4.3 Laag-Nederland Flashcards

1
Q

Hoe is het duinlandschap ontstaan?

A

Uit de kleine eilanden voor de kust van West-Nederland (door stijging van de zeespiegel), ontstonden de duinen van het duinlandschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe ontstond het zeekleilandschap?

A

Zeeklei werd afgezet achter de kleine eilanden in het waddengebied. Het gebied verlandde. Bovenop ontstonden laagveenmoerassen. In de middeleeuwen werd een deel van die laagveenmoerassen weggeslagen. Zo ontstond het zeekleilandschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe ontstond het laagveenlandschap?

A

Uit plaatsen waar het veen wel bleef liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar ontstond het duinlandschap?

A

Langs de kust van de Noordzee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar vind je het rivierenlandschap?

A

Waar de grote rivieren Rijn en Maas het landschap doorkruizen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn een aantal functies van de duinen?

A

Zeewering
Recreatiegebied
Natuurgebied
Waterwingebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een strekdam?

A

Een dam die ervoor zorgt dat de stroming langs het strand van de Westerschelde wordt afgeremd, zodat het zand niet door erosie wordt meegnomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt het tekort aan water uit het duingebied opgevangen?

A

Door oppervlaktewater uit de Rijn, het Ijsselmeer en de Biesbosch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt drinkwater in Laag-Nederland vooral gewonnen?

A

Uit oppervlaktewater van rivieren, meren en plassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt drinkwater in Hoog-Nederland vooral gewonnen?

A

Uit grondwater wordt het omhoog gepompt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een veenweide gebied?

A

Een laagveenlandschap dat, vanwege hoge grondwaterstand, alleen geschikt is als grasland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe zijn bv de Loosdrechtse plassen ontstaan?

A

Door dat gebaggerd werd naar veen uit de sloten. De sloten werden breden en daardoor konden, bij stormen, smalle akkers weggeslagen worden. Hierdoor ontstonden de plassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is er gedaan op plekken waar geen duinen zijn? En wat is een voorbeeld?

A

Daar zijn zeedijken aangelegd. De Hondsbossche Zeewatering ten noordwesten van Alkmaar is daar een voorbeeld van.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe is zeeklei oorspronkelijk ontstaan?

A

Op de bodem van een voormalige Waddenzee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar ligt de Maeslantkering?

A

In de Nieuwe Waterweg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij Eb … een groot deel van de Waddenzee …

A

valt, droog

17
Q

Waar liggen de zeekleigebieden bv?

A

Bijvoorbeeld Westfriesland, dat omringt is door dijken. Het is zeekleigebied, net beneden de zeespiegel, daarom moest het water hier ook kunstmatig worden weggepompt. Veel zeekleigebieden zijn polders

18
Q

Wat zijn voorbeelden van meren en zeeinhammen die in de middeleeuwen door stormen zijn weggeslagen?

A

Het IJsselmeer, de Haarlemmermeer, de Beemster, de Purmer en het IJ. De bodem bestond uit zeeklei

19
Q

Wat zijn droogmakerijen?

A

Een speciaal soort polder. Gebieden waar rondom een meer een dijk aangelegd werd met een ringvaart. Ze hebben een lage ligging.

20
Q

Wat is het laatste onderdeel van de Zuiderzeewerken dat werd voltooid?

A

de Afsluitdijk

21
Q

Wat is een kwelder?

A

Een verland gebied aan de zeedijk (door aangeslibde klei). Steeds werd nieuwe zeedijk gebouwd.

22
Q

Wat zijn de grootste rivieren die door Nederland stromen?

A

De Waal, de Maas, de Neder-Rijn en de IJssel

23
Q

Wat zijn rivierdijken?

A

Dijken die zijn aangelegd om te voorkomen dat de rivieren in Laag-Nederland overstromen.

24
Q

Wat zijn de uiterwaarden?

A

Land dat ligt tussen zomerdijk en winterdijk langs de rivier. Worden gebruikt als waterbekken bij hoge waterstanden.

25
Q

Wat zijn kribben?

A

Strekdammen, bedoeld om stroming van het water op deze plaatsen af te remmen.

26
Q

Wat zijn maatregelen om overstromingen tegen te gaan?

A

1) verbreding rivieren
2) doorsteken zomerdijken
3) afgraven uiterwaarden
4) verdiepen rivier
5) verlagen kribben
6) instellen van gebieden die mogen overstromen

27
Q

Waar komt ons drinkwater vandaan?

A
  • pijpleidingen vanuit rivieren naar de duinen
  • water(spaar)bekkens in de Biesbosch (regio rijnmond)
  • Ijsselmeer
28
Q

Waarom stuwen?

A

Water wordt gestuwd. Om te voorkomen dat het water te laag staat, zodat schepen niet meer kunnen varen.