2. Basisprincipes ECG Flashcards

1
Q

Welke afleidingen zijn er in het frontaal vlak?

A

1) Bipolaire afleiding:
- I tussen RA en LA: rechts naar links
- II tussen RA en LL: rechtsboven naar linksonder
- III tussen LA en LL: linksboven naar rechtsonder
2) Unipolaire afleiding: explorerende en referentie-elektrode
- aVR tussen RA en referentie-elektrode
- aVL tussen LA en referentie-elektrode
- aVF tussen LL en referentie-elektrode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke afleidingen zijn er in het horizontaal vlak?

A

1) Unipolaire afleidingen:
- V1: intercostaalruimte 4, rechts van sternum
- V2: intercostaalruimte 4, links van sternum
- V3: tussen V2 en V4
- V4: intercostaalruimte 5 thv. midclaviculaire lijn
- V5: voorste axillaire lijn thv. V4
- V6: middelste axillaire lijn thv. V4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt de P-top gegenereerd?

A

De atriale depolarisatie start in de sinusknoop en gaat van de rechtervoorkamer (P1: naar links, onder, voor) naar de linkervoorkamer (P2: naar links, onder, achter). De gemiddelde atriale depolarisatievector Pm verloopt van boven naar onder, rechts naar links en parallel aan het frontale vlak.

  • frontale vlak: meest positief in II en meest negatief in aVR
  • horizontale vlak: bifasisch in V1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt het QRS-complex gegenereerd?

A

Het trifasische ventriculaire complex ontstaat uit 3 vectoren:

  • Vi: ventriculair septum, para- en anteroseptale LV en RV (naar rechts, voor)
  • Vh: anterolaterale en posterolaterale regio (naar links, achter, onder)
  • Vt: posterobasale LV, bovenste deel septum en outflow tract RV (naar achter, boven)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is het hartritme sinusaal?

A

Kenmerken van een normaal sinusritme: P-top ontstaat niet door de elektrische activiteit van de sinusknoop, maar wel die van de atriale myocyten!

  • P-top/QRS-complex is een 1/1 verhouding
  • regelmatig ritme, met lichte variatie bij ademhaling
  • frequentie tussen 60 en 100/min
  • P-top positief in I, II, aVF en bifasisch in V1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de hartfrequentie?

A

1) Methodes
- Hokjes tellen: 1500/aantal hokjes
- Aftelmethode: aantal hokken tussen opeenvolgende QRS-complexen (300-150-100-…)
- 3-seconden-markermethode: aantal QRS binnen 3 sec x 20
2) Afwijkingen
- Sinusarrest: tijdelijke elektrische stilte
- Sinusbradycardie (<40BPM): vagale stimulatie, medicatie, hypothermie, accuut MI
- Sinustachycardie (>100BPM): sympathische stimulatie, anticholinergica, hypovolemie, anemie, …
- Sinusarithmie: wisselend traag en snel hartritme door interactie ademhaling en baroreflex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de elektrische as van het hart?

A

1) Combinatie van alle vectoren tot één enkele resulterende vector
- normaal (-30 tot 90°): linksonder
- RAD (+90 tot 180°): rechtsonder → RV hypertrofie, COPD, longembolie, …
- EAD (-90 tot 180°): rechtsboven → heel zeldzaam
- LAD (-30° tot -90°): linksboven → LV hypertrofie, onderwandinfarct, linker anterior hemi-blok, …
2) Elektrische as verandert onder verschillende omstandigheden
- fysieke draaiing van hart
- hypertrofie: meer prikkels → grotere vector
- weefsel na infarct: geen prikkels → kleinere vector
- geleidingsproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is er een atrioventriculaire geleidingsblok?

A

1) Normaal gebeurt de prikkelgeleiding van atrium naar ventrikel via de AV-knoop, tijdens het PR/PQ-interval. Dit interval duurt tussen de 120 en 200ms (5mm) en vertoont geen elektrische activiteit.
2) Mogelijke geleidingsblokken
- type 1 AV-blok: langer dan 5 mm → maar na P komt altijd QRS
- type 2 Möbitz 1: progressieve verlenging → uiteindelijk wegvallen ventriculaire depolarisatie
- type 2 Möbitz 2: plots ontstaan blok → wegvallen ventriculaire depolarisatie
- type 3 AV-blok: geen enkele prikkelvoortgeleiding → na P komt nooit QRS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de breedte van het QRS complex?

A
  • normale breedte: QRS < 100 msec
  • onvolledige bundeltakblok: QRS tussen 100-120 msec
  • volledige bundeltakblok: QRS > 120 msec
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de lengte van het QT-interval?

A

1) Het QT-interval is afhankelijk van de hartfrequentie en dus moeilijk te interpreteren is. Daarom wordt het interval omgerekend naar een referentiehartslag van 60/min: QTc
2) Verworven of congenitale lang-QT-syndroom → nadepolarisatie → ventriculaire extrasystole → ventriculaire tachycardie of fibrillatie
- vroegtijdige nadepolarisatie: tijdens plateaufase door trage RR en hypokaliëmie
- laattijdige nadepolarisatie: na volledige repolarisatie → gedempte oscillaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Is er ventrikelhypertrofie?

A
  • links: R in V5-6 en S in V1 > 35 mm door langdurige hypertensie, sporthart, aortastenose, …
  • rechts: complexe veranderingen in volledige ECG
  • R-progressie: QRS-complexen nemen toe van V1 tot V5
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Is er ischemie of necrose?

A

1) Typische intracellulaire veranderingen
- intracellulair K-verlies en extracellulaire K-accumulatie
- positievere rustpotentiaal -60mV (diastolische ischemie vector)
- trage depolarisatie en snelle repolarisatie (systolische ischemie vector)
2) Pathologie
- subendocardiale ischemie: ST-depressie en/of T-golf inversie
- hyperacute, transmurale ischemie: ST-elevatie en/of hyperacute T-golf
- latere, transmurale ischemie: ST-elevatie en/of T-golf inversie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke cardiale ritmestoornissen, gekenmerkt door aberrante impulsgeleiding en automaticiteit, zijn er?

A

1) Re-entry fenomeen: unidirectionele geleidingsblok, gesloten geleidingscircuit, korte effectief refractaire periode
2) Fibrillatie: elektrische chaos → geen contractie
- atriaal: onregelmatig hartritme en afwezige P-golven
- ventriculair: onregelmatige en brede activiteit
3) Voorkamerflutter: 1 regelmatige re-entry loop met 2 of 3 op 1 geleiding → regelmatig RR en zaagtandpatroon
4) Ectopische paroxysmale tachycardie: plots, te snel hartritme
- supraventriculair: volgt normale geleiding → nauw, maar normaal QRS
- ventriculair: volgt geen normale geleiding → breed QRS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke oorzaken zijn er voor cardiale ritmestoornissen gekenmerkt door elektromechanische dissociatie?

A
  • 6H’s: hypovolemie, hypoxie, hypo-hyperkaliëmie, H+ acidose, hypoglycemie en hypothermie
  • 6T’s: toxines, tamponade, tension pneumothorax, trombose, tachycardie en trauma met hypovolemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke anti-arrythmica medicatie is er?

A

Klasse 1 of natriuminstroomremmers: vb. lokale anesthetica
Klasse 2 of beta-blokkers: vb. propanolol, … -ol
Klasse 3 of repolarisatie-antagonisten: vb. amiodarone
Klasse 4 of calciumantagonisten: vb. diliazem, verapamil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly