellen, luchtembolen, massieve arteriële gasembolen
- bij ernstige symptomen: recompressie in hyperbare kamer
Wat is er opvallend aan het duiken van de Wedell zeehonden?
- geen snel glycolytische, anaërobe type IIb vezels
- halen zuurstof uit groot bloedvolume, hoog Hb en Mb (andere zoogdieren ook uit longen)
- weefselhypoxie is noodzakelijk om Mb-gebonden O2 vrij te zetten
- lagere capillaire densiteit: bloed tijdens inspanning vnl. naar hersenen