3.1.2 De neerslag op aarde Flashcards

1
Q

Leg de kringloop van water uit

A

Zon verwarmt water van zeeen en oceanen. Dit verdampt en stijgt op. Door de koude lucht op grote hoogte, condenseert de damp. Er ontstaat een wolk. Als de druppels zwaar genoeg zijn, vallen ze naar beneden in de vorm van water, sneeuw of hagel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is stijgingsneerslag?

A

Neerslag die is ontstaan uit lucht die recht omhoog stijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer spreek je van korte of kleine waterkringloop?

A

Wanneer stijgingsneerslag direct in zee valt of aan de randen van de continenten, want dan is de omloopsnelheid korter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer spreek je van lange of grote waterkringloop?

A

Wanneer de weg naar de zee langer duurt en de wolken ver landinwaarts komen. De neerslag komt dan via bovenloop, middenloop en benedenloop van een rivier terug in zee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is stuwingsneerslag?

A

Dat is neerslag waarbij de lucht omhoog is geduwd doordat het nabij een gebergte komt (aan de loefzijde). Ook daar wordt dan de lucht gecondenseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een stroomgebied?

A

Een gebied dat afwatert op een bepaalde rivier. Neerslag dat hierin valt, komt uiteindelijk in de rivier terecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de waterscheiding?

A

De grens van een stroomgebied. Het is het hoogstgelegen gebied uit de omgeving. Aan de andere kant ligt dan het stroomgebied van een andere rivier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke lopen kent een rivier?

A

Bovenloop, middenloop, benedenloop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar zijn de meren in het Noorden van Italie een voorbeeld van?

A

Van een gering hoogteverschil bij een rivier. Daar vormt zich dan een meer. In het Noorden van Italie zie je dat bijvoorbeeld bij de bovenloop van de Po.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een delta?

A

Een gebied in de vlakke benedenloop van de rivier. Daar stroomt de rivier minder hard en vertakt de rivier zich bij het zoeken van een weg naar de zee of een oceaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In welke delta ligt Nederland?

A

In de rivierdelta van de Rijn. (Hij splitst zich na Duitsland op in de Ijssel, de Neder-Rijn en de Waal.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar kan neerslag ook in terecht komen?

A

In de bodem. Het vormt dan grondwater.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn aquifers?

A

Dat zijn gesteentelagen waardoor het grondwater naar lagergelegen gebieden stroomt. Heel langzaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoeveel graden neemt vochtige lucht af per 100 meter?

A

0,6°C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de loefzijde?

A

De regenzijde van een berghelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de lijzijde?

A

De niet-regenzijde van een berghelling

17
Q

Hoe noem je de regenzijde van een berghelling?

A

De loefzijde

18
Q

Hoe noem je de andere kant van de regenzijde van een berghelling?

A

De lijzijde

19
Q

Wat kun je zeggen over de lucht aan de lijzijde?

A

Die is droger wat de regen is er al uitgevallen. Er zal minder regen vallen aan lijzijde.

20
Q

Hoeveel graden wordt lucht warmer als het daalt?

A

1°C per 100 meter daling

21
Q

Vertel over het Scandinavisch hooggebergte in Noorwegen.

A

In het Oosten regent het minder omdat de lucht door de westenwind eerst over het gebergte heen moet. De berg is zo een muur voor de neerslag.

22
Q

Vertel over de invloed van de windrichting op neerslag

A

Aflandige wind is droog. Oostenwind in Europa zorgt altijd voor droge lucht.
Aanlandige wind komt van over zee en is altijd vochtig. Westenwind in Nederland zorgt heel vaak voor bewolking waaruit neerslag kan vallen.