2.2 Geografische coordinaten en tijdzones Flashcards

1
Q

De evenaar verdeeld de aarde in het …

A

noordelijk en zuidelijk halfrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe heten lijnen die parallel aan de evenaar lopen?

A

breedtecirkels of paralellen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe loopt een breedtecirkel?

A

parallel aan de evenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Als een plek dicht bij de evenaar ligt, spreek je van

A

lage breedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer spreek je van lage en wanneer van hoge breedte?

A

dichtbij de evenaar is lage breedte, dichtbij een pool van hoge breedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ten zuiden van de evenaar spreek je van

A

zuiderbreedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ten noorden van de evenaar spreek je van

A

noorderbreedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit hoe het met graden zit.

A

de evenaar is de nullijn. Bij de polen zit je op 90°C noorder- of zuiderbreedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe heten de lijnen die van pool tot pool lopen?

A

Meridianen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn meridianen?

A

lijnen die van pool tot pool lopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar snijden de meridianen?

A

Bij de polen. Bij de evenaar liggen ze het verst uit elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar ligt de nulmeridiaan?

A

Greenwhich

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg oosterlengte en westerlengte uit.

A

Vanaf greenwhich richting Nederland is oosterlengte, richting Ierland dus westerlengte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar ligt bijvoorbeel Schiphol?

A

52°18’31’‘NB/4°45’50’‘OL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoeveel tijdzones zijn er?

A

24

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

1 tijdzone komt overeen met … lengtegraden

A

15