3.4 Verklaring van de verschillen in landschappen Flashcards
Klimaat - In welke twee gebieden kun je de aarde grofweg verdelen?
1) Tropisch gebied naar woestijngebieden
2) Subtropische gebieden naar poolgebieden
Klimaat - Waarom is het windcirculatiesysteem bij de evenaar belangrijk?
Omdat het een doorslaggevende betekenis heeft op het landschap. Door de opwarming stijgt de lucht en ontstaat er flinke stijgingsregen of stijgingsneerslag.
Klimaat - Waar gaan buienwolken van de evenaar naartoe?
Naar het Noorden of het Zuiden
Klimaat - Wat gebeurt er als de buienwolken van de evenaar naar het Noorden of Zuiden drijven?
Ze regenen ondertussen leeg en verder van de evenaar valt er steeds minder water uit. Daardoor is het op den duur dus heel droog en verandert het landschap in een woestijnlandschap.
Klimaat - Wat gebeurt er in het eerste gebied (tropisch tot woestijn) in de secties I, II, III en IV?
I: stijgende lucht bij de evenaar: hele jaar neerslag
II: Dalende lucht: hele jaar droog
III Overgangsgebied tussen nat en droog: ca 6 maanden neerslag
IV: Overgangsgebied tussen nat en droog: 3 maanden neerslag
Klimaat - Hoe zijn de gebieden verdeeld van noordelijke tot zuidelijke woestijngebieden? (I, II, III, IV)
II - IV - III - I - III - IV - II
Klimaat - Wat gebeurt er in het tweede gebied van de subtropische gebieden tot de poolgebieden?
Hier speelt vooral de temperatuur een grote rol bij de landschapsvorming. Hoe verder naar de polen, hoe kouder.
Klimaat - geef de vier gebieden aan, met evt graden erbij
evenaar (0°) - 30° - 60° - Poolgebied (90°)
Klimaat - Waar stijgt de lucht op en is dus meer neerslag?
Bij de evenaar en bij 60°
Klimaat - Waar daalt de lucht en is het dus droger?
Bij 30° en bij de polen
Klimaat - Geef de vier types aan die bij de verschillende graden/gebieden kunnen zijn in: nat/droog, koud/warm
Evenaar: Warm en nat, stijgende lucht, veel neerslag
30°: Droog en warm, heldere lucht
60°: Nat en koud, stijgende lucht
pool: Droog en koud, dalende lucht